WEEKBLAD VOOR HET EILOND THOLEN EN ST. FILIPSLflHO Burgerlijke Verdediging* WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT COMMENTAAR. Het Parlementair Overzicht Grondwet in de branding. Minister Beel kreeg het zwaar te verduren. UITBREIDING TWEEDE KAMER De Internationale Weerberichtendienst. ZONDAGSDIENST ARTSEN 8e Jaargang No. 15 22 Februari 1952 Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47 Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407 Abonnementen 1.20 per kwartaal franco p.p. ƒ1.45 Prijs per nummer 10 cent Advertentiën 0.10 per millimeter -Minimum ƒ2.00 Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05 Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen Bijna een hele week heeft de Tweede Kamer zich bezig gehouden met de voorstellen van de Regering' om de grondwet te wijzigen. Een grondwetswijziging is altijd een tere zaak in ons Parlement, omdat het hier gaat om onze hoogste nationale wet. Die wet kan men niet zomaar veranderen; daarvoor is een aparte procedure nodig. Zij wordt twee maal besproken. Eerst een keer door de Tweede en Eerste Kamer, die de veranderingen kunnen aanbrengen met gewone meerderheid van stem men en dan later nog een maal, maar dan is tweederde van het aantal uit gebrachte stemmen nodig. Intussen zijn echter de beide Kamers ont bonden en is meestal een nieuw Kabinet geformeerd, dat dan de tweede lezing van de wijzigingen moet verdedigen. Men ziet, onze Grondwet wordt wel als zeer ge wichtig beschouwd. Men zal dus begrijpen, dat er niet gemakkelijk veranderingen in zijn aan te brengen. Dat heeft de huidige Regering weer ondervonden. Het eerste voorstel werd nl. direct ver worpen. Dit bepaalde, dat de tweede lezing niet meer zou ge schieden door de Tweede en de Eerste Kamer, maar door een speci aal in te stellen grondwetskamer. De Regering hoopte, dat hierdoor de belangstelling van het volk voor deze wijzigingen vergroot zou wor den. Want die grondwetskamer wordt alleen ingesteld om de grond wet in tweede instantie te beoor delen, waarna zij weer wordt ont bonden. Het is duidelijk, dat dan de aard van de wijzigingen in het mid delpunt der belangstelling staat. Zullen de meeste mensen echter anders gaan stemmen dan bij nor male verkiezingen Dat was de grote vraag, die het debat beheerste. De tegenstanders, de a.r., c.h. en een groot deel van de p.v.d.a., alsmede de communisten, waren deze mening niet toegedaan. Zij stonden op het standpunt, dat men meestal een partij kiest. En de partijen zullen de verkiezingsstrijd om de grondwets- Jkamer beheersen. Trouwens vele Kamerleden zullen ook in die Kamer zitting krijgen. Zij waren dus van oordeel, dat er niet al te veel zal veranderen. Een overtuigd a.r. om maar een voorbeeld te noemen; voor andere partijen gaat dit ook op zal toch op zijn partij blijven stemmen. Ook al is hij het misschien op een bepaald punt niet eens met de zienswijze van de fractie. Er werden verschillende amendementen ingediend om iets aan de situatie te veranderen. De Heer Tilanus (c.h.) wenste bijv. de grondwetskamer af te schaffen. Daarvoor in de plaats wilde hij de tweede lezing opdragen aan de verenigde vergadering van de Staten-Generaal. Dit amende ment sneuvelde echter, zoals alle andere amendementen. Het belang rijkste werd ingediend door de soci alisten. Zij wilden beide mogelijk heden openhouden. Ten eerste: de huidige methode en ten tweede; het voorstel van de Regering. Dit zou betekenen, dat bij iedere grondwetswijziging een debat zou moeten worden gevoerd of de twee de lezing door de Staten-Generaal zal geschieden of door de grond wetskamer. Toen dit amendement werd verworpen, stemden de soci- listen tegen het wetsontwerp, waar door het reeds in eerste instantie van de baan was. Slechts de soci alisten v. d. Goes van Naters en Goedhart, alsmede de k.v.p. en de v.v.d. bleken de bezwaren van het merendeel der Kamer niet te onder schrijven. De Regering had nog een belangrijk argument voor dit ont werp, nl. dat de grondwet nu ge wijzigd kon worden zonder dat er een ontbinding van de Kamers zou plaats vinden. Nu wacht men meestal op het einde van een parlementaire periode. Dan moeten er toch ver kiezingen worden gehouden, maar dat zou niet meer nodig zijn. De Kamer ging voor dit zwaarwichtige argument niet opzij. Liever had zij een tijssentijdse ontbinding, dan onmondig te worden verklaard als het gaat om grondwetswijzigingen. Dit eerste voorstel was dus reeds een pijnlijke nederlaag voor de Regering. Het tweede wetsontwerp was niet veel beter. Weliswaar werd in eerste lezing een meerderheid be haald doch het stond vast, dat de Regering in tweede instantie niet de vereiste tweederde zou halen. Dit ging over ,,de nieuwe Rechtsorde". De bedoeling was om onze ver houding met Indonesië aan te pas sen aan de huidige ontwikkeling en dus alle verouderde passages uit de grondwet te verwijderen. Er ont brandde een hevige strijd, zoals we die zo vaak gezien hebben bij de Indonesische kwestie. Het is nl. zo, dat in onze huidige grondwet ver schillende bepalingen staan, die aan geven aan welke voorwaarden de Republiek Indonesië moet voldoen. Bepalingen, die later zijn overge nomen in het Unie-Statuut. De Re gering wilde deze omschrijvingen nu laten vallen, omdat het Unie-Statuut wel voldoende is. Men wilde dus, zoals de Heer Gerbrandy (a.r.) het uitdrukte, de grondwet onder het Unie-Statuut uittrekken. Daartegen had hij ernstig bezwaar omdat aan verschillende voorwaarden nog niet is voldaan, b.v. wat de opbouw van de Indonesische staat en het zelf beschikkingsrecht betreft. Die be palingen zijn nog niet uitgewerkt. De Heer Oud (v.v.d.) en ook de Heer Tilanus (c.h.) konden deze inzichten wel delen. En zo kon het gebeuren, dat de Regering weer steunde op de oude Rooms-rode coalitie, een meerderheid, die echter in tweede lezing niet tweederde van het aantal stemmen zal behalen. In de nieuwe grondwet wordt ook ge sproken over „Nederlands-Nieuw- Guinea". Daartegen hadden de soci alisten ernstig bezwaar omdat we daardoor boven op de gevoelige tenen van de Indonesiërs staan. Zij zochten en vonden dan ook een vagere omschrijving, die echter reso luut door de rest van de Kamer werd afgewezen. De c.h.u. en een deel van de v.v.d. hadden er bezwaar tegen om de Tweede Kamer uit te breiden van 100 tot 150 man, en de Eerste met 25 tot 75 man. Eerstgenoemde frac tie was van oordeel, dat dit te veel geld zou kosten en bovendien, dat de Kamer het werk nog wel afkon. De overige fracties dachten daar anders over. Vooral zij, die vele afgevaardigden moeten leveren voor internationaal werk. De grote frac ties in de Kamer stelden zich op het standpunt, dat zij de kleinere moes ten helpen. Zij waren dus voor het ontwerp van de Regering. Een ding stond vast. Zowel voor- als tegen standers waren van oordeel, dat ons Parlement niet bevolkt moet worden door beroepspolitici, maar door mensen, die nog midden in het maatschappelijk leven staan. Daar door wordt de band met het volk het best bewaard. Wat de uitbrei ding van de Eerste Kamer betreft, was het alleen de c.h.u., die daar tegen grote bezwaren had. Een deel der v.v.d. zou ook niet voorstemmen omdat dit de uitbreiding van de Tweede Kamer persé wenste te koppelen aan die der Eerste-Kamer. Een mening, die door de anderen niet werd gedeeld. Zowel de k.v.p. als de p.v.d.a. zullen in eerste in stantie voorstemmen, omdat zij het oordeel van de Eerste Kamer zelf willen horen. Dat kan natuurlijk niet als zij het wetsontwerp verwerpen. Zij gaven zich dus nog niet bloot hoe zij in tweede lezing hun stem zullen uitbrengen. De verlaging van het passief kies recht tot 23 jaar ontmoette tegen stand bij de c.h., a.r., en de Heer Weiter. Zij vonden mensen van 23 te jong om lid te kunnen zijn van Gemeenteraad, Prov. Staten en Tweede Kamer. Voor de Eerste Kamer blijft de leeftijd van 30 jaar gehandhaafd. De andere partijen deelden dit standpunt niet. Zij wa ren onder de indruk van het élan der jeugd en zij wezen er op, dat het in de geschiedenis is voorgekomen dat een Engelsman reeds op 25- jarige leeftijd Minister-President was. En dat was nog een goede ook! Daarom waren zij van mening, dat men niet moet vasthouden aan de leeftijd van 30 jaar voor de Tweede Kamer. De partijbesturen zullen al tijd in de gelegenheid blijven om te bekijken of een jongmens van 23 inderdaad geschikt is om het eer biedwaardige armbt van Kamerlid te vervullen. Op deze debatten, die we helaas in grote trekken hebben moeten weergeven, komen we later nog wel eens terug. Intussen is de Kamer weer met haar normale werkzaam heden verder gegaan. Zo stonden deze week o.a. nog op het program ma twee interpellaties over de werk- gelegenheidspolitiek, waarbij alle vraagstukken ter sprake kwamen, die verband houden met het werk loosheidsprobleem. (Nadruk verboden). WANNEER NAAR SCHOOL De Thoolse vereniging van Bur gemeesters, Secretarissen en Ont vangers beter bekend als „B. S. 6 O." beperkte haar activiteit niet tot de ongetwijfeld zeer nutti ge besprekingen over de gezamenlij ke administratieve problemen. Een en andermaal plaats.te deze vereni ging zich in het middelpunt van de belangstelling. In de eerste plaats haar stimulans tot invoering van de Zondagsbusdienst en daarna de gemeenschappelijke regeling school- tandverzorging. Men kan tegen deze vereniging een vooroordeel hebben en het vooral met de wijze hoe een en an der tot stand is gekomen niet eens zijn, vast staat dat de activiteit naar buiten nut heeft afgeworpen. Zo heeft de zondagsbusdienst vele stemmen in beroering gebracht, maar nü moet voor- en tegenstan der erkennen, dat daarvan veel ge bruik wordt gemaakt. De Thoolse patiënt is dankbaar, dat er voor zijn vrouw, oude vader of moeder ge legenheid is op een voor ieder be reikbare gelegenheid naar het zie kenhuis te komen. Voorheen wa ren die mensen, die niet meer per fiets kunnen, op een taxi aangewe zen of konden thuisblijven. En over dat laatste kan men makkelijk pra ten, wanneer men nooit in een zie kenhuis lag. Uitsluitend voor zie kenbezoek en dat was toch de opzet heeft deze busdienst veler sympathie. De gemeenschappelijk schooltand- verzorging, die overigens wat stroef loopt, daar men om financiële rede nen moest beginnen met alleen de eerste klas in te schakelen, is even eens een nuttige instelling. Wel blijft het voor ons een vraag of bei de kwesties met de nodige zorg en bij bevoegde instanties zijn voor bereid. De o.i. in de eerste plaats in aanmerking komende instanties werden gepasseerd en direct maar van bovenaf een regeling gemaakt, die men kon accepteren of niet. Zo leverde het ontwerp gemeenschap pelijke schooltandverzorging nogal moeilijkheden op. Ingrijpende amen dementen, zoals in Poortvliet en Oud-Vossemeer naar voren kwa men, werden practisch terzijde ge legd. In deze laatste mening worden we versterkt, nu B. S. O. opnieuw een voorstel heeft gedaan, dat niet als een interne kwestie kan worden beschouwd. Wanneer we dat voor stel becritiseren doen we dat niet met een vooroordeel tegenover die vereniging, wat uit bovenstaande inleiding wel blijkt. Wel is ons eerste bezwaar hier weer, dat ,,B. S. O." niet eerst voeling hield met de terzake prac tisch" deskundigen, maar weer aan stuurt op een regeling, die van bo ven af zal worden opgelegd. Laten we die kwestie uit de doeken doen. Wij vernemen dat B. S. O. een voorstel heeft ingediend bij de In specteur van het Lager Onderwijs om de toelating tot de lagere scholen van April naar September te verschuiven in die gemeenten op ons eiland waar dat nog niet het ge val is. (Alleen Tholen heeft Sep tember). De Inspecteur schijnt hier voor te voelen. De gemeentebestu ren polsen nu op hun beurt weer de hoofdonderwijzers. Geen wonder dus, dat dit feitelijk in besloten zitting gedaan voorstel van B. S. O., nadat het zoveel kennissen kreeg, ook de redactie ter ore kwam. In feite is deze kwestie dus niet openbaar en geven we dit commentaar slechts aarzelend, daar we de beweegredenen, die tot dit voorstel hebben geleid nu slechts kunnen vermoeden. Aan de andere kant is het echter zo, dat het mos terd na de maaltijd is, wanneer we zo'n regeling gaan becritiseren, wanneer die al tot stand is geko men. En het door B. S. O. gedane voorstel brengt ons inziens meer na- dan voordelen. We vermoeden, dat die vereni ging het als een groot voordeel ziet, dat het einde van de lagere school- cursus voor degenen, die de studie voortzetten, zodanig valt, dat direct op die voortgezette studie kan wor den overgeschakeld. Dus in Septem ber van de lagere school en bijna direct over naar U.L.O. of H.B.S. Dat betekent een jaar winst, zegt B. S. O. zeer waarschijnlijk. Maar is dat werkelijk zo in de practijk. Wanneer men vanaf de 6e klas rechtstreeks naar het voortge zet onderwijs gaat is het de normale leerling niet mogelijk om zich naast datgene wat hem in de zesde klas wordt bijgebracht ook nog te gaan voorbereiden voor het uitgebreid of hoger onderwijs. En juist zo'n voorbereiding, thans mogelijk van April tot eind Juli, (daarna begint de vacantie) is van zoveel beteke nis, dat het wel eens een jaar winst kon betekenen inplaats van verlies. Zo menen wij dus, dat het voordeel de winst voor de verder stu derenden door overgang in Septem ber maar zeer dubieus is. En daar tegenover staat een groot nadeel. Niet in de eerste plaats omdat de thans op school gaande leerlingen 5 maanden langer op school moeten blijven, maar bovendien heeft B. S. 6 O. ons inziens alleen rekening ge houden met die 10% en dat is ruim genomen -die verder stu deert. En de 90 leerlingen, die dat niet doen, zijn schijnbaar ver geten. Immers, van deze negentig procent gaat het grootste gedeelte in de landbouw. En die zullen dan in September van school komen. De tijd dat het werk van dat jaar op het land naar het eind spoedt en men zeker geen kans krijgt nog werk te vinden bij een boer. Die ne gentig procent kan beginnen met leeglopen tot het voorjaar, derft een half jaar loon en zal er, moreel ze ker niet op vooruit gaan, wanneer ze direct tot niets doen is gedoemd. Daarom vragen wij ons af B. S. O.: weegt U het dubieuze voor deel van overgang in September eens af tegen dat grote nadeel. Een nadeel dat er juist aan verbonden is voor de grootste categorie van onze agrarische bevolking. Misschien ziet U meer voordelen. Prachtig. We staren ons niet blind op de door ons gelanceerde mening. En zijn vatbaar voor overtuiging, als onze mening verkeerd is. Wel menen we vast te kunnen houden aan ons bezwaar, dat dit voorstel beter eerst met de „prac tisch deskundigen" en dat zijn naar onze mening hoofdonderwijzers, be sproken had kunnen worden. In de Thoolse Raadszaal werd Vrijdag jl. de eerste openbare bijeenkomst gehou den door de Kringraad Z 5 der Burgerlijke Verdediging Eiland Tholen. De begroting werd vastgesteld op een totaal bedrag van f7861,waarin een tekort van f875, De instructie werd vastgesteld voor het Hoofd van deze dienst. Als zodanig werd benoemd de heer F. J. v. d. Peijl te Tho len, terwijl als wnd. hoofd zal optreden de heer A. F. Goedemondt. Daarmee was deze openbare bijeenkomst geëindigd. In het kort willen we echter nog wijzen op de aard en het doel der burgerlijke verdediging. Vóór onze tijd werd de vreedzame burger niet bij het oorlogsgeweld betrokken of het moest zijn, dat hij juist op of om het ge vechtsterrein woonde. Burgers achter de frontlijnen wisten haast niet dat het oorlog was. Dat is met de intrede van het vlieg tuig als oorlogswapen evenwel radicaal ver anderd. Door bom-aanvallen kan dood en verderf gezaaid worden achter de frontlij nen. De laatste wereldoorlog heeft zulks smartelijk bewezen. Zo dreigen er in de moderne oorlog dus twee gevaren, waarmee de burger te maken heeft. Ten eerste het gevaar voor de bur ger zelf door bomaanvallen en ten tweede het gevaar van een ontwricht economisch leven, waardoor het de eigen partij aan het front onmogelijk wordt gemaakt de oorlog voort te zetten. Een leger kan nu eenmaal niet strijden zonder aanvoer van het nodige materiaal, voedsel, enz. En daarom blijft het in de huidige tijd niet tot de noodzakelijke vor ming van Land- Zee- en Luchtmacht, maar moet men het even noodzakelijke „thuis front" inschakelen. Dit thuisfront heeft 2 taken: een mili taire en een burgerlijke. De eerste taak om vat de garantie voor het strijdende leger, dat de rust in het achterland en de bevei liging der verbindingswegen bewaart blij ven. Denk aan de Nat. Reserve. De burgerlijke taak is bestemd voor de Burgerlijke Verdediging, nl. om de bevol king te beschermen tegen morele, materiële en lichamelijke dreigingen van het oorlogs geweld. Dit komt in hoofdzaak neer op be scherming tegen luchtaanvallen, dus zeker een snelle hulpverlening (brandweer, rode kruis, enz.) Begrijpelijk moet daartoe een organisatie wórden opgebouwd, die deze hulpverle ningsdiensten omvat op elk gebied; zoals genoemd: brandweer, geneeskundige hulp, vluchtelingenzorg, wederopbouw, enz. Eén vrijwillige dienst, omdat beroepsper- soneel ons land schatten geld zou kosten. Wanneer men dus straks een beroep op U doet werk dan mee om... Uzelf te be schermen. Ook weerberichten van achter het IJzeren Gordijn. (Van onze weerkundige medewerker) In dit artikel willen wij een tipje van de sluier der Internationale Weerberichten- dienst oplichten, om te zien hoe men op het K.N.M.I. te De Bilt aan al de weerberichten komt, zowel uit Europa als uit Amerika en Noord-Afrika. Het stelsel der weerbericht- geving omvat eigenlijk de gehele wereld, maar wij willen ons beperken bij die ge bieden, welke voor ons van belang zijn. Behalve in ons land worden er ook in alle andere landen op hetzelfde tijdstip waar- Dr. R. C. Renes, Oud-Vossemeer, Tel 19 Dr. H. Menger, St. Filipsland, Tel. 20 nemingen van de weerstoestand gedaan, zo dat men als het ware ieder ogenblik een momentopname van het weersverloop krijgt. Nu heeft het vanzelfsprekend geen zin, dat men b.v. van Engeland een weerbericht krijgt, zoals aldaar de toestand enkele uren terug was, daar een snelle regenstoring dan nog eerder ons land zou hebben be reikt dan het weerbericht, dat door wind richting, barometerstand enz. deze verslech tering moet aankondigen. Er heeft dan ook dag en nacht een internationale uitwisse ling van weerberichten plaats. Elk land ver zamelt eerst de berichten van zijn eigen gebied in ons land De Bilt in België te Ukkel, in Denemarken te Kopenhagen enz. Wanneer de hoofdstations van elk land hun berichten binnen hebben (dit binnen 10 minuten na de waarneming) worden ze in de meeste gevallen per telex doorge geven aan een Centraal Station. Voor N. W. Europa is het Dunstable in Engeland, waar men al de berichten verzamelt van Engeland, Ierland, Noorwegen, Zweden, IJsland, Groenland, alsmede een serie be richten uit Noord-Amerika en van schepen, die waarnemingen doen op de oceaan. In morse worden deze berichten dan weer uit gezonden, zodat een ieder die er belang bij heeft, deze kan opnemen, al is hiervoor behalve kennis van het nemen der morse tekens, ook kennis nodig van de uitgezon den weercodes, welke allemaal uit cijfers bestaan. Het K.N.M.I. te De Bilt is be halve met Engeland, ook met Parijs, Brus sel en Frankfort aangesloten op een telex- net. Een aantal telexmachines staat in De Bilt dan ook uur in uur uit, dag in dag uit te ratelen en spuwt als het ware weer berichten, zodat men steeds actueel van het weersverloop op de hoogte blijft. Deze berichten worden dan in weerkaarten ge tekend. Elk bericht begint met drie cijfers, die de plaats aanduiden, b.v. 077 is Stock holm, 180 Kopenhagen, 147 Hamburg enz. Via de draadloze telegrafie worden de berichten van ons land, Duitsland enz. ver zameld door Parijs en uitgezonden via de zender (FRE oproepletters, Parijs-Eiffel- toren). Om de drie uur, nl. om 3, 6, 9, 12, 15, 18, 21 en 's nachts 12 uur, wor den er van deze berichten in De Bilt weer kaarten getekend. Wanneer U nu b.v. van één dag alle kaarten op een rij ziet lig gen (totaal 8 stuks) dan krijgt U juist als met een filmband een verloop te zien, waar uit men dan na diverse berekeningen, ver gelijkingen enz. uiteindelijk een weersver wachting kan opstellen. Hoewel Rusland het „IJzeren Gordijn zo veel mogelijk gesloten tracht te houden, zal het U verwonderen, dat men voor de uit wisseling van weerberichten toch nog een kiertje heeft opengelaten, want ook het K. N. M. I. ontvangt vrij regelmatig alle be richten aangaande het weer van Leningrad, Moskou tot van achter de Oeral toe. Het is Moskou dat deze berichten verzamelt, ook die van Finland, Europees Rusland, Polen en de andere Balkan-landen. Deze berichten zendt Moskou uit (roep letters RAN). In De Bilt stromen de weer berichten van achter het IJzeren Gordijn via de telex binnen, welke is aangesloten op het verzamelstation Rhein-Main te Frank fort. Dat Rusland hieraan blijft meedoen, is voor een groot deel eigen belang, want daar het ook alle berichten van Europa, de oceaan enz. terug ontvangt, kan het ook tijdig vanuit het westen een depressie zien aankomen. Vooral in de winter zijn de be richten uit Rusland voor de West-Europese Meteorologen van groot belang, daar men anders een grote kans liep door een flinke vorstperiode te worden overvallen, terwijl men die nu al vanaf Siberië kan volgen en hiervoor nu tijdig kan waarschuwen. Alle stations, ook in ons land, zijn dus een onderdeel van één der grootste interna tionale organisaties, want met berichten al leen uit eigen land zou het opstellen van een weersverwachting, die 24 uur geldig is, on mogelijk zijn. (Nadruk verboden). JHP. PAK EVEN UW ZAKBOEKJE In deze rubriek worden bijeenkomsten gratis aangekondigd, met het doel om de verenigingen in de gelegenheid te stellen haar bijeenkomsten zo vast te stellen, dat men geen of zo weinig mogelijk „last" van elkander heeft. Men make ze dus zo vroegtijdig mogelijk bekend, eventueel aan onze correspondenten zodat deze rubriek aan zijn doel kan be antwoorden. THOLEN: 28 Febr.: Ned. Christ. Landarbeidersbond 20-jarig bestaan. 29 Febr.: Verg. Chr. Kleuterschool. OUD-VOSSEMEER 1 Maart: Jaarvergadering Ver. v. Zieken- huisverpleging „Tholen en St. Filipsland. 19 Juli: Wielerronde voor amateurs en nieuwelingen.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1952 | | pagina 1