GEORGE VI f
Luctor et Emergo.
WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT
Het Parlementair Overzicht
Dienaar van zijn Volk
DE ONVERWACHTE KROON
EERST DE PLICHT
DUISTER TIJDPERK
„ICK DIEN"
De „zelf-doeners" aan de winnende hand
Schoolstrijdje bij de nieuwe kweekschool wet
HET EINDE
Raadsverslag
Oud -Vossemeer*
8e Jaargang No. 13
8 Februari 1952
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer
Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407
Abonnementen 1.20 per
kwartaal franco p.p. ƒ1.45
Prijs per nummer 10 cent
Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00
Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen
Op 56-jarige leeftijd is plotseling overleden George VI, Koning van
Engeland. Hij zal worden opgevolgd door Kroonprinses Elisabeth
Is met George VI, Koning van Engeland,
een groot vorst heengegaan
In de democratie is geen plaats meer voor
grote figuren als eens Karei V en Lodewijk
XIV. En in Engeland is, sinds Prins Albert,
de gemaal van koningin Victoria, overleed,
de macht in handen gekomen van het
Parlement en speelt de koning geen beslis
sende rol meer.
Was hij dan een groot man?
George VI heeft, toen hij koning was,
noch ook daarvóór, blijk gegeven van
geniale of brillante kwaliteiten. Hij was een
rustig, bescheiden, bijna verlegen man, die
zijn koninklijke plichten getrouw nakwam.
Maar zonder twijfel was hij een groot
Hij begeerde noch verwachtte de kroon.
Zijn broer, Edward, zou Koning George
V opvolgen en deed dat ook als Edward
VTTI. De jongere broeder zal ongetwijfeld
een zucht van verlichting hebben geslaakt
toen zijn theoretische kans op het koning
schap (nog vrij groot dank zij Edwards ge
woonte met opvallende regelmaat van zijn
paard te vallen) met de troonsbestijging van
de Prins van Wales vrijwel verdween. Zijn
leven zou tóch wel gevuld zijn met repre
sentatieve plichten, maar in ieder geval zou
hij nog gelegenheid genoeg hebben om rustig
te vertoeven in de huiselijke kring met de
vrouw van wie hij zoveel hield, de kinderen,
die hem zo lief waren, en zijn eigen leven
te leven, ver van de vermoeiende beslomme
ringen van het Hof.
Het mocht zo niet zijn.
Edward deed, wat George zonder twijfel
zelfs nimmer zou hebben overwogen: hij gaf
zijn koninkrijk prijs voor een vrouw. Zijn
huwelijk met de gescheiden Amerikaanse,
Mrs. Wallis Simpson, werd door de rege-
ring-Baldwin onverenigbaar geacht met het
bekleden der koninklijke waardigheid.
Edward trad af.
En tegen al zijn wensen en verwachtingen
in moest George de kroon van het Britse
Imperium aanvaarden.
George zag dit als zijn plicht. En het
lag niet in zijn aard die plicht uit de weg
te gaan.
Bezat hij de kwaliteiten, onontbeerlijk voor
zulk een verheven positie
T ernauwernood.
Van nature was hij teruggetrokken,
schuwde de openbaarheid. Een spraakgebrek
hinderde hem. Maar zijn huwelijk met Lady
Elisabeth Bowes-Lyon verdreef vele scha-
duwen. Zij, vrolijk, levenslustig, had een
uitermate gunstige invloed op de gereser
veerde, hoekige echtgenoot. Zij stond altijd
naast hem, zij wist een oplossing voor iedere
moeilijkheid, zij versterkte zijn zelfver
trouwen. Met haar samen durfde George het
aan de taak te aanvaarden, waartegen hij
opzag als tegen een berg.
En het was voorzeker geen lichte taak.
Toen hij de regering aanvaardde, dreigden
reeds donkere wolken. En weldra barstte
het onweer over Europa, over de wereld
los. Bommen barstten in Londens straten
gehavende resten van het Engelse leger
redden zich ternauwernood uit Duinkerken.
Weldra was de „Battle of Britain'' in volle
gang.
„Engeland verwacht, dat ieder man zijn
plicht zal do'-n". Die leuze van de grote
vlootvoogd N lson was ook richtsnoer voor
het handelen van Koning George VI.
De vrede bracht weinig verlichting. De
economische dreiging hing zwaar over
Engeland. De zon scheen niet voor George
VI, hij moest zijn troost putten uit de weten
schap, dat ook achter de wolken zij nog haar
siralen uitzendt.
Dit alles schaadde zijn gezondheid. Het
kon niet langer verborgen blijven, dat de
koning lijdend was. De foto's in de kranten
toonden een zieke man, die zich slechts door
wilskracht en plichtsbesef staande hield.
dat hij zijn geliefde dochter nimmer zou
weerzien. Maar hij wist ook hoe noodzake
lijk dit vorstelijk bezoek aan de Britse ge
bieden in Afrika (thans voor het Imperium
van vitale betekenis was. Elisabeth moest
gaan waar haar plicht haar riep, en het af
scheid was een afscheid voor altijd Zij
zag haar geliefde vader niet levend wéér.
George VI was een groot Mens.
Zijn leven stond in het teken van de
dienst aan zijn land.
Neiging noch kwaliteiten bestemden hem
tot Koning van het Britse Gemenebest. Maar
hij aarzelde niet toen de plicht hem riep.
Eigen verlangens en neigingen schoof hij
naar de achtergrond, genoegen noch gezond
heid weerhielden hem er van te doen wat hij
zag als zijn taak.
Met de talenten, hem gegeven, heeft hij
gewoekerd tot de dood toe.
Juist doordat hij de verpersoonlijking was
van wat men beschouwt als de typische Brit,
was zijn voorbeeld voor zijn onderdanen, in
een tijd van zorg en druk, van onschatbare
waarde.
George VI, die zich nimmer lauweren ver
gaarde door heldendaden op het slagveld
of door politieke zegepralen, was een
heroïsche figuur.
De zin van zijn leven, de zin van zijn
koningschap, kan worden uitgedrukt in twee
woorden: „ICK DIEN".
de 20 amendementen, welke op deze
wet werden ingediend, te bespreken.
Een hele middag was de Kamer
verder bezig met een interpellatie
Wagenaar (c.p.n.) over het ambte
narenverbod. Dit was een debat
van „dik hout zaagt men planken".
De felle communistische redevoerin
gen en de even felle repliek van de
socialist Scheps brachten de stem
ming op het kookpunt. Minister-
President Drees, die in zulke debat
ten ijzig kalm is, sloeg zich er best
doorheen, maar moest tal van uit
latingen incasseren, die niet prettig
voor hem waren en die hij beslist
niet heeft verdiend. Volgens hem
was het ambtenarenverbod nood
zakelijk om de communisten te we
ren uit sleutelposities en om hen
tevens niet in de gelegenheid te stel
len kennis te nemen van vertrouwe
lijke staatsstukken. Ook de heer
Burger (arb.) mengde zich in dit
debat. Hij merkte ook op, dat men de
burgerhulptroepen van een vreemde
mogendheid niet op sleutelposities
kan gebruiken. Een redenering,
welke door de gehele Kamer, be
halve dan de communisten, werd
aanvaard. De communistische motie
om dit verbod in trekken, werd met
762 stemmen verworpen.
Volgende week begint de Tweede
Kamer aan de behandeling van de
grondwetswijziging. Tal van actuele
vraagstukken, zoals b.v. de uit
breiding van de Kamer, komen dan
aan de orde. (Nadruk verboden)
(Nadruk verboden)
Lk.
Een riskante operatie bleek noodzakelijk.
En ze scheen te zijn geslaagd. Koning
George nam gedeeltelijk zijn taak weer op,
maar steeds groter werd het aandeel van
de Kroonprinses, Elisabeth, in de vervulling
dier plichten.
Hij zag zijn oudste dochter, die zoveel met
haar vader gemeen had, getrouwd met de
man van haar keus, Philip van Griekenland.
Hij mocht zich verheugen in de aanblik van
zijn kleinkinderen.
Toen gingen Elisabeth en Philip naar
Afrika.
De koning wist, beter dan iemand anders,
hoe de situatie was: dat het mogelijk was,
Minister Joekes heeft een neder
laag geleden in de Tweede Kamer.
Hoe pijnlijk deze is, kunnen we nu
nog niet vaststellen, omdat het over
leg tussen de Kamer en de bewinds
man op het moment dat we dit
schrijven, nog niet is geëindigd.
Maar de nederlaag staat vast. Het
gaat om het wetsontwerp „herzie
ning uitvoeringsorganisatie Sociale
Verzekering". Verleden week heb
ben we reeds melding gemaakt van
de grote strijd tussen de a.r„ c.h„
k.v.p. en v.v.d. tegen de Minister en
van de Minister tegen zijn eigen
partijgenoten, de socialisten. Het
ging om de kwestie of de uitvoering
van de sociale verzekeringen in
handen moet worden gelegd ,van
een Centraal Administratiekantoor,
waarin volgens de meeste tegen
standers van de Minister de Over
heid een te grote rol speelt, of dat
een Gemeenschappelijk Administra
tie kantoor de administratie ter
hand moet nemen, hetgeen betekent,
dat de Overheidsinvloed tot een mi
nimum zal zijn beperkt. De voor
standers van de laatste gedachte
noemt men de „zelf-doeners".
De Minister ziet echter het be
heren van een administratie niet als
iets waaraan men principiële maat
staven ten grondslag moet leggen.
De genoemde meerderheid van de
Kamer doet dat echter toch. Dit zit
hem voornamelijk in de positie van
de Sociale Verzekeringsraad, die
vele voorschriften moet geven.
Deze Raad wordt samengesteld uit
1/3 leden van de werkgevers, x/3
werknemers, terwijl ook nog l/3
door de Overheid wordt aangewe
zen. In het amendement Stapel
kamp daarentegen heeft de Sociale
Verzekeringsraad niets te vertellen
over het beheer van het Gemeen
schappelijk Administratiekantoor en
is het bedrijfsleven dus zelf volledig
de baas. Hoe het zij: het was niet
gemakkelijk om tot overeenstemming
te komen. Nu de Minister en staats
secretaris Van Rhijn de meerderheid
van de Kamer tegenover zich von
den -een meerderheid die onwrik
baar was en nu de Regering
bovendien niet wenste, dat de soci
alisten tegen het ontwerp zouden
stemmen als de voorstellen van die
meerderheid zouden worden aan
genomen, restte haar niets anders
dan stillekens schorsing van de be
raadslagingen te vragen.
Officieel gebeurde dit echter niet.
De debatten gingen als een nacht
kaars uit. De Minister deed alsof
zijn neus bloedde en nam een hou
ding aan van „buigen of barsten".
En de Kamer deed precies hetzelfde.
Maar in de avonduren werd er bin
nenskamers hard gewerkt. De vol
gende dag deelde Voorzitter Kor-
tenhorst mede, dat er overleg was
geweest met de Minister, hetwelk
echter nog niet was geëindigd. De
beraadslagingen werden toen voor
meer dan twee weken verdaagd.
Er lagen echter genoeg andere
wetsontwerpen te wachten, zodat de
Kamerleden niet naar huis behoef
den te gaan. Eén daarvan was de
kweekschoolwet. Eindelijk wordt de
opleiding van onderwijzers nu eens
wettelijk geregeld. Deze kans heeft
Minister Rutten direct aangegrepen
om de opleiding te wijzigen. Zo
wordt de kweekschool ingedeeld in
drie leerkringen. In de eerste ont
vangt men algemeen vormend on
derwijs, in de tweede wordt men
klaargemaakt voor onderwijzer. Dan
krijgt men meer de practische stof.
Deze beide kringen duren ieder
twee jaar. Als men de derde leer-
kring ook nog doorloopt, waarvoor
één jaar nodig is, dan is men met
een bevoegd om na enkele jaren
practijk als hoofdonderwijzer te
kunnen optreden. Tot nu toe kan
dit niet zonder hoofdacte, waarvoor
men in de avonduren moet studeren.
Tegen die indeling hadden de
Kamerleden niet zo'n groot bezwaar.
Het grote vraagpunt was echter wat
de vooropleiding zal moeten zijn:
ULO of HBS?
De heer V. Sleen (arb.) en mevr.
Fortanier de Wit (wd) waren voor
de HBS, omdat de onderwijzers die
met intellectuelen kunnen worden
gelijkgesteld dan dezelfde voor
opleiding zullen hebben als andere
intellectuelen. De overige fracties
waren enthousiaste voorstanders
van de ULO als voorportaal voor
de kweekschool. Zij waren van
mening, dat dan de onderwijzers
kunnen worden gerecruteerd uit alle
lagen der bevolking. Er zijn nu een
maal genoeg ouders, die een HBS-
opleiding niet kunnen bekostigen.
Minister Rutten was het daarmee
eens. Hij toonde aan, dat jaarlijks
ongeveer 7.000 personen de HBS
verlaten. Minstens 2.000 daarvan
zouden naar de kweekschool moeten
gaan, wil men de jaarlijkse „slijtage"
van onderwijzers kunnen opvangen.
Het behoeft geen betoog, dat men
bij een nieuwe onderwijswet altijd
weer te maken krijgt met een heel
klein schoolstrijdje. Zo ook nu weer
al werd die strijd dan ook zeer ge
moedelijk uitgevochten. Er waren
verschillende bepalingen, die de aan
hangers van de bijzondere school
niet bevielen.
Zo bv. het wetsartikel, dat de bij
zondere kweekscholen minstens ge
durende drie jaar gemiddeld 15 leer
lingen per klas moeten hebben om
voor subsidie in aanmerking te kun
nen komen. Voor de Rijksscholen is
deze beperking niet gesteld. Hoe zit
dat? zo vroegen de heren Roosjen
(ar), Peters (wd) en De Ruiter
(c.h.) Minister Rutten wees erop,
dat de Overheid nu eenmaal de taak
heeft om in ieder geval een kweek
school in stand te houden. Zo waren
er nog tal van andere vraagstukken,
waarop we eventueel volgende week
nog wel eens terugkomen als er
aanleiding is om de behandeling van
De bekende journalist en radio-reporter Hans Kievied,
die in April van het vorig jaar de reis van Z.K.H. Prins
Bernhard meemaakte en in Zuid-Amerika achterbleef
om door dat continent een studiereis te maken in de
rubriek Radiokrant van Vandaag" van de N.C.R.V.
heeft men hem meermalen kunnen beluisteren bezocht
onder meer de Nederlandse kolonie in Tres Arroyos,
waar hij de St. Annalandse emigrant, de heer Piet
Goedegebuure met familie aantrof.
Voor ons blad maakte genoemde journalist een foto van
de familie en onderstaand artikel.
St. Annalands emigrant
slaagde in Argentinië
Het is nog geen 14 jaar geleden dat
Piet A. Goedegebuure te St. Anna
land een klein boerenbedrijf had.
Het was klein voor de huidige be
grippen die hij heeft van een boeren
bedrijf. En daarom kon in die tijd
zijn vrouw er dan ook heel goed een
winkel bij verzorgen en leiden.
Diezelfde Piet heet rfü Pedro en
woont 500 km van de grote Argen
tijnse hoofdstad Buenos Aires, samen
met zijn vrouw op een flink boeren
bedrijf, terwijl zijn schoonzoon al
even goed geboerd heeft op een be
drijf daar vlak naast.
Al heeft Goedegebuure wel geluk
gehad, hij heeft het toch niet met
stilzitten voor elkaar gebracht. Er
is hard voor gewerkt, en zuinig voor
geleefd. Het geluk, dat hij had, zat
dags naar het propere witte kerkje
in Trés Arroyos, om samen mét de
landgenoten de Zondag te eren en
als ze zin en tijd hebben, kunnen ze
zelfs in een halve dag, over een
mooie weg, naar Buenos Aires, om
de drukte van een wereldstad eens
te bekijken.
Dertien jaar is er flink aangepakt.
Voor je een ander volk, een andere
taal kent - en voor je je hebt aan
gepast aan klimaat, zeden en ge
woonten, moet de mens heel wat za
ken met schade en schande leren.
Hij moet zich wennen aan de een
zaamheid van de grote Argentijnse
vlakten en aan de gedachte, dat 't in
December hier zomer is, waarbij de
oogst meestal net samen valt met
Holland, Zeeland en Tholen mis
sen ze natuurlijk nog altijd. Het
schriften en de ouderwetse brood
tafel met schaaltjes vol koek, kaas,
jam, ham, een broodtafel zoals de
Argentijnen niet kennen, omdat ze
twee maal per dag warm eten met
grote lappen geroosterd vlees. En
ook de grote tevredenheid van deze
landgenoten, die je met voldoening
meenemen het land op, om te tonen,
wat met hard werken voor elkaar
werd gebracht. Altijd zit daar nog
de vaderlandse trots bij: Hollandse
gladiolen, Hollandse dit en Holland
se dat.
Ik heb voor het afscheid nog een
vraag gesteld: Had U dit ook in het
vaderland kunnen bereiken Even
heeft Goedegebuure geaarzeld: Mo
gelijk wel. Maar hier is er meer
ruimte, hier kan alles, als je aan
pakt en uitkijkt, wat sneller gaan
en ik heb gedacht aan de toekomst
van mijn dochter en mijn kleinkin
deren. Ik ben tevreden,
En dan rijden we door de prachtige
sterrennacht terug naar Trés Ar
royos, door vlakten, waarin het
eiland tholen wel tienduizend keer
zou kunnen worden uitgemeten.
Hans Kievid.
riedro Ooedegebuure met zijn vrouw, voor hun huis te Trés Arroyos.
in zijn komst. Niet, dat hij zo graag
het vaderland wilde verlaten dat
was meer op doktersadvies maar
de enkele duizenden gespaarde gul
dens betekenden voor de oorlog nog
een heel kapitaal. Dat bleek al bij
de aankomst in Argentinië, toen de
„peso" zo gezakt was, dat de hele
overtocht maar weinig kostte. De
spaarcenten werden direct belegd
in land en daarop werd, in de
buurt van het kleine plaatsje Trés
Arroyos, waar enkele honderden
Nederlandse boeren waren, direct
begonnen.
Kerstmis. Vooral voor de emigran
tenvrouwen is het aanpassen het
moeilijkst. Er zijn geen koffievisites
meer op Zondag, er is geen „even
aanlopen" bij de familie, er zijn
vreemde gewoonten, er is het
vreemde eten en de heel andere be
huizing.
Maar de Goedegebuurens hebben
er zich doorheen geslagen. Ze heb
ben een eigen huis en een eigen stuk
grond. Met de auto rijden ze 's Zon-
vaderland blijft voor elke emigrant
altijd een magische bekoring houden.
Men gaat het in een soort verlangen
idealiseren en men krijgt er een
soort heimwee naar.
Die heimwee verdwijnt pas, als
men nog eens terugkomt en wordt
teleurgesteld, omdat men het zich
mooier gedroomd had dan het in
werkelijkheid is, of wanneer er geen
familieleden meer zijn.
Maar de Goedegebuurens zijn zo
gelukkig geweest nog eens terug te
keren, en als de toestand redelijk
blijft, zullen ze nog wel eens komen.
Ze zijn zo gelukkig, zoveel te heb
ben verdiend, dat ze zich de weelde
van een bezoek aan het oude land
kunnen permitteren.
Ik ben er een Zondagavond, na
kerktijd op bezoek geweest. Het was
als bezocht ik Holland zelf. De
Nederlander verkwanselt pooit zijn
landaard. Die ziet men terug in de
zindelijkheid, aan de Hollandse
wandbordjes, de Nederlandse tijd-
(Vervolg)
De voorzitter zegt dat we bij aansluiting
een vertegenwoordiger van de gemeente in
de stichting hebben, dan weten we tenmin
ste wat er aan de hand is. Nu niet, we
krijgen nu aan het eind van het jaar alleen
een nota die we te betalen hebben.
Dit doet dhr. Daane opmerken dat zo
als het nu is, de gemeente er tenminste
uit kan gaan, hetgeen, wanneer de ge
meente aansluit, niet meer zo gemakkelijk
gaat. Als het reglement gewijzigd was, zou
de toestand veel beter zijn.
Dhr. van der Klooster is van mening,
dat bij aansluiting de gemeente iets te zeg
gen zal hebben, hetgeen nu helemaal niet
zo is. Dhr. Mees vraagt zich af of er een
andere mogelijkheid bestaat om schooltand-
verzorging te hebben, en of dat dan duur
der wordt.
Dhr. Aarnoudse vindt het jammer dat een
bond altijd een band wordt.
Dhr. Daane verwacht dat het veel geld
zal gaan kosten, hetgeen de voorzitter doet
opmerken, dat alle 7 gemeenten dan toch
in de stichting vertegenwoordigd zijn.
Dhr. van Driel herinnert er aan dat
deze gemeente al meer geprotesteerd heeft
zonder dat er naar geluisterd is. Ook nu
zal dat niet gebeuren. Maar wat te doen?
Sluiten we niet aan, aldus dhr. v. Driel,
wat komt er dan Hij is er voor om toch
maar aan te sluiten.
Dhr. Daane vestigt er de aandacht op
dat niemand moet denken dat het zijn
bedoeling is te werken tegen deze stich
ting. Burgemeester en Wethouders hebben
indertijd hun mening naar voren gebracht,
en de situatie is sindsdien niet veranderd.
Als de mening van B. en W. in het regle
ment tot uiting werd gebracht, zou het voor
alle gemeenten beter zijn. Dhr. Daane hoopt
voor niets bevreesd te zijn, want hij is wel
degelijk voor schooltandverzorging. Dhr.
van der Klooster gelooft dat apart niet voor
deliger, maar eer duurder zal zijn, hetgeen
de voorzitter de opmerking ontlokt dat dan
wel niet op steun van de Ziekenfondsen
gerekend moet worden.
Dhr. Istha informeert hoe dhr. Daane het
dan zou willen.
Dhr. Daane zegt dat dit te onderzoeken
zou zijn. Hij merkt wel dat er bij de
andere leden eigenlijk dezelfde vrees leeft
als bij hem, daarom is hij er voor eerst
de verschillende mogelijkheden te bezien.
De voorzitter is er voor om nu de prin
cipiële beslissing te nemen omtrent aanslui
ting of niet.
Dhr. v. Engelen verwacht dat de school
tandverzorging op de duur goedkoper zal
worden door regelmatige verzorging, en dat
apart duurder zal zijn.
Vervolgens wordt de aansluiting in stem
ming gebracht, 6 leden zijn voor aanslui
ting. Dhr. Daane verklaart echter tegen te