Grote Blijdschap Donker I Het Parlementair Overzicht pslSi. en Wm Kamer wint de begrotingsslag. Ministers dringen achter de Regeringstafel. 8e Jaargang December Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47 Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407 Abonnementen 1.10 per kwartaal franco p.p. 1.35 Prijs per nummer 10 cent Advertentiën 0.10 per millimeter Minimum 2.00 Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05 Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen „Vreest nietwant ziet ik verkondig U grote blijdschap." Luc. 2:10 Het Kerstfeest spreekt van grote blijdschap. Maar een blijdschap niet van deze aarde, maar een blijdschap voor deze aarde. Het karakter van het Kerstfeest is blijdschap. Meer nog dan de vreugde, die er in een gezin is, wanneer een kind geboren wordt, mag er nu blijdschap zijn over de geboorte van dit Kind in Bethlehem. Er is bijna geen artikel waar groter behoefte aan is, dan aan echte blijdschap. Kenmerk van onze wereld van vandaag is vrees en angst. Spreek maar met de mensen en lees het maar in de kranten en ge bemerkt, dat er een vrees en angst is in bijna geheel de wereld, Blijdschap, echte blijdschap ontbreekt. De mens zoekt wel zijn pret en plezier. Afleiding, zo meent men, is dan wel het beste wat een mens zoeken kan. Maar achter die schelle lach trilt bij velen de angst. Het genot en de blijdschap, die gezocht worden, gaan voorbij, en de angst en vreeze blijft. Angst voor wat komen kan en komen zal. Angst voor het leven met zijn dreiging van alle kant. Angst voor de dood, die onverwachts komt. Over heel onze drukke en gejaagde wereld hangt de schaduw van wat er gebeuren kan. Er leeft een besef, dat vroeg of laat alles vast zal lopen. Weet ge hoe dat komt? De een zegt: ik ben teleurgesteld. De ander zegt: de dreiging van een nieuwe wereld oorlog. En zeker er zijn allerlei factoren, waardoor er een angst en vreze kan ontstaan. Maar de eigenlijke oorzaak is de zonde. Sinds de zonde in de wereld is, leeft de mens in vrees en angst. De zonde, die alles kapot maakt, heeft ook de blijdschap en de vrede uit het hart der mensen weggenomen, en daarom is er in het hart van de natuurlijke mens geen blijdschap en vrede meer, maar angst en vreze. En alle surrogaat blijdschap, die de mens in de wereld meent te kunnen vinden, kan nooit die diepere angst en vreze wegnemen. Maar nu komt de Kerstboodschap en die spreekt niet alleen van blijdschap, maar van grote blijdschap. Weet ge wat die waarachtige, grote blijdschap is? Dat is wat de engel aan de herder bekend maakt: ,,Ziet ik verkondig U grote blijdschap, die al den volcke wezen zal; namelijk dat U heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus de Heere in de stad Davids." Zou dat Kind, dat daar ligt in de kribbe van Bethlehems stal, oorzaak kunnen zijn tot blijdschap? Zeker en gewis! Want dat Kind is de Zaligmaker. Hij is gekomen om te zoeken en zalig te maken, wat verloren is. We hebben dus geen zaligheid? Neen, want anders zou er geen behoefte zijn aan een zaligmaker. De wereld is daarom zo vol angst en vrees, omdat ze de zalig heid niet kent; is kwijt geraakt door de zonde. Grote blijdschap Niet een blijdschap zoals de wereld die biedt en waardoor angst en vrees niet wordt weggenomen. Grote blijdschap Niet een blijdschap, die alle moeilijkheden op deze aarde weg neemt en het leven op deze aarde voortaan voorspoedig en gelukkig maakt. Grote blijdschap Voor wie? Lees het maar in Lukas 2. De engel zeide tot hen, dat is tot de herders: vreest nietZij, die herders, waren in vreeze; zij vreesden met grote vreze, staat er. Grote blijdschap voor hen, die in grote vreze zijn. Waarom waren zij zo bevreest Om de donkere toekomst? Om dreigend oorlogsgevaar Wat hen deed vrezen met grote vreze, was dat wat van de hemel kwam. De engel was van de hemel gekomen en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen. Het was dus de heerlijkheid en de majesteit van de komst van God, die hen deed vrezen. Ja, die majesteit des Heeren is vreselijker dan een oorlog, is erger dan een donkere toekomst. Grote blijdschap voor hen, die in grote vreze zijn. Zo was het toen, zo is het nog. Grote blijdschap en grote vreze, dat is de wondere paradox van de goede boodschap. Zou de mens van onze dag de oren niet spitsen, wanneer zo'n groot bericht tot hem doordringt? Want onze wereld verkeert in angst en vrees. Waarvoor? Voor het gevaar dat komt! Bij de herders is er vreze om wat er i s En dit laatste is er om de majesteit en de heerlijkheid Gods. Dan zijn we waar we wezen moeten. Ook in de bangheid van onze dagen. We moeten leren verstaan dat ook in de nood der tijden de Heere is. We moeten Zijn majesteit zien in de donkere tijd van vandaag. De majesteit van Hem, die regeert, zowel in het zegenen als in het tuchtigen. De majesteit des Heeren in de nood van vandaag; de majesteit van Hem, die de wereld komt richten in rechtmatigheid, maar die ook reeds te voren zijn oordelen op aarde zendt. Want dat is vrees, vrezen voor de Heere zelf. Vrezen, dat Hij de wereld oordeelt om onze zonden. Maar in de vreze voor de Heere zelf wordt het woord der vertroosting gehoord. Vreest niet, want ziet ik verkondig U grote blijdschap. De heerlijkheid waarvoor de herders vrezen, dat is de heerlijkheid van de geboren Zaligmaker. De majesteit Gods in Zijn oordelen over deze aarde is de majesteit van Christus, door Wien de Vader alle dingen regeert en wien Hij al het oordeel heeft over gegeven. Zo verkondigt Kerstfeest de grote blijdschap. Maar die blijd schap is er voor hen, die voor Gods majesteit hebben leren beven; voor hen die Hem hebben leren vrezen met diep ontzag. Vreest niet, want de Zaligmaker is geboren. Wanneer wij om onze zonde en schulden hebben leren beven voor dien Heiligen God, dan mag het nu gehoord worden: Vreest niet, want ziet ik verkondig U grote blijdschap. De vrees van deze herders werd niet teweeggebracht door iets van deze aarde, maar door de heerlijkheid van de hemel. Zo kan ook alleen die vrees worden weg genomen en vervangen, door een blijdschap die niet van deze aarde is, maar van de hemel. En omdat het ook een blijdschap is van boven, is deze ook groot. Iets wat waarlijk groot is komt niet van deze zondige aarde, behalve grote vrees. Maar zal er waarlijk iets goeds komen, dan moet het van boven gekomen zijn. Vreugde en blijdschap van deze aarde blijven altijd tot deze aarde beperkt. Maar eenmaal komt er een ogenblik, dat alle aardse vreugde de zondaar gaat begeven. Maar de grote blijdschap strekt zich uit tot in der eeuwigheid. Zó groot is ze. Dat moet ook wel, omdat deze vrees door niets van deze aarde te stillen is. Buiten deze blijdschap is er eigenlijk geen ware troost. Wij trachten het alles wel te stillen met kaarsjes en met bloemen, maar al deze dingen nemen de vreze niet weg. Kent gij deze vreze voor de majesteit en de heerlijkheid des Heeren Hebt gij Uzelf al eens gezien in het licht van Zijn majesteit Als ge in zijn licht komt te staan, dan gaat een mens beven en vrezen. Gods heerlijkheid, daar kan een mens onverzoend niet in leven. Daar gaat hij voor sidderen en beven. Maar daarvoor kwam nu de Zoon van God op deze aarde om de zijnen met God te verzoenen. Om vrede te maken met God en om de weg tot God te banen. En als ge in dat geboren Kind van Bethlehem moogt zien Uw Zaligmaker, dan wordt die grote vrees gestild. Dan wordt er iets in de ziel geboren van die grote blijdschap, die de vrees weg neemt. Dan gaat ge niet meer alleen door het leven, maar dan gaat die Zalig maker met U door het leven. Dan is die blijdschap niet altijd even sterk, en de vrees niet altijd verdwenen. Maar toch mogen zij horen het Woord van Hem, die gezegd heeft: ,,Ik kom weder en zal U tot mij nemen, opdat gij moogt zijn waar ik ben." Dan begint de grote, onafgebroken, de eeuwige blijdschap. v. D. De laatste maand van het jaar kenmerkt zich wel het sterkst door de tegenstelling tussen licht en don ker. Iedere lezer kent wel de uit drukking ,,De donkere dagen voor Kerstmis". Zijn het dan die donke re dagen van de laatste maand, die ons ieder jaar meer tot bezinning nopen, dan welke andere tijd ook Of is het persé het Kerstfeest en de Jaarwisseling, die daarvan oorzaak zijn Het lijkt ons, dat die laatstge noemde gebeurtenissen, waarvoor we nu weer staan het grootste aan deel hebben om inzonderheid de twee laatste weken van het jaar „bezinningstijd" te noemen. En toch zullen de „donkere dagen" dat aan deel vergroten. De gelegenheid, de sfeer werken daaraan mee. Dat was vroeger zo, dat is nog steeds het geval. En de vrees in de wereld is niet minder groot dan vroeger. Vroeger was de mens bang voor de natuur. Bang voor het ongetem de oerwoud, bang om alleen te zijn, bang voor het onbekende. Telkens opnieuw gebeurden er ook vroeger natuurrampen, waartegen niemand opgewassen scheen. Een storm, een onweer, een aardbeving, vreemde verschijnselen, plotselinge ziekten, vreemde voorvallen met zon, maan en sterren. Vrees voor het onbe kende. Vrees juist in de donkere dagen. Ja, in deze „verlichte" eeuw is er veel veranderd. In korte tijd bracht de mens het tot een zeer vergaand natuuronderzoek; een wetenschap pelijke verklaring van talloze fei ten, een lawine van ontdekkingen. Het werd bijna een wetenschappe lijke overwinningsroes. Die mens ontwierp een geweldige techniek, steeds vlugger, steeds geraffineer der, steeds wonderbaarlijker. De bronnen der wereld zijn ont sloten; autropologie, economie, as- stronomie, psychologie, bacteriolo gie... dat zijn niet zo maar lege hoogdravende woorden. Neen, het zijn stuk voor stuk geweldige mach ten geworden: in de hand van de mens. Zo ontstond het moderne ge loof in de vooruitgang. Waar we vroeger bang voor waren, vinden we nu interessant. En nu zou er toch wel een rustige tijd aanbreken, rustig, zonder vrees, zelfs in de donkerste tijd van het jaar Zeker, er waren en zijn nog wel eens verrassingen, bijv. toen tijdens de oorlog honderden vliegtuigen in één nacht verloren gingen door een magnetische storm. Maar toch voelt de mens zich wat dat betreft veili ger. Veilig met zijn dokters en zie- 'li'k Witte zeilers, blank omgeven met een kleed, dat zuiverzacht door een engel werd geweven tot de schoonste zeilersdracht. kenhuis, veilig met de sociale maat regelen, de organisaties, veilig met electriciteit, radiotechniek, radium, peniciline.de mens kreeg zo'n enorme macht en... is toch niet zon der vrees. Integendeel, die machtige mens gaat zich afvragen of hij met de natuur kan doen wat hij wil en dan komt de vrees de vrees zo als die er vroeger was, nu alleen om andere oorzaken. Vrees door zijn grote macht. Een macht, zo ontzagwekkend, dat hij de wereld schijnt te kunnen vernietigen. Wie kent gehéél de mogelijkheden van atoomsplitsing, televisie, radar. Wie alle vorderingen van astronomie en bacteriologie De mens kan nu meer uitwerken, dan hij zich kan voorstellen. Hij kan de gevolgen niet meer overzien. En zo heeft de mens zijn donkere dagen, zijn vrees nog evengoed als vroeger. Want, daar komt bij, dat de moderne mens zo in eigen prestaties opgaat, dat hij God vergat. De wetenschap meer dan het geloof. Zoals vroeger bouwt de mens een geweldige ba- belse toren, zonder God. Maar de vrees is niet weg, het blijft ondanks dat alles of juist door dat alles don kerder dan ooit. Steeds duidelijker moet het ons worden, dat de moderne tijd zich. heeft vergist. Wij vertrouwen haar niet meer. Wij voelen dat er iets niet in orde is. Het verloop der ge schiedenis bewijst dat het modern optimisme een vergissing is. Onze tijd voelt dat al en daarom ook is er weer de vrees.Nu is de mens niet meer bang voor de wilde natuur, maar voor de macht, die ze schijn baar over de natuur heeft. Licht Laten we erkennen, dat het in de wereld niet te vinden is. We hebben het gepoogd, we pogen het nog, we zullen het blijven doen, tenzij Tenzij we dat pogen opgeven, tenzij we er van afzien het zelf licht te willen maken. Tenzij we dat enige Licht zoeken en vinden. De lezer zal ons moeten verge ven, maar het is te enenmale on doenlijk om in een weekoverzicht de debatten van de Tweede Kamer weer te geven. Daar zou men de hele krant voor nodig hebben Dit ligt niet zo zeer aan ons, als wel aan het razende tempo, waarin de afgevaardigden thans vergaderen. De ene begroting komt na de ande re. De uitspraak van één onzer collega's, dat dit niet een debat is, maar een openbaar spreekuur van de Ministers, is zo gek nog niet. Want de belangstelling in de nach telijke uren is gering, zowel van de Kamerleden als van het publiek. Daar is niet aan te ontkomen, want het tempo is niet bij te houden. Wij zullen dan ook moeten volstaan met de voornaamste mededelingen van de Ministers weer te geven. Na het Kerstreces kan de gulden tijd weer aanbreken, dat er volop aandacht zal worden besteed aan de redevoeringen van de Kamerle den. Om te beginnen dan Wederop bouw en Volkshuisvesting. Daar ontmoetten we een Minister in 't Veld, die de Kamer fel te lijf ging, omdat zij had gesmaald op zijn wo- ningbouwpolitiek, welke zij als mis lukt had beschouwd. Heeft de Mi nister niet telkens de verwachting uitgesproken, dat het niet zo slecht

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1951 | | pagina 1