WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT Het Parlementair Overzicht Commentaar Raadsverslag St. Maartensdijk De Kamer onder hoogspanning Vier begrotingen in een notedop WEET U DE BEGROTING IN HET MIDDELPUNT ZONDAGSDIENST ARTSEN 8e Jaargang No. 3 30 November 1951 Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47 Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407 Abonnementen 1.10 per kwartaal franco p.p. 1.35 Prijs per nummer 10 cent Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00 Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05 Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen De begrotingen van Oorlog en Marine, welke dezer dagen in de Tweede Kamer werden behandeld, leverden eigenlijk niet veel op. Dat was ook geen wonder, want het was de eerste keer na de oorlog, dat het defensiedebat niet met bijzondere belangstelling werd afgewacht. Het is nu eenmaal een feit, dat wij ver leden jaar een vier-jaren-plan heb ben aangenomen en dat er na wijlen Minister Fievez weer een bewinds man is opgetreden, die het volle vertrouwen van ons Parlement ge niet. Ja, Minister Staf staat er best op in onze volksvertegenwoordiging en wij kunnen ons dat voorstellen. Het is onbegrijpelijk, dat deze oud- directeur-generaal van de Land bouw zo snel in de moeilijke defen sie-problemen is doorgedrongen. Hij praat over zijn departement of hij nergens anders heeft rondgekeken; hij weet de Kamer over alle organi satorische vraagstukken voor de vuist weg in te lichten. Dat wekt vertrouwen bij alle fracties. Een belangrijk punt, dat in dit debat naar voren kwam, was de kwestie van de Zondagsrust. Zowel de k.v.p.-woordvoerder, de heer Fens, als de a.r., c.h. en s.g.p.-afge vaardigden drongen er bij de Minis ter op aan, dat hij de Zondagsrust zoveel mogelijk in het leger zal handhaven. Ook als het gaat om oefeningen in internationaal ver band. Bij zijn buitenlandse collega's moet onze Minister er dus op gaan wijzen, dat ons land zeer sterk voor een vrije Zondag geporteerd is. Dat wil hij ook wel, want daarvoor is hij een Minister, die het politieke merkteken „c.h.u." draagt. Princi pieel is hij dus een voorstander van een zo groot mogelijke Zondagsrust. Maar aan de andere kant vertelde hij toch, dat men deze zaak niet moet overdrijven. Er was bv. be zwaar tegen gemaakt, dat een deel van onze Korea-vrijwilligers op Zondag was vertrokken. Vergeet niet, dat het daar oorlog is, zo merkte de bewindsman op. Onze jongens daar hadden dringend be hoefte aan versterking. Die moest er snel komen. Daarom gingen zij per vliegtuig. Ook aan de wens om dienst plichtige militairen in de gelegen heid te stellen op Maandag naar de kazernes terug te keren, in plaats van Zondags per laatste gelegen heid, wilde de heer Staf niet vol doen. We hebben te zorgen, dat er 's Maandags wordt gewerkt. Anders krijgen we een parate divisie, die drie dagen per week niet beschik baar is. Bij het uitvoeren van ons vier- jaren-plan zijn we in grote mate afhankelijk van de steun, welke de Amerikanen ons zullen geven. Ne derland komt echter zijn verplichtin gen na. Het getroost zich buitenge woon zware inspanning, maar wij kunnen niet zeggen, dat wij te zwaar belast worden vergeleken bij de andere landen. Zou het Amerikaanse materieel echter te laat worden ver zonden, zodat de opbouw van ons leger niet volgens schema kan wor den voltooid, dan is het beter, dat wij onze dienstplichtigen tijdelijk naar huis sturen in plaats van te laten lanterfanten in de kazernes. De grote buitenlandse aspecten van deze begrotingen kwamen aan de orde bij „Buitenlandse Zaken". Minister Stikker verklaarde be dekt eigenlijk niet veel voor het Europese leger te voelen. Oor spronkelijk wenste onze Regering niet deel te nemen aan de Parijse conferentie over deze kwestie. Dit standpunt heeft zij thans laten varen en de Minister zeide zelfs, dat ons land nu voorstellen zal gaan doen. De samenstelling van dit leger zal echter moeten worden verwezenlijkt binnen de vier volgende richtlijnen: geen aantasting van de souvereini- teit, evenmin van de sociale politiek, geen verdere stijging van de defen- sielasten en het toporgaan van dit Europese leger moet niet worden gevormd door één man, zoals aan vankelijk de opzet was, maar door een commissie. Minister Stikker kwam verder nog aandragen met tal van andere bezwaren, welke echter op de Kamer niet veel indruk maakten. Men verweet hem name lijk, dat hij teveel speelt op een Atlantische samenwerking, dus een samengaan met Amerika en Canada en dat hij daarbij de Europese een wording bewust ten echter stelt. Hij speelt teveel op de sterke, zo zeide de heer Bruin Slot (a.r.), die zich langzamerhand wel ontpopt heeft als één van de grote experts op dit gebied. De Min. zelf liet die vraag volkomen open. Wij moeten eerst studeren om op die vraag een ant woord te kunnen geven, zo zeide hij. Maar hij wilde toch niet nalaten, erop te wijzen, dat een eenheid van Europa zonder Engeland hem niet kan bekoren. Dit in tegenstelling met de heren Bruin Slot (a.r.), Kort hals (v.v.d.), Schmal (c.h.), Bur ger (arb.) en Mej. Klompé (k.v.p.), die zonder Engeland willen begin nen om dat land zodoende te nood zaken langzamerhand toch op de een of andere wijze mee te doen. GELD TEKORT Opvallend was, dat Min. Stikker in deze rede, de laatste verdediging van zijn begroting in dit Kabinet, erop wees, dat de Min. van Buiten landse Zaken te weinig verdient. Hij moet er zelf veel geld bijleggen. Nu schijnt Min. Stikker wel tegen 'n stootje te kunnen, maar terecht zeide hij, dat volgend jaar -als het nieuwe Kabinet wordt samengesteld daarvoor een meer democratische regeling moet worden getroffen, anders blijft het Ministersambt alleen nog maar mogelijk voor ge- fortuneerden. De Kamer schiet hard op. Zij heeft een begroting van Binnen landse Zaken ook al aangenomen, terwijl de begroting van Verkeer en Waterstaat hetzelfde lot zal delen. Min. Teulings moest de plotseling overleden Min. Van Maarseveen vervangen. Ook hij had het niet erg moeilijk. Drie grote aangelegen heden moesten door hem worden be handeld, t.w. de Friese kwestie, de Binnenlandse Veiligheidsdienst en de Burgerlijke verdediging. DE FRIESE KWESTIE Het waren de Friese afgevaardig den Algera(a.r.) en De Loor(arb.), die deze kwestie het eerst aansne den. Zij pleitten voor het behoud van de Friese taal en de Friese cul tuur. Later kwamen tal van andere fracties dit voorbeeld volgen. De relletjes in Leeuwarden hebben een achtergrond, zo zeiden ze allemaal. Het probleem van de decentralisatie speelt in deze provincie heel sterk. Min. Teulings had de behandeling van dit probleem al een paar dagen uitgesteld, omdat hij nog wachtte op een rapport van de Commissaris der Koningin. Toen hij moest antwoor den, was dit rapport nog niet in zijn bezit, zodat hij niets anders kon doen dan in algemene termen zeg gen, dat de openbare orde gehand haafd moet worden als die wordt verstoord. Een definitieve mening wilde hij echter niet uitspreken. Dat dat vanavond, Zaterdag 1, Maan dag 2 en Dinsdag 3 December de winkels tot uiterlijk NEGEN uur 's avonds open mogen blijven Dit om het publiek in de gelegen heid te stellen voor de komende feestdagen ook 's avonds inko pen te doen. Op 22, 24 en 31 December is dat weer het geval. Denk er om, dat deze open stelling niet geldt voor Sinter klaasavond. Woensdag 5 Dec. zijn de winkels dus normaal om 6 uur 's avonds gesloten 1 deze kwestie diepere achtergronden heeft, gaf hij echter toe en hij was bereid daarmede rekening te hou den. Vooral als het gaat om het goedkeuren van besluiten van ge meenteraden en provinciale staten, die een „eigen" Fries karakter dra gen. De heer Krol (c.h.) bestond het om zijn rede met een klinkende Friese volzin te eindigen, hetgeen voorzitter Kortenhorst deed opmer ken, dat in de Tweede Kamer het Fries is toegestaan. SPIONNAGE Nederland is een tijdje geleden verrast door een wild spionnage- verhaal, dat door de regering was vrijgegeven. De Kamer yroeg daar over het naadje van de kous. Min. Teulings vertelde, dat een ambte naar van de Tsjechische legatie zich had gewend tot de betrokken instan ties en mededelingen had gedaan, die reeds aanwezige kennis beves tigden en verduidelijkten. De feiten, zoals zij bekend zijn gemaakt, zijn voor 100 waar. De wijze waarop deze zaak is gepubliceerd, was ech ter niet juist. Hij noemde dit een ernstige zaak. Het volk moet weten, dat er dergelijke dingen gebeuren. Het verhaal van sigarettendoosjes en rijstpapiertjes is ook niet verzon nen. Dat is voor deze lieden de methode om de ene schakel onbe kend te maken met de andere. Tot slot krijgen wij nog de be groting van Verkeer en Waterstaat. Daarbij variëerden de vraagstukken van de bromfiets tot vliegtuig, van boemeltrein tot autobus, van land- verzilting tot landaanwinning. Een veelheid van problemen, zonder echter werkelijk nieuwe gezichts punten op te leveren. ONBEVREDIGEND In deze dagen zijn we allemaal zo een beetje geneigd voor verras singen te zorgen. De een kan het wel wat langer aan laten lopen dan de ander, maar eer de „verrassings dag" er is, valt menig „wraakzuch tig" voornemen, om er dit keer eens helemaal niet aan mee te doen, in duigen. En dat is dan heus het erg ste niet. Waarom zouden we niet glimlachend knikken, wanneer de kinderen in deze dagen hun mond vol hebben over Sinterklaas. Wees blij, dat ze zich nog geen zorgen behoeven te maken over atoombom men, over belastingaanslagen en al die andere beslommerarij, dat toe neemt met het klimmen der jaren. Zelfs wanneer we ook als ouder elkaar nog wat geven, wel, dan is dat een teken, dat we eventjes al die narigheid kunnen vergeten en een ogenblikje het vreugdevolle van het „geven en ontvangen" proeven. Intussen was het niet onze bedoe ling over dit onderwerp te gaan zedemeesteren. We hebben hier door enkel de aandacht willen ves tigen op het feit, dat we in deze da gen over het algemeen geneigd zijn tot verrassingen, tot giften. Dat is ook het geval bij de over heid. Niet dat ze zelf uit de bus komt met een algemene gift. Maar wel met een suggestie, waarbij ze zelf toch ook enigszins betrokken is. We doelen hier op de door het college van rijksbemiddelaars toe gestane mogelijkheid, dat elke werkgever aan zijn ondergeschikte eenmaal een uitkering mag ver schaffen, die 2J/2 van het maand loon bedraagt of 11 pet. van het weekloon, dit met een maximum van 8.50. De werkgevers zullen thans bij het lezen daarvan misschien knikkend verklaren, dat ze dit toch wel weten. Ook zonder dat het Sinterklaas is, mogen ze hun werknemer wel een extraatje toe steken. Dat hoeft niemand te zeg gen. Maar het ligt toch wel wat anders. Deze loontoeslag is door het college van rijksbemiddelaars toegestaan om de verbruiksbeper- king in te halen voor zover deze de 5% heeft overschreden. Niet-kost- winners, die ongehuwd zijn en nog geen 23 jaar oud worden van deze verhoging uitgesloten. Maar nu is het niet zo als bij de verplichte loonsverhogingen. Thans is slechts vergunning tot dit extraatje verleend. Elke werkgever kan er dus gebruik van maken, maar hij kan het ook nalaten. Er zijn bedrijven, die deze loon-verras- sing gemakkelijk kunnen geven. En het ook zullen doen. Er zijn ande ren die dat evengoed kunnen, maar het niet zullen doen. Voor nog een andere groep zal het ook groot bezwaar zijn. Indien deze laatste weigeren, zal dit voor de werk nemers een teleurstelling zijn. Onder een zekere druk zullen de econo misch zwakke bedrijven toch tot de uitbetaling overgaan. En daarom vinden we het verlenen van zo'n vergunning die zo aarzelend uit de bus komt, onbevredigend. Acht men deze toeslag nood zakelijk, is het dan niet beter ze ver plicht op te leggen met mogelijkheid tot dispensatie. Men heeft recht op loon of men heeft er geen recht op. Wanneer een werkgever weet, dat het er niet af kan en dus dispensatie wordt verleend, zal hij het gevoel hebben: het is werkelijk onmogelijk. En de economisch sterke bedrij ven zouden dan gedwongen zijn geweest te betalen. Nu gaan de werkgevers in veel gevallen wikken en wegen. En de arbeiders voelen zich beloond met een fooi op de koop toe. Of anderen krijgen het helemaal niet. Ons inziens kan men een derge lijke verrassing beter maar niet te berde brengen. Dat brengt nog meer moeilijkheden dan baten. Omdat deze regeling voor alle partijen on bevredigend is. Die begroting 1952 was trouwens het enige punt van bespreking, als we de vast gestelde notulen niet meerekenen. De vast stelling van genoemde begroting gaf in de Maandagmiddag gehouden openbare raads vergadering te St. Maartensdijk dan nog enige debatstof. Dhr. Koopman was niet aanwezig. Dhr. o. d. Brouw ging als eerste in op de vraag van de voorzitter of er nog iemand iets over de begroting had te zeggen. In de eerste plaats vond spreker het zeer jammer dat niet alle raadsleden de avond, dat deze begroting moest worden onderzocht aan wezig waren. Integendeel, slechts 3 man van de begrotingscommissie waren tegenwoordig. Dhr. o. d. Brouw heeft de voorzitter tijdens het onderzoek gevraagd of er be stratingsplannen waren, waarop laatstge- genoemde ontkennend antwoordde. Dat vindt spreker wel jammer. Er moet toch eigenlijk een plan zijn. Hij denkt bijv. aan de verlaat- putten in de Julianastraat, die op te hoog niveau liggen. Zo zijn er nog meer dingen. Hij zou eigenlijk wel willen voorstellen om de begrotingspost voor de bestrating met 2 of 3 duizend gulden te verhogen. De haven is aardig bijgewerkt, maar de oprit aan de Westvest deugt niet, is zelfs zeer slecht. Wanneer er nu iets aan de Markt wordt gedaan, waar hij sterk voor is, dan zou men ook deze oprit moeten verbeteren, wil men een poging kunnen aanwenden om het verkeer wat te verleggen. Ook bij de post voor de Ouden van Dagen en die voor Geesteszieken wil hij even stilstaan. Hij zou willen voorstellen om bij de ver. van Ned. Gemeenten pogingen aan te wenden die lasten over het gehele land evenredig verdeeld te krijgen. Voor deze gemeente is die post veel te hoog. Vorig maal heeft hij de kolentoeslag aan geroerd voor degenen, die via de zgn. Dreeswet worden uitgekeerd. Hij zag hier van geen post op de begroting. Misschien is het geen verstandige vraag van me, aldus dhr. o. d. Brouw, maar wanneer er niets voor is uitgetrokken, kan het misschien ook niet doorgaan of toch wel Jammer vindt hij het, dat nog maar steeds niets wordt vernomen van het Thoolse Tehuis voor Ouden van Dagen. Hij zag vorige week een krantenbericht over een openstelling van een tehuis te Oostkapelle- Domburg en het viel hem op, dat men daar toch eigenlijk goedkoop terecht kon. Hij vindt het niet in de haak, dat er hier niets aan wordt gedaan. Het is met vele bejaarde alleenwonenden toch wel treurig gesteld. Zo zag spreker vorige week zo rond half zes 's avonds nog een 80 jarige alleenwonende man bij zijn heiningtje staan en het lag op z'n gezicht, dat hij eigenlijk niet goed wist wat te doen: naar binnen gaan, waar het ook niets was of buiten blijven staan, wat uiteindelijk toch ook niet kon. Het is slechts een voorbeeld, maar zo zijn er meer. Wanneer de gemeente blijft hangen op het LThoolse Tehuis, weet men niet waar men blijft. Er zal toch eens werk van gemaakt moeten worden. De post, die is geraamd voor de Stich ting Gemeenschap St. Maartensdijk wil hij nog wel laten staan, omdat er toch eerst beslist wordt over deze subsidie, wanneer de rekening van die Stichting binnenkomt. Hij wil daarom ook niet suggereren tot aan leg van bijv. een zwembad, een speeltuin of iets dergelijks, maar wanneer men toch naar andere gemeenten kijkt, wordt er zo veel gedaan. En dan kan men wel zeggen: ja maar die toestand. Die toestand ken ik ook en zie ik evenmin zo rooskleurig in, maar intussen hebben die gemeenten het toch maar en wij zitten straks met dezelfde brokken, als zij en dan zonder velerlei ge makken, enz. In die andere gemeenten zal het ook niet zonder strijd zijn gegaan. Natuurlijk moet er iets voor worden gedaan. Maar bij ons wordt het zo, dat we niets meer aan te bie den hebben dan een „dode gemeente", waar weinig aantrekkelijks te vinden is. Ook zou dhr. o. d. Brouw willen voor stellen de Wezen Armendienst pm te zetten in een gemeentelijke sociale dienst. Van zelf zal dan ook dat strijd kosten, maar als ik zie wat er voor de gemaakte onkosten gedaan wordt, vind ik die onkosten veel te hoog. Dhr. o. d. Brouw heeft nog meer. Is er niet aan gedacht om geleidelijk aan ook het inwendige van de gemeentewoningen wat te verbeteren. Dit zou bijv. goed zijn voor de werkloze schilders in wintertijd. En nodig wordt het zo zachtjesaan toch wel. Laten we ook trachten, aldus dhr. o. d. Brouw, de klachten weg te nemen, die er steeds maar zijn rond het aan inwoners opgedragen werk door de gemeente. Kan men niet komen tot mensen in vaste ge meente-dienst Gemompeld wordt er wel eens, dat er in de raad een zekere partijdigheid voortkomt. Volgens mij is dat niet het geval. Wanneer de een soms wat meer zegt dan de ander, wil dat niet zeggen, dat er partijdigheid is. Ieder heeft de gelegenheid om vrij te spre ken. Tenslotte vindt het Op den Brouw de tekorten van de Haven (door weinig ont vangen Haven- en Kadegeld) een probleem. Hij zou er dan ook niet voor zijn, daaraan nog grote sommen te gaan besteden. HET ANTWOORD Achtereenvolgens beantwoordt de voor zitter hierna de door dhr. o. d. Brouw ge maakte opmerkingen, gestelde vragen of ge dane voorstellen. Hij begint dan met te zeggen, dat men om iets te verbeteren, eerst geld moet hebben. Uit de niet sluitende begroting van 1951 blijkt, dat er inderdaad pogingen zijn aan gewend om te verbeteren. Men zal nog moeten afwachten, wat het Rijk in deze zal doen om de begroting toch te kunnen af sluiten. De verbetering van de Markt staat op de begroting 1951, maar we hebben ze toch niet op een urgentielijst gezet, omdat wat in het begin van het jaar urgent kan zijn, later weer minder urgent wordt, door iets wat dan weer urgenter is. Hij geeft toe, dat er nog vele punten te verbeteren zijn. En als er straks stenen ko men, zal dan ook datgene verbeterd worden, dat het hardst nodig is. Er is daar alleerst die vereiste om de Markt te vernieuwen met de daarvan komende stenen kunnen we elders weer heel wat doen. O.m dat tot stand te brengen, hebben we dan ook de Dr. L. D. A. Looysen, Tholen, tel.49 Dr. J. Vermet, N.-Vossemeer, tel. 10 post voor openbare werken op de begroting 1952 op 3000.gebracht. Wat de post voor zenuw- en geestes zieken betreft, kan de voorzitter meedelen, dat er ook door hem reeds pogingen zijn gedaan om een provinciale evenredige ver deling te krijgen. Men heeft mij destijds wel verteld, dat St. Maartensdijk zeker niet meer betaald dan de grote steden, maar dat weet ik nog zo net niet. Als we het over de provincie kunnen ver delen, zullen we minder moeten betalen en bovendien wat misschien nog wel belang rijker is weten we tevoren waar we aan toe zijn. Dan hoeft er in dit opzicht niets in de war te lopen, zoals dat thans soms wel het geval is. Uit de redenering van dhr. o. d. Brouw meent de voorzitter begrepen te hebben, dat deze een landelijke regeling wil. In elk geval heeft een en ander de aandacht. Betreffende de kolentoeslag voor min vermogenden zullen lijsten worden opge maakt en aan de hand daarvan de zaak op nieuw bespreken. Bij begrotingswijziging kan zulks worden uitgekeerd, het komt in de Raad, dus wordt het niet onmogelijk omdat er niets van in de begroting is opgenomen, zoals dhr. op den Brouw dacht. Wat het Tehuis voor Ouden van Dagen betreft, kan de voorzitter weinig meedelen. Zolang het Thoolse plan niet officieel is af geketst, is er nog steeds de kans toe. En of het Tehuis in Domburg dan zoveel goedko per zal blijken dan het Thoolse tehuis is voor de voorzitter een grote vraag. Hij ge looft dat niet. Ondertussen wil het Dag. Bestuur de mogelijkheid bezien, om betere woonruimte te krijgen voor Ouden van Da gen, zoals in de Memorie van Toelichting naar voren komt. Wat de opmerking over de Stichting Ge meenschap St. Maartensdijk betreft, wil de voorzitter antwoorden, dat door middel van deze Stichting toch een sportveld is aan gelegd en dat men thans doende is, een verenigingsgebouw te krijgen. Dat vindt de voorzitter ook geen overbodige luxe. Hij weet niet of de gemeente nu hiervoor wel rijp is, maar als men het toch Zondags avonds nagaat, hoevelen op de Molendijk slenteren, men er haast niet door kan, dan lijkt het z.i. toch hard nodig dat men een verenigingsgebouw krijgt, waar de gelegen heid open staat om er op die avond samen te komen. Zo goed als iedere gemeente in Zuid-Beveland bezit een verenigingsgebouw. De bevoegdheid van het Burg. Armbe stuur overnemen kan men als gemeentebe stuur niet doen, vindt de voorzitter. Het is een bestaande instantie. Dat we niet onmiddellijk kunnen beginnen de gemeentewoningen ook van binnen op te knappen, zal dhr. op den Brouw, na wat er buitenom aan is gedaan, kunnen be grijpen. We moeten dat even aanzien. Dhr. op den Brouw interumpeert hierop, dat het wellicht steeds erger wordt. En op den duur helemaal onbetaalbaar. Bovendien zou het het werkloosheidsprobleem van de schildersknecht oplossen. De voorzitter herhaalt, dat er pas een krachtsinspanning in dit opzicht geweest is door het buitenwerk. Om mensen in vaste dienst te nemen is niet zo eenvoudig, vervolgt de voorzitter z'n repliek. Ook zou hij het persoonlijk zeer jammer vinden, dat de haven in deze gemeente geheel zou komen te vervallen. Het is toch iets specifieks voor onze ge meente en eigenlijk een attractie. Het hoort bij de gemeente, maar inderdaad is het niet verantwoord om er voor „tonnen" aan te verbeteren. Tenslotte merkt de voorzitter op, dat hem nooit klachten hebben bereikt over een of andere partijdigheid in het college van de Raad. Weth. Bout zou dhr. op den Brouw nog wel willen vragen, hoe hij die oprit denkt te verbeteren. Dhr. op den Brouw antwoordt, dat men ze zodanig moet maken, dat men zonder bezwaar voor de berijders het verkeer wat kan omleggen, zodat ze niet kunnen zeg gen, dat ze er niet tegen op kunnen. Dhr. Geluk is van mening, dat dit niet eenvoudig op te lossen is. Het is daar zeer moeilijk om er met de tegenwoordige vrachten tegenop te komen. Van boven is ze te steil. Dhr. Langejan verklaart, dat hij de be groting 1952 niet beter in elkaar had kun nen krijgen, dan nu gebeurd is en daarom ook zal hij geen ernstige critiek naar vo ren brengen. Wel wil hij er op aandringen geen nieuwe problemen aan te pakken voor de nog lopende of reeds lang bestaande zijn afgewerkt. We zitten immers nog met moei lijkheden, die in 1951 opgelost moesten zijn. Na het vernieuwen van de Markt zou hij kunnen adviseren tot verbetering van de Hazestraat. Voor kolentoeslag aan armlastigen is hij ook. Maar laat men de kleine burger dan evenmin vergeten. Over de post voor geestesziekten wil hij niet praten. Het is al erg genoeg dat men daaraan lijdende is en men moet die men sen wel onderhouden.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1951 | | pagina 1