WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT
Het Parlementair Overzicht
Commentaar
Raadsverslag St. Maartensdijk
De Kamer onder hoogspanning
Vier begrotingen in een notedop
WEET U
DE BEGROTING IN HET MIDDELPUNT
ZONDAGSDIENST
ARTSEN
8e Jaargang No. 3
30 November 1951
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer
Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407
Abonnementen 1.10 per
kwartaal franco p.p. 1.35
Prijs per nummer 10 cent
Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00
Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen
De begrotingen van Oorlog en
Marine, welke dezer dagen in de
Tweede Kamer werden behandeld,
leverden eigenlijk niet veel op. Dat
was ook geen wonder, want het was
de eerste keer na de oorlog, dat het
defensiedebat niet met bijzondere
belangstelling werd afgewacht. Het
is nu eenmaal een feit, dat wij ver
leden jaar een vier-jaren-plan heb
ben aangenomen en dat er na wijlen
Minister Fievez weer een bewinds
man is opgetreden, die het volle
vertrouwen van ons Parlement ge
niet. Ja, Minister Staf staat er best
op in onze volksvertegenwoordiging
en wij kunnen ons dat voorstellen.
Het is onbegrijpelijk, dat deze oud-
directeur-generaal van de Land
bouw zo snel in de moeilijke defen
sie-problemen is doorgedrongen. Hij
praat over zijn departement of hij
nergens anders heeft rondgekeken;
hij weet de Kamer over alle organi
satorische vraagstukken voor de
vuist weg in te lichten. Dat wekt
vertrouwen bij alle fracties.
Een belangrijk punt, dat in dit
debat naar voren kwam, was de
kwestie van de Zondagsrust. Zowel
de k.v.p.-woordvoerder, de heer
Fens, als de a.r., c.h. en s.g.p.-afge
vaardigden drongen er bij de Minis
ter op aan, dat hij de Zondagsrust
zoveel mogelijk in het leger zal
handhaven. Ook als het gaat om
oefeningen in internationaal ver
band. Bij zijn buitenlandse collega's
moet onze Minister er dus op gaan
wijzen, dat ons land zeer sterk voor
een vrije Zondag geporteerd is. Dat
wil hij ook wel, want daarvoor is
hij een Minister, die het politieke
merkteken „c.h.u." draagt. Princi
pieel is hij dus een voorstander van
een zo groot mogelijke Zondagsrust.
Maar aan de andere kant vertelde
hij toch, dat men deze zaak niet
moet overdrijven. Er was bv. be
zwaar tegen gemaakt, dat een deel
van onze Korea-vrijwilligers op
Zondag was vertrokken. Vergeet
niet, dat het daar oorlog is, zo
merkte de bewindsman op. Onze
jongens daar hadden dringend be
hoefte aan versterking. Die moest
er snel komen. Daarom gingen zij
per vliegtuig.
Ook aan de wens om dienst
plichtige militairen in de gelegen
heid te stellen op Maandag naar de
kazernes terug te keren, in plaats
van Zondags per laatste gelegen
heid, wilde de heer Staf niet vol
doen. We hebben te zorgen, dat er
's Maandags wordt gewerkt. Anders
krijgen we een parate divisie, die
drie dagen per week niet beschik
baar is.
Bij het uitvoeren van ons vier-
jaren-plan zijn we in grote mate
afhankelijk van de steun, welke de
Amerikanen ons zullen geven. Ne
derland komt echter zijn verplichtin
gen na. Het getroost zich buitenge
woon zware inspanning, maar wij
kunnen niet zeggen, dat wij te zwaar
belast worden vergeleken bij de
andere landen. Zou het Amerikaanse
materieel echter te laat worden ver
zonden, zodat de opbouw van ons
leger niet volgens schema kan wor
den voltooid, dan is het beter, dat
wij onze dienstplichtigen tijdelijk
naar huis sturen in plaats van te
laten lanterfanten in de kazernes.
De grote buitenlandse aspecten
van deze begrotingen kwamen aan
de orde bij „Buitenlandse Zaken".
Minister Stikker verklaarde be
dekt eigenlijk niet veel voor het
Europese leger te voelen. Oor
spronkelijk wenste onze Regering
niet deel te nemen aan de Parijse
conferentie over deze kwestie. Dit
standpunt heeft zij thans laten varen
en de Minister zeide zelfs, dat ons
land nu voorstellen zal gaan doen.
De samenstelling van dit leger zal
echter moeten worden verwezenlijkt
binnen de vier volgende richtlijnen:
geen aantasting van de souvereini-
teit, evenmin van de sociale politiek,
geen verdere stijging van de defen-
sielasten en het toporgaan van dit
Europese leger moet niet worden
gevormd door één man, zoals aan
vankelijk de opzet was, maar door
een commissie. Minister Stikker
kwam verder nog aandragen met
tal van andere bezwaren, welke
echter op de Kamer niet veel indruk
maakten. Men verweet hem name
lijk, dat hij teveel speelt op een
Atlantische samenwerking, dus een
samengaan met Amerika en Canada
en dat hij daarbij de Europese een
wording bewust ten echter stelt. Hij
speelt teveel op de sterke, zo zeide
de heer Bruin Slot (a.r.), die zich
langzamerhand wel ontpopt heeft
als één van de grote experts op dit
gebied. De Min. zelf liet die vraag
volkomen open. Wij moeten eerst
studeren om op die vraag een ant
woord te kunnen geven, zo zeide hij.
Maar hij wilde toch niet nalaten,
erop te wijzen, dat een eenheid van
Europa zonder Engeland hem niet
kan bekoren. Dit in tegenstelling
met de heren Bruin Slot (a.r.), Kort
hals (v.v.d.), Schmal (c.h.), Bur
ger (arb.) en Mej. Klompé (k.v.p.),
die zonder Engeland willen begin
nen om dat land zodoende te nood
zaken langzamerhand toch op de een
of andere wijze mee te doen.
GELD TEKORT
Opvallend was, dat Min. Stikker
in deze rede, de laatste verdediging
van zijn begroting in dit Kabinet,
erop wees, dat de Min. van Buiten
landse Zaken te weinig verdient.
Hij moet er zelf veel geld bijleggen.
Nu schijnt Min. Stikker wel tegen 'n
stootje te kunnen, maar terecht
zeide hij, dat volgend jaar -als het
nieuwe Kabinet wordt samengesteld
daarvoor een meer democratische
regeling moet worden getroffen,
anders blijft het Ministersambt
alleen nog maar mogelijk voor ge-
fortuneerden.
De Kamer schiet hard op. Zij
heeft een begroting van Binnen
landse Zaken ook al aangenomen,
terwijl de begroting van Verkeer en
Waterstaat hetzelfde lot zal delen.
Min. Teulings moest de plotseling
overleden Min. Van Maarseveen
vervangen. Ook hij had het niet erg
moeilijk. Drie grote aangelegen
heden moesten door hem worden be
handeld, t.w. de Friese kwestie, de
Binnenlandse Veiligheidsdienst en
de Burgerlijke verdediging.
DE FRIESE KWESTIE
Het waren de Friese afgevaardig
den Algera(a.r.) en De Loor(arb.),
die deze kwestie het eerst aansne
den. Zij pleitten voor het behoud
van de Friese taal en de Friese cul
tuur. Later kwamen tal van andere
fracties dit voorbeeld volgen. De
relletjes in Leeuwarden hebben een
achtergrond, zo zeiden ze allemaal.
Het probleem van de decentralisatie
speelt in deze provincie heel sterk.
Min. Teulings had de behandeling
van dit probleem al een paar dagen
uitgesteld, omdat hij nog wachtte op
een rapport van de Commissaris der
Koningin. Toen hij moest antwoor
den, was dit rapport nog niet in zijn
bezit, zodat hij niets anders kon
doen dan in algemene termen zeg
gen, dat de openbare orde gehand
haafd moet worden als die wordt
verstoord. Een definitieve mening
wilde hij echter niet uitspreken. Dat
dat vanavond, Zaterdag 1, Maan
dag 2 en Dinsdag 3 December de
winkels tot uiterlijk NEGEN uur
's avonds open mogen blijven
Dit om het publiek in de gelegen
heid te stellen voor de komende
feestdagen ook 's avonds inko
pen te doen.
Op 22, 24 en 31 December is dat
weer het geval.
Denk er om, dat deze open
stelling niet geldt voor Sinter
klaasavond. Woensdag 5 Dec.
zijn de winkels dus normaal
om 6 uur 's avonds gesloten 1
deze kwestie diepere achtergronden
heeft, gaf hij echter toe en hij was
bereid daarmede rekening te hou
den. Vooral als het gaat om het
goedkeuren van besluiten van ge
meenteraden en provinciale staten,
die een „eigen" Fries karakter dra
gen. De heer Krol (c.h.) bestond
het om zijn rede met een klinkende
Friese volzin te eindigen, hetgeen
voorzitter Kortenhorst deed opmer
ken, dat in de Tweede Kamer het
Fries is toegestaan.
SPIONNAGE
Nederland is een tijdje geleden
verrast door een wild spionnage-
verhaal, dat door de regering was
vrijgegeven. De Kamer yroeg daar
over het naadje van de kous. Min.
Teulings vertelde, dat een ambte
naar van de Tsjechische legatie zich
had gewend tot de betrokken instan
ties en mededelingen had gedaan,
die reeds aanwezige kennis beves
tigden en verduidelijkten. De feiten,
zoals zij bekend zijn gemaakt, zijn
voor 100 waar. De wijze waarop
deze zaak is gepubliceerd, was ech
ter niet juist. Hij noemde dit een
ernstige zaak. Het volk moet weten,
dat er dergelijke dingen gebeuren.
Het verhaal van sigarettendoosjes
en rijstpapiertjes is ook niet verzon
nen. Dat is voor deze lieden de
methode om de ene schakel onbe
kend te maken met de andere.
Tot slot krijgen wij nog de be
groting van Verkeer en Waterstaat.
Daarbij variëerden de vraagstukken
van de bromfiets tot vliegtuig, van
boemeltrein tot autobus, van land-
verzilting tot landaanwinning. Een
veelheid van problemen, zonder
echter werkelijk nieuwe gezichts
punten op te leveren.
ONBEVREDIGEND
In deze dagen zijn we allemaal
zo een beetje geneigd voor verras
singen te zorgen. De een kan het
wel wat langer aan laten lopen dan
de ander, maar eer de „verrassings
dag" er is, valt menig „wraakzuch
tig" voornemen, om er dit keer eens
helemaal niet aan mee te doen, in
duigen. En dat is dan heus het erg
ste niet. Waarom zouden we niet
glimlachend knikken, wanneer de
kinderen in deze dagen hun mond
vol hebben over Sinterklaas. Wees
blij, dat ze zich nog geen zorgen
behoeven te maken over atoombom
men, over belastingaanslagen en al
die andere beslommerarij, dat toe
neemt met het klimmen der jaren.
Zelfs wanneer we ook als ouder
elkaar nog wat geven, wel, dan is
dat een teken, dat we eventjes al die
narigheid kunnen vergeten en een
ogenblikje het vreugdevolle van het
„geven en ontvangen" proeven.
Intussen was het niet onze bedoe
ling over dit onderwerp te gaan
zedemeesteren. We hebben hier
door enkel de aandacht willen ves
tigen op het feit, dat we in deze da
gen over het algemeen geneigd zijn
tot verrassingen, tot giften.
Dat is ook het geval bij de over
heid. Niet dat ze zelf uit de bus
komt met een algemene gift. Maar
wel met een suggestie, waarbij ze
zelf toch ook enigszins betrokken
is. We doelen hier op de door het
college van rijksbemiddelaars toe
gestane mogelijkheid, dat elke
werkgever aan zijn ondergeschikte
eenmaal een uitkering mag ver
schaffen, die 2J/2 van het maand
loon bedraagt of 11 pet. van het
weekloon, dit met een maximum
van 8.50. De werkgevers zullen
thans bij het lezen daarvan
misschien knikkend verklaren, dat
ze dit toch wel weten. Ook zonder
dat het Sinterklaas is, mogen ze hun
werknemer wel een extraatje toe
steken. Dat hoeft niemand te zeg
gen. Maar het ligt toch wel wat
anders. Deze loontoeslag is door
het college van rijksbemiddelaars
toegestaan om de verbruiksbeper-
king in te halen voor zover deze de
5% heeft overschreden. Niet-kost-
winners, die ongehuwd zijn en nog
geen 23 jaar oud worden van deze
verhoging uitgesloten.
Maar nu is het niet zo als bij
de verplichte loonsverhogingen.
Thans is slechts vergunning tot dit
extraatje verleend. Elke werkgever
kan er dus gebruik van maken,
maar hij kan het ook nalaten. Er
zijn bedrijven, die deze loon-verras-
sing gemakkelijk kunnen geven. En
het ook zullen doen. Er zijn ande
ren die dat evengoed kunnen, maar
het niet zullen doen. Voor nog een
andere groep zal het ook groot
bezwaar zijn. Indien deze laatste
weigeren, zal dit voor de werk
nemers een teleurstelling zijn. Onder
een zekere druk zullen de econo
misch zwakke bedrijven toch tot de
uitbetaling overgaan. En daarom
vinden we het verlenen van zo'n
vergunning die zo aarzelend uit de
bus komt, onbevredigend.
Acht men deze toeslag nood
zakelijk, is het dan niet beter ze ver
plicht op te leggen met mogelijkheid
tot dispensatie. Men heeft recht op
loon of men heeft er geen recht op.
Wanneer een werkgever weet, dat
het er niet af kan en dus dispensatie
wordt verleend, zal hij het gevoel
hebben: het is werkelijk onmogelijk.
En de economisch sterke bedrij
ven zouden dan gedwongen zijn
geweest te betalen. Nu gaan de
werkgevers in veel gevallen wikken
en wegen. En de arbeiders voelen
zich beloond met een fooi op de
koop toe. Of anderen krijgen het
helemaal niet.
Ons inziens kan men een derge
lijke verrassing beter maar niet te
berde brengen. Dat brengt nog meer
moeilijkheden dan baten. Omdat
deze regeling voor alle partijen on
bevredigend is.
Die begroting 1952 was trouwens het
enige punt van bespreking, als we de vast
gestelde notulen niet meerekenen. De vast
stelling van genoemde begroting gaf in de
Maandagmiddag gehouden openbare raads
vergadering te St. Maartensdijk dan nog
enige debatstof. Dhr. Koopman was niet
aanwezig.
Dhr. o. d. Brouw ging als eerste in op de
vraag van de voorzitter of er nog iemand
iets over de begroting had te zeggen. In de
eerste plaats vond spreker het zeer jammer
dat niet alle raadsleden de avond, dat deze
begroting moest worden onderzocht aan
wezig waren. Integendeel, slechts 3 man van
de begrotingscommissie waren tegenwoordig.
Dhr. o. d. Brouw heeft de voorzitter
tijdens het onderzoek gevraagd of er be
stratingsplannen waren, waarop laatstge-
genoemde ontkennend antwoordde. Dat vindt
spreker wel jammer. Er moet toch eigenlijk
een plan zijn. Hij denkt bijv. aan de verlaat-
putten in de Julianastraat, die op te hoog
niveau liggen. Zo zijn er nog meer dingen.
Hij zou eigenlijk wel willen voorstellen om
de begrotingspost voor de bestrating met
2 of 3 duizend gulden te verhogen. De
haven is aardig bijgewerkt, maar de oprit
aan de Westvest deugt niet, is zelfs zeer
slecht. Wanneer er nu iets aan de Markt
wordt gedaan, waar hij sterk voor is, dan
zou men ook deze oprit moeten verbeteren,
wil men een poging kunnen aanwenden om
het verkeer wat te verleggen.
Ook bij de post voor de Ouden van
Dagen en die voor Geesteszieken wil hij
even stilstaan. Hij zou willen voorstellen om
bij de ver. van Ned. Gemeenten pogingen
aan te wenden die lasten over het gehele
land evenredig verdeeld te krijgen. Voor
deze gemeente is die post veel te hoog.
Vorig maal heeft hij de kolentoeslag aan
geroerd voor degenen, die via de zgn.
Dreeswet worden uitgekeerd. Hij zag hier
van geen post op de begroting. Misschien
is het geen verstandige vraag van me, aldus
dhr. o. d. Brouw, maar wanneer er niets
voor is uitgetrokken, kan het misschien ook
niet doorgaan of toch wel
Jammer vindt hij het, dat nog maar steeds
niets wordt vernomen van het Thoolse
Tehuis voor Ouden van Dagen. Hij zag
vorige week een krantenbericht over een
openstelling van een tehuis te Oostkapelle-
Domburg en het viel hem op, dat men daar
toch eigenlijk goedkoop terecht kon.
Hij vindt het niet in de haak, dat er hier
niets aan wordt gedaan. Het is met vele
bejaarde alleenwonenden toch wel treurig
gesteld. Zo zag spreker vorige week zo rond
half zes 's avonds nog een 80 jarige
alleenwonende man bij zijn heiningtje staan
en het lag op z'n gezicht, dat hij eigenlijk
niet goed wist wat te doen: naar binnen
gaan, waar het ook niets was of buiten
blijven staan, wat uiteindelijk toch ook niet
kon. Het is slechts een voorbeeld, maar zo
zijn er meer.
Wanneer de gemeente blijft hangen op het
LThoolse Tehuis, weet men niet waar men
blijft. Er zal toch eens werk van gemaakt
moeten worden.
De post, die is geraamd voor de Stich
ting Gemeenschap St. Maartensdijk wil hij
nog wel laten staan, omdat er toch eerst
beslist wordt over deze subsidie, wanneer
de rekening van die Stichting binnenkomt.
Hij wil daarom ook niet suggereren tot aan
leg van bijv. een zwembad, een speeltuin of
iets dergelijks, maar wanneer men toch naar
andere gemeenten kijkt, wordt er zo veel
gedaan. En dan kan men wel zeggen: ja
maar die toestand. Die toestand ken ik ook
en zie ik evenmin zo rooskleurig in, maar
intussen hebben die gemeenten het toch
maar en wij zitten straks met dezelfde
brokken, als zij en dan zonder velerlei ge
makken, enz.
In die andere gemeenten zal het ook niet
zonder strijd zijn gegaan. Natuurlijk moet er
iets voor worden gedaan. Maar bij ons
wordt het zo, dat we niets meer aan te bie
den hebben dan een „dode gemeente", waar
weinig aantrekkelijks te vinden is.
Ook zou dhr. o. d. Brouw willen voor
stellen de Wezen Armendienst pm te zetten
in een gemeentelijke sociale dienst. Van
zelf zal dan ook dat strijd kosten, maar als
ik zie wat er voor de gemaakte onkosten
gedaan wordt, vind ik die onkosten veel te
hoog.
Dhr. o. d. Brouw heeft nog meer. Is er
niet aan gedacht om geleidelijk aan ook het
inwendige van de gemeentewoningen wat te
verbeteren. Dit zou bijv. goed zijn voor
de werkloze schilders in wintertijd. En nodig
wordt het zo zachtjesaan toch wel.
Laten we ook trachten, aldus dhr. o. d.
Brouw, de klachten weg te nemen, die er
steeds maar zijn rond het aan inwoners
opgedragen werk door de gemeente. Kan
men niet komen tot mensen in vaste ge
meente-dienst
Gemompeld wordt er wel eens, dat er in
de raad een zekere partijdigheid voortkomt.
Volgens mij is dat niet het geval. Wanneer
de een soms wat meer zegt dan de ander,
wil dat niet zeggen, dat er partijdigheid is.
Ieder heeft de gelegenheid om vrij te spre
ken. Tenslotte vindt het Op den Brouw de
tekorten van de Haven (door weinig ont
vangen Haven- en Kadegeld) een probleem.
Hij zou er dan ook niet voor zijn, daaraan
nog grote sommen te gaan besteden.
HET ANTWOORD
Achtereenvolgens beantwoordt de voor
zitter hierna de door dhr. o. d. Brouw ge
maakte opmerkingen, gestelde vragen of ge
dane voorstellen.
Hij begint dan met te zeggen, dat men om
iets te verbeteren, eerst geld moet hebben.
Uit de niet sluitende begroting van 1951
blijkt, dat er inderdaad pogingen zijn aan
gewend om te verbeteren. Men zal nog
moeten afwachten, wat het Rijk in deze zal
doen om de begroting toch te kunnen af
sluiten.
De verbetering van de Markt staat op de
begroting 1951, maar we hebben ze toch niet
op een urgentielijst gezet, omdat wat in het
begin van het jaar urgent kan zijn, later
weer minder urgent wordt, door iets wat
dan weer urgenter is.
Hij geeft toe, dat er nog vele punten te
verbeteren zijn. En als er straks stenen ko
men, zal dan ook datgene verbeterd worden,
dat het hardst nodig is. Er is daar alleerst
die vereiste om de Markt te vernieuwen met
de daarvan komende stenen kunnen we
elders weer heel wat doen. O.m dat tot
stand te brengen, hebben we dan ook de
Dr. L. D. A. Looysen, Tholen, tel.49
Dr. J. Vermet, N.-Vossemeer, tel. 10
post voor openbare werken op de begroting
1952 op 3000.gebracht.
Wat de post voor zenuw- en geestes
zieken betreft, kan de voorzitter meedelen,
dat er ook door hem reeds pogingen zijn
gedaan om een provinciale evenredige ver
deling te krijgen. Men heeft mij destijds wel
verteld, dat St. Maartensdijk zeker niet meer
betaald dan de grote steden, maar dat weet
ik nog zo net niet.
Als we het over de provincie kunnen ver
delen, zullen we minder moeten betalen en
bovendien wat misschien nog wel belang
rijker is weten we tevoren waar we aan
toe zijn. Dan hoeft er in dit opzicht niets
in de war te lopen, zoals dat thans soms
wel het geval is. Uit de redenering van dhr.
o. d. Brouw meent de voorzitter begrepen
te hebben, dat deze een landelijke regeling
wil. In elk geval heeft een en ander de
aandacht.
Betreffende de kolentoeslag voor min
vermogenden zullen lijsten worden opge
maakt en aan de hand daarvan de zaak op
nieuw bespreken. Bij begrotingswijziging kan
zulks worden uitgekeerd, het komt in de
Raad, dus wordt het niet onmogelijk omdat
er niets van in de begroting is opgenomen,
zoals dhr. op den Brouw dacht.
Wat het Tehuis voor Ouden van Dagen
betreft, kan de voorzitter weinig meedelen.
Zolang het Thoolse plan niet officieel is af
geketst, is er nog steeds de kans toe. En of
het Tehuis in Domburg dan zoveel goedko
per zal blijken dan het Thoolse tehuis is
voor de voorzitter een grote vraag. Hij ge
looft dat niet. Ondertussen wil het Dag.
Bestuur de mogelijkheid bezien, om betere
woonruimte te krijgen voor Ouden van Da
gen, zoals in de Memorie van Toelichting
naar voren komt.
Wat de opmerking over de Stichting Ge
meenschap St. Maartensdijk betreft, wil de
voorzitter antwoorden, dat door middel van
deze Stichting toch een sportveld is aan
gelegd en dat men thans doende is, een
verenigingsgebouw te krijgen. Dat vindt de
voorzitter ook geen overbodige luxe. Hij
weet niet of de gemeente nu hiervoor wel
rijp is, maar als men het toch Zondags
avonds nagaat, hoevelen op de Molendijk
slenteren, men er haast niet door kan, dan
lijkt het z.i. toch hard nodig dat men een
verenigingsgebouw krijgt, waar de gelegen
heid open staat om er op die avond samen
te komen. Zo goed als iedere gemeente in
Zuid-Beveland bezit een verenigingsgebouw.
De bevoegdheid van het Burg. Armbe
stuur overnemen kan men als gemeentebe
stuur niet doen, vindt de voorzitter. Het
is een bestaande instantie.
Dat we niet onmiddellijk kunnen beginnen
de gemeentewoningen ook van binnen op te
knappen, zal dhr. op den Brouw, na wat
er buitenom aan is gedaan, kunnen be
grijpen. We moeten dat even aanzien.
Dhr. op den Brouw interumpeert hierop,
dat het wellicht steeds erger wordt. En op
den duur helemaal onbetaalbaar. Bovendien
zou het het werkloosheidsprobleem van de
schildersknecht oplossen.
De voorzitter herhaalt, dat er pas een
krachtsinspanning in dit opzicht geweest
is door het buitenwerk.
Om mensen in vaste dienst te nemen is
niet zo eenvoudig, vervolgt de voorzitter
z'n repliek. Ook zou hij het persoonlijk
zeer jammer vinden, dat de haven in deze
gemeente geheel zou komen te vervallen.
Het is toch iets specifieks voor onze ge
meente en eigenlijk een attractie. Het hoort
bij de gemeente, maar inderdaad is het
niet verantwoord om er voor „tonnen" aan
te verbeteren.
Tenslotte merkt de voorzitter op, dat hem
nooit klachten hebben bereikt over een of
andere partijdigheid in het college van de
Raad.
Weth. Bout zou dhr. op den Brouw nog
wel willen vragen, hoe hij die oprit denkt
te verbeteren.
Dhr. op den Brouw antwoordt, dat men
ze zodanig moet maken, dat men zonder
bezwaar voor de berijders het verkeer wat
kan omleggen, zodat ze niet kunnen zeg
gen, dat ze er niet tegen op kunnen.
Dhr. Geluk is van mening, dat dit niet
eenvoudig op te lossen is. Het is daar
zeer moeilijk om er met de tegenwoordige
vrachten tegenop te komen. Van boven is
ze te steil.
Dhr. Langejan verklaart, dat hij de be
groting 1952 niet beter in elkaar had kun
nen krijgen, dan nu gebeurd is en daarom
ook zal hij geen ernstige critiek naar vo
ren brengen. Wel wil hij er op aandringen
geen nieuwe problemen aan te pakken voor
de nog lopende of reeds lang bestaande zijn
afgewerkt. We zitten immers nog met moei
lijkheden, die in 1951 opgelost moesten zijn.
Na het vernieuwen van de Markt zou hij
kunnen adviseren tot verbetering van de
Hazestraat.
Voor kolentoeslag aan armlastigen is hij
ook. Maar laat men de kleine burger dan
evenmin vergeten.
Over de post voor geestesziekten wil hij
niet praten. Het is al erg genoeg dat men
daaraan lijdende is en men moet die men
sen wel onderhouden.