WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FILIPSLOND
Koningin Juliana opende zitting der S.-Generaal
Plaatselijk Nieuws
WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT
Het Parlementair Overzicht
GEHEIME DIENST (II)
Van OPRITSCHINA naar MVD
Commentaar
Land- Tuinbouw en Veeteelt
Het spel kan beginnen*
De slotacte zal spannend zijn*
THOLEN
7e Jaargang No. 45
21 September 1951
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer
Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407
Abonnementen 1.10 per
kwartaal franco p.p. ƒ1.35
Prijs per nummer 10 cent
Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00
Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen
De troonrede van dit jaar was nu niet
bepaald een boeiend stuk. Dat is de con
clusie die men algemeen in de Nederlandse
pers kon lezen. Zij is niet verrassend. Wie
had anders gedacht Wij zitten momenteel
met een Kabinet, dat sinds het voorjaar is
opgetreden. Toen heeft het een uitgebreid
Regeringsprogram ontvouwd, dat momenteel
nog steeds actueel is. Bovendien komt deze
troonrede op een voor het Kabinet onge
lukkig moment. Het is de laatste voor de
verkiezingen die volgend voorjaar zullen
worden gehouden. Dat betekent dat onze
bewindslieden geen vol jaar meer zullen
zitten. En een jaar is voor groots parle
mentair werk nu eenmaal maar een korte
tijd. Het is dus wel verklaarbaar dat de
troonrede vrij oppervlakkig was. Hoe men
ook over het beleid van dit Kabinet denkt,
de objectiviteit gebiedt met deze factoren
rekening te houden. De partijbesturen zijn
momenteel druk in de weer om de verkie
zingsactie voor te bereiden. Zowel van de
zijde der socialisten als van die der anti
revolutionairen zijn de eerste grote verga
deringen gehouden, die duidelijk doen uit
komen dat de sociaal-economische vraag
stukken in het middelpunt der belangstel
ling zullen komen te staan. In deze sfeer
zullen in November a.s. ongetwijfeld de Al
gemene Beschouwingen over de Rijksbegro
ting worden gehouden. De verkiezingen
werpen dus hun schaduw reeds vooruit.
Heel sterk kwam dit tot uiting in de rede
voering die de herkozen voorzitter van de
Eerste Kamer, Mr. J. A. Jonkman, in de
eerste vergadering een paar uur na de offi
ciële opening, hield. Men weet, dat er niet
alleen maar periodieke verkiezingen zullen
plaats vinden, maar dat tevens op verschil
lende punten de grondwet gewijzigd zal
worden. De Regering heeft verschillende
voorstellen van de grondwetcommissie over
genomen en één daarvan is de vorming
van een speciale grondwetskamer. Dit is
een aangelegenheid die reeds eerder ter
sprake is gebracht. Bij de grondwetswijzi
ging in 1946 heeft men ook geprobeerd een
dergelijk lichaam te creëren, waarvoor ech
ter niet de vereiste twee derde meerderheid
te vinden was. De bedoeling is om een
eventuele wijziging van de grondwet niet
meer uitsluitend te doen plaatsvinden door
de Staten-Generaal. Weliswaar zullen de
Eerste en de Tweede Kamer in eerste le
zing elke wijziging in onze hoogste wet
bekijken, maar in tweede lezing zullen zij
er niets meer mee te maken hebben. Daar
een grondwetswijziging meestal samenvalt
met de periodieke verkiezing is het de be
doeling van de staatscommissie om het kie
zersvolk een tweetal colleges te laten kiezen,
nl. de Tweede Kamer en een aparte Grond
wetskamer. Deze laatste zal de wijziging
van de grondwet in tweede instantie beoor
delen. De voorstanders van dit systeem ho
pen er o.a. door te bereiken dat er meer
belangstelling onder ons volk zal komen
voor belangrijke politieke vraagstukken, zo
als grondwetsherzieningen nu eenmaal zijn.
En zij hopen ook, dat de kiezers dan maar
niet zonder meer een partij zullen stemmen,
maar dat zij vooral zullen letten op de
persoon van de candidaat voor de Grond
wetskamer. Hoewel men betwijfelen mag of
dit laatste ooit in de practijk zal gebeuren,
kan men nog sterkere bezwaren horen te
gen deze gedachtengang. De tegenstanders
zijn nl. van mening, dat de Kamerleden, die
geacht worden het vertrouwen van hun kie
zers te hebben, ook zóveel vertrouwen moe
ten hebben dat zij een grondwetswijziging
mogen behandelen. In die stelling zit onge
twijfeld veel. Nu was het merkwaardig dat
voorzitter Jonkman Dinsdag jl. niet kon
nalaten over deze kwestie te spreken. Zon
der er veel van te zeggen, liet hij zich daar
over critisch uit. „Zulk een derde Kamer
zou immers geacht kunnen worden de grond
slagen van 'het staatsbestel te doorbreken
en de positie van de Staten-Generaal in het
algemeen en van de Eerste Kamer in het
bijzonder aan te tasten", zo merkte hij op.
Hieruit zou men kunnen afleiden dat er in
de Eerste Kamer nog steeds overwegende
bezwaren tegen deze gedachtengang be
staan. Ook dat moet men zich kunnen in
denken. Want het is de typische taak van
onze Senatoren om revisie toe te passen.
Dit college behoort minder politiek te zijn
dan de Tweede Kamer en het heeft tot
taak om de fouten van de junioren weer
recht te breien. Deze mogelijkheid wordt
door het ontworpen stelsel van de meerder
heid der Staatscommissie opgeheven, zodra
het gaat om grondwetswijzigingen. Zo ge
zien, belooft dit vraagstuk in de komende
maanden nog een interessant politiek kluifje
te worden.
In de Tweede Kamer, die ook nog een
halfuurtje bijeenkwam, gebeurde er eigen
lijk niets bijzonders. Minister Drees mocht
als plaatsvervanger van Minister Lieftinck
optreden en de millioenennota en Rijksbe
groting aanbieden, gebundeld in het be
kende Oranjelint en opgeborgen in het
even bekende koffertje. De tweede taak was
een voordracht samenstellen voor het voor
zitterschap. Het is de gewoonte, dat de
K.V.P., P.v.d.A. en a.r. resp. de eerste,
tweede en derde voorzitter leveren. Zo
kwam dan ook dit jaar de heer Kortenhorst
weer als eerste uit de bus. Zijn plaatsver
vangers worden de heren Burger en Terp
stra. Slechts de verkiezing van de heer
Burger leverde iets nieuws op, omdat hij
de plaats inneemt van zijn partijgenoot Don
ker, die sinds deze maand is belast met het
voorzitterschap van zijn fractie. Alle plicht
plegingen voor het nieuwe zittingsjaar zijn
hiermede voldaan en het spel kan weer
gaan beginnen. Ongetwijfeld zal het dit
jaar weer boeiend zijn en als groot slotstuk
zullen de verkiezingen worden opgevoerd.
Er is dus alle reden om dit parlementaire
jaar de politieke verrichtingen op de voet
te volgen. (Nadruk verboden)
Prinsjesdag: een oude naam voor een
zinvolle traditie: de plechtige opening van
de nieuwe zitting der Staten-Generaal door
H. M. de Koningin op de derde Dinsdag
in September.
Wat is het, dat tienduizenden uit Den
Haag en uit de verre omgeving op die
Dinsdag naar de oude binnenstad van de
Residentie doet trekken om daar vaak uren
te wachten op het voorbijrijden van de Gou
den Koets met Hare Majesteit Koningin Ju
liana en Z. K. H. Prins Bernhard Is het
alleen de glans van het jaarlijks terugke
rend sprookje van de Gouden Koets
Neen
Prinsjesdag is een jaarlijkse manifestatie
van de hechte band tussen vorstenhuis en
volk en ook een bewijs voor het feit, dat
het werk van onze volksvertegenwoordi
ging gedragen wordt door de belangstelling
van het Nederlandse Volk. Ieder jaar op
nieuw wordt met een zekere spanning de
Troonrede, die H. M. de Koningin uit
spreekt alvorens de zitting van de Staten
Generaal te openen, tegemoet gezien. Het
uitspreken van deze Troonrede is telken-
jare het hoogtepunt van Prinsjesdag.
Dat neemt overigens niet weg, dat ook
de romantiek van deze Prinsjesdag een grote
aantrekkingskracht uitoefent op een ieder,
die in de gelegenheid is Den Haag op die
derde Dinsdag te bezoeken.
Er is in deze tijd van zakelijkheid en
sensatie weinig romantiek meer. En Prinsjes
dag is een van de weinige gelegenheden
waarbij een stuk oude, sfeervolle romantiek
herleeft. Zo was het ook weer jl. Dinsdag
rond het Binnenhof en in de Ridderzaal.
In de statige Ridderzaal, stijlvol versierd
met palmen en bloemen en helder verlicht
door honderden lampen, de groene zetels
rond de vorstelijke troon met baldakijn, de
schittering van de gala-uniformen tussen het
deftige zwart. Kort na het middaguur klinkt
een bel ten teken, dat de plaatsen moeten
worden ingenomen. Mr. J. A. Jonkman,
voorzitter van de Eerste Kamer, opent de
vergadering van de Staten-Generaal met
een hamerslag. De Griffier leest een Ko
ninklijk Besluit voor en de voorzitter be
noemd een 10-tal leden van de Eerste en
Tweede Kamer in de commissie, die H. M.
de Koningin in- en uitgeleide zal doen. Deze
commissie begeeft zich naar de ingang der
zaal. De leden van de Raad van State
de meesten van hen in ambtsgewaad
nemen hun plaatsen in en na hen volgen de
Ministers allen in zwarte kleding.
Als buiten gejuich en het spelen van het
volkslied opklinken, wordt het stil in de
Ridderzaal. En aangekondigd door de ce
remoniemeester en voorafgegaan door acht
kamerheren en de groot-officieren in
prachtige uniformen en de commissie van
ontvangst treden Koningin Juliana en Prins
Bernhard de zaal binnen. Zij nemen plaats
op de zetels, terwijl de leden van het ge
volg zich aan weerszijden opstellen.
Koningin Juliana leest de Troonrede voor.
Met aandacht wordt er naar de Koninklij
ke woorden geluisterd, niet alleen in en
rond de Ridderzaal, maar ook in talloze
huiskamers overal in den lande.
Na de traditionele zegewens „Leve de
Koningin", aangeheven door Mr. Jonkman,
verlaat de Koningin de zaal. En na een
kort verblijf in de z.g. Koninginnekamer
treedt zij naar buiten en stijgt zij met Prins
Bernhard in de Gouden Koets, terwijl het
publiek op het Binnenhof een gejuich aan
heft.
Langs duizenden juichende belangstellen
den rijdt de stoet, waarin een ere-escorte
van de Koninklijke Marechaussée, de Ko
ninklijke Militaire Kapel, een ere-compagnie
van het Garde regiment Prinses Irene en
een ere-escorte van Rijkspolitie te paard
voor het eerst in het nieuwe gala-uniform
naar het Koninklijk Paleis aan het
Noordeinde.
Iwan de Verschrikkelijke, de Russische despoot, stichte reeds een
spionnage-afdeling, de Opritschina, die leger en burgerij in toom
moest houden. Later viel die taak ten deel aan Benckendorffs
Gendarmerie, onder Nicolaas II werkte de Ochrana.
Maar toen de Bolsjewisten het heft in handen kregen, gebruikte
Lenin terstond de Tsjeka als instrument om zijn gezag te hand
haven. Onder de namen Gpoe, NKVD en MVD is de Russische
geheime dienst, eens het werktuig van despotische Czaren, tot op
de huidige dag blijven bestaan.
Nicolaas I, Czaar aller Russen, was een
somber, wantrouwend en heerszuchtig man.
Zijn voorganger, Napoleons grote tegen
stander Alexander I Romanoff, hield er
liberale denkbeelden op na. Nicolaas moest
daarvan niets hebben. Toen dan ook een
groep, bekend als de Dekabristen,. bestaande
uit officieren en intellectuelen, via een op
stand probeerde de liberale gedachte te doen
zegevieren, zorgde Nicolaas ervoor, dat die
opstand met ijzeren hand werd onderdrukt
en vele Dekabristen eindigden hun leven aan
de galg of in Siberie.
Dat zoiets kon gebeuren, verontrustte
Nicolaas en hij besloot zijn Russen goed in
de gaten te laten houden.
Hij wist zijn mensen goed te kiezen. Zoals
hij eens een huzaren-officier had benoemd
tot president van de Heilige Synode, omdat
deze, die zijn huzaren zo goed wist te dril
len, ook met „monniken en papen" wel raad
zou weten, zo koos hij zich thans graaf
Benckendorff en belastte hem met het com
mando over een nieuw op te richten corps,
de Gendarmerie.
Rowan vertelt in zijn standaard „History
of Secret Service" hoe Benckendorff, ter
audiëntie gaande bij zijn keizerlijke meester,
probeerde van deze enkele nadere instructies
los te krijgen. Maar Nicolaas trok met
theatraal gebaar een hagelwitte zakdoek uit
zijn zak en bood die Benckendorff aan.
Droog de tranen der verdrukten sprak
hij, en moge uw consciëntie even blank blij
ven als dit linnen.
Waarop, zoals Rowen ironisch opmerkt,
Benckendorff die aan een half woord genoeg
had, terstond begon zorg te dragen voor een
grote schare verdrukten en een niet te stel
pen tranenvloed...
Wanneer deze geheime politiemacht aan
het werk gaat, draagt dat werk het stempel
van de bureaucratie. In politieke processen
geschiedde steeds de gehele rechtspleging
schriftelijk, de beklaagde kreeg noch zijn
aanklager, noch zijn verdediger te zien. Dit
bracht natuurlijk geweldige vertragingen en
een nog geweldiger papierlawine met zich
mee en stempelde ook het werk der geheime
politie.
De agenten van deze dienst hebben het
dan ook buitengewoon druk met het scha
duwen van allerlei „verdachte" personen. De
kleinste kleinheid ontsnapt niet aan hun
aandacht. Men weet in welk costuum de
aldus geschaduwde des morgens zijn woning
verliet, met wie hij heeft gepraat, in welk
huurrijtuig hij heeft gereden en in welke
winkel hij sigaren heeft gekocht. Niemand,
die niet het risico loopt, dat op een goede
dag de spionnen van de geheime politie zijn
gangen volgen en op een kwade dag de aan
zegging krijgt om binnen vier en twintig uur
naar een onherbergzaam plaatsje in Siberië
te vertrekken als hij niet zonder vorm
van proces wordt opgepakt en onderge
bracht in de beruchte duistere en vochtige
kazematten van de Peter- en Paulsvesting,
die bij vloed onder water lopen...
Nicolaas I heeft, dank zij of ondanks
deze activiteit van zijn geheime politiemacht,
zijn leven op zijn bed kunnen beëindigen,
maar zijn opvolger Alexander II, bekend als
„de bevrijder der Lijfeigenen" moet van al
dit ondergrondse gedoen niets hebben. Hij
probeert het zonder geheime politie. Maar
hij wordt het slachtoffer van zijn liberale
denkbeelden. De verdrukte Polen zien in
hem de tyran en plegen een aanslag. De
kozakken van zijn escorte vallen dood en
gewond ter aarde Elexander stapt dapper
uit zijn rijtuig om te zien hoe het met zijn
soldaten gaat. Dan valt hij zelf
Zijn opvolger heeft zijn les geleerd en
verdubbelt meteen de activiteit der geheime
politie en dan komt de Ochrana, de ge
heime staatspolitie in actie, die vooral be
rucht is geworden door het veelvuldig ge
bruik van agents provocateurs.
In het Keizerlijke Rusland vindt men dan
in alle steden de geheime revolutionaire ge
nootschappen, waarin vooral de studenten
een grote rol spelen.
In die genootschappen worden de agenten
provocateurs „geplant", zij maken alle be
raadslagingen mee, spelen vaak zelfs een
leidende rol, om op het juiste moment de
samenzweerder aan de politie te verraden.
Berucht is als zodanig geworden Azeff,
één der „azen" van de Ochrana, maar ook
één der meest vooraanstaande revolutio
naire leiders, een koelbloedig en fanatiek
terrorist, wiens dubbelleven een psycholo
gische studie waard zou zijn.
Azeff levert zonder enig gewetensbezwaar
zijn mede-samenzweerders aan de politie uit,
weet zelf buiten verdenking te blijven en
strijkt een alleszins behoorlijk judasloon op
maar Azeff steekt ook geen hand uit om
het door hem zelf op touw gezette complot
tegen de gehate minister Plehve te ontmas
keren en als Plehve door terroristen wordt
gedood, wrijft hij zich de handen en noemt
het de wraak voor Kisjinev, waar op aan
stichten van deze minister een schrikkelijke
Jodenprogrom heeft plaats gehad.
Lenin, de revolutionaire leider, komt eerst
na zijn greep naar de macht met een schok
tot de ontdekking, dat één van zijn naaste
medewerkers, Malinovsky, al die tijd een
agent van de Ochrana is geweest. Maar de
Ochrana duchtte veel meer de liberale op-
roerigen dan de uiterst linkse bolsjewisten
en heeft er onbedoeld alzo toe meegewerkt
dat het huidige Rusland een Sovjet-staat is
geworden.
Extra druk krijgt de Ochrana het tijdens
Wereldoorlog I, waarin zovele verdachte
personen moeten worden geschaduwd. De
Keizerin is een Duitse prinses en men ver
trouwt haar niet, zo min als Raspoetin, de
wonderdoende monnik, die geheimzinnige
avonturier die zulk een sinistere invloed op
het Hof uitoefent. De Ochrana gaat dan ook
alle gangen van deze heilige man na, maar
Nicolaas II stelt er helemaal geen prijs op
te weten op welke onheilige manier zijn
geestelijke raadsman de dagen en nachten
doorbrengt.
Doch alle activiteit van de Ochrana kan
niet voorkomen dat het keizerrijk ineenstort.
Nicolaas vindt met heel zijn gezin een ver
schrikkelijk einde in 'n kelder te Jekaterinen-
burg, waar bolsjewistische terrosisten, be
vreesd geworden door de nadering der witte
legers, hem vermoorden.
Het Czarenrijk is ineengestort, de Ochrana
is verdwenen. Maar het tijdperk der vrij
heid voor Rusland breekt niet aan. De ge
matigden leggen het af tegen de extremis
ten, Kerensky delft het onderspit tegen Le
nin. En die vindt in de ijskoude Dzjer-
jinsky de man, die bij vergissing enkele
duizenden politieke gevangenen laat mitrail
leren, de ideale leider voor zijn eigen ge
heime politie, de Tsjeka. Herhaaldelijk wis
selt deze instelling van naam, maar thans,
onder Lenins opvolger Stalin, is de Russi
sche MVD actiever dan ooit
(Nadruk verboden) Lk.
Over een REDE. MILLIOENEN
en WONINGNOOD
Wanneer men bij de slager een stukje
vlees gaat kopen, vragen de meeste men
sen: „een mager stukje alstublief." Ze we
ten immers dat ze anders wel eens een té
vet stukje krijgen aangeboden. Dat is an
ders bij de traditionele troonrede. Daar
verwacht men zelfs in deze donkere tijd
nog een „vet stukje", terwijl men er toch
zeker van kan zijn, dat een heel mager
stuk wordt gepresenteerd. Daar hoeft men
zich niet zo over te verwonderen. Hoe kan
het anders zijn in deze tijd van nood op
velerlei gebied en niet het minst van geld
nood. Ieder lezer die belangstelling heeft
voor dit artikel, heeft zeker ook de Troon
rede van a. tot z. gelezen. Het is dus over
bodig daarvoor ook in ons blad nog zo n
grote ruimte op te offeren. Volstaan we
dus met enkele grepen.
1. Er is goede hoop, dat voldoende mi
litaire paraatheid tijdig kan worden be
reikt.
2. De handelsbetrekkingen tussen Neder
land en Indonesië blijven zich in toe
nemende mate ontplooien.
3. Verdere verhoging van productie en
uitvoer zal worden bevorderd.
4. Soortgelijke voorstellen zullen worden
aangeboden als het ontwikkelingsplan
voor Z. O. Drenthe.
5. Er is geen grond voor verdergaand
ingrijpen op het gebied der prijzen.
6. Nog dit jaar wordt een nieuw ontwerp
Vestigingswet ingediend.
7. Er komen wetsvoorstellen met betrek
king tot de onderwijsvernieuwing.
8. Aan de wetenschap zal bijzondere aan
dacht worden geschonken.
9. De organisatie van de emigratie dient
te worden verbeterd.
10. Binnenkort gaat een voorontwerp
Ouderdomsvoorziening om advies naar
de S.E.R.
Dit een korte schets van de troonrede. Zo
als de troonrede in feite niet meer is dan
een schets van de toestand waarin we le
ven. Die toestand mag niet rooskleurig he
ten. Het spiegelbeeld weerkaatst vele scha
duwen. Er komen toch ook enige bemoedi
gende mededelingen in voor, er wordt enig
optimisme gesprenkeld tussen de ernstige
bezorgdheid, welke de troonrede slechts
moeizaam vervult, maar bij de voornaamste
dingen wordt een slag om de arm gehou
den. Wij komen met een troonrede zeker
in onze dagen niet veel verder.
De regering stelt zich ongetwijfeld een
grote, een zware taak. Naast de enorme mi
litaire inspanning die zij en dus het gehele
land zich moet getroosten, wil de overheid
ook de culturele en sociale waarden niet
uit het oog verliezen. Een tweeledige taak
komt in de troonrede tot uiting. Maar hoe
de regering die denkt te verwezenlijken bij
de huidige financiële ellende, leest men
niet. Althans niet zodanig, dat men ook
werkelijk gegronde hoop mag koesteren, dat
de vele plannen worden verwezenlijkt.
Wetten zullen er nog genoeg komen. Neem
bijv. ook de onderwijsvernieuwing. Op pa
pier kan dat er aardig uitzien, maar de
verwezenlijking is ondoenbaar. Omdat het
ontbreekt aan geld. En daarom zal men
er meer en meer van terug moeten komen
te smijten met wetten, waarvan de ver
wezenlijking onmogelijk is. We zullen meer
en meer terug moeten naar het „eerst de
centen op tafel en dan pas de plannen."
Anders zullen vele plannen, zoals tegen
woordig dagelijks voorkomt, nutteloos en
vruchteloos blijven. De millioenennota ligt
ook weer op tafel. Dit is méér een reëel
stuk dan een plan. Gelukkig geen ongezond
optimisme meer, maar openlijk de moeilijk
heden aangetoond. Dan weten we tenminste
waar we aantoe zijn. En nu ziet er dat niet
zo best uit, maar toch is niet alles pes
simisme wat de klok slaat. De grote moei
lijkheid men kan het begrijpen ont
stond door het vierjarig defensieplan, een
plan waaraan niet te ontkomen viel.
We gaan hier geen aantallen cijfers noe
men, waardoor het U gaat duizelen. U
heeft zeker de gelegenheid gehad dat uit
te kienen. We willen echter nog wel wijzen
op de kleine brochure, die het Ministerie
van Financiën ook dit jaar weer het licht
deed zien. Een brochure, waarin op popu
laire wijze de millioennota wordt toegelicht.
Het geeft niet alleen cijfers, maar het zet
de cijfers in onderling verband, stelt vragen
en beantwoordt die gelijk. Men behoeft het
daarmee niet eens te zijn, maar na dit
boekje te hebben gelezen weet men toch
wel zo ongeveer waar het in de millioen
nota om gaat en wat het hem kost. De
schrijver is er terecht van uitgegaan dat
een bedrag van vijf milliard (het totaal
van uitgaven van de begroting) de meeste
mensen niets zegt. Daarom rekent hij het
om per gezin (gezin gerekend op man,
vrouw en twee kinderen.) En dan betekent
die 5,2 milliard van de begroting voor elk
Nederlands gezin een bedrag van 2080,
Dan kost de defensie bijdrage elk gezin
600,dan blijkt dat datzelfde gezin per
jaar 1795,aan belasting betaalt, dat de
nationale schuld 10.000,per gezin be
draagt, zodat ieder gezin jaarlijks 213,
aan rente voor die schuld moet betalen.
Meer dag de helft, nl. 52 pet. van de
5250 millioen gebruikt de regering voor
reëele uitgave, de rest wordt gebruikt voor
pensioenen, uitkeringen oorlogsschade, bij
dragen aan gemeenten, enz. Dat geld wordt
dus overgeheveld naar anderen. Een korte
tip uit deze aantrekkelijke brochure en te
gelijk hier bedoeld als een korte schets van
de millioenennota.
Tenslotte nog de woningnood. Iets wat
intern toch wel in de bijzondere belang
stelling staat. En ook daarvoor gaf de
Derde Septemberdinsdag geen aanleiding tot
groot optimisme. De verzekering dat naar
een bouw van veertigduizend woningen zal
worden gestreefd klinkt als het geluid van
een vallende druppel in een lege emmer.
Een druppel, die nog gedeeltelijk uit duplex-
woningen bestaat. Men kan wel nagaan,
dat de toewijzing dus ook in 1952 laten
we zeggen voor het eiland Tholen zeer
gering zal zijn. En duizenden in ons land
wachten op een fatsoenlijk huis. Tientallen
in onze eilanden.
Alles bij elkaar dus een „stuk", waaraan
nog veel vet zal moeten worden toegevoegd,
eer het zonder hulpmiddelen kan worden
gebakken. En toch een volk dat leeft,
houwt aan zijn toekomst.
CHEMISCHE ONKRUIDBESTRIJDING
IN GRASLAND NA HET HOOIEN
Vaak heerst bij veehouders de mening
dat chemische onkruidbestrijding alleen uit
gevoerd kan worden in het voorjaar. Niets
is minder waar dan dat. Wel is het zo,
dat in hooiland de bestrijding van onkruid
in een bepaalde periode zeer bemoeilijkt
wordt door de lengte van het gras. Na het
hooien is echter de mogelijkheid om tot
onkruidbestrijding met groeistoffen over te
gaan weer aanwezig. Wij zouden zelfs wil
len zeggen dat dit tijdstip zeer gunstig is,
en wel om de volgende redenen:
1. Het gras is kort, zodat de onkruiden
tijdens het spuiten goed geraakt kun
nen worden.
2. De onkruiden zijn dan goed aan de
groei, hetgeen de werking van de groei
stoffen bevordert.
3. Alle onkruiden zijn ongeveer in een ge
lijk stadium van ontwikkeling, zodat
men met één bespuiting gelijktijdig een
zo groot mogelijk aantal onkruiden
doodt.
4. In deze tijd van het jaar zijn de weers
omstandigheden (warm, groeizaam weer)
over het algemeen gunstig voor het uit
voeren van de bestrijding.
5. Een in deze tijd uitgevoerde bestrijding
verhindert dat b.v. distels zaad vormen,
waardoor uitbreiding van het onkruid
bestand in het volgende jaar voorko-
wordt.
Het bovenstaande is geen theorie, maar het
is de ervaring, die steunt op een groot aan
tal waarnemingen, welke gedurende ver
schillende jaren gedaan zijn na bespuitingen
met het Nederlandse groeistofpreparaat No-
lachiet.
BESCHADIGING VAN KNOLLEN
BIJ MACHINAAL ROOIEN
Nu de rooitijd van pootaardappelen weer
is aangebroken is het van belang eens de
aandacht te vestigen op de mogelijkheid,
beschadiging van poters tijdens het ma
chinaal rooien te voorkomen.
Machinaal rooien biedt nu eenmaal er
kende voordelen. De beschadiging van de
knollen echter door de ijzeren onderdelen
van het transportsysteem, dat voor het
opvoeren van de aardappelen naar de laad
bak zorgdraagt, wil nog wel eens een na
deel zijn.
Dit bezwaar kan ondervangen worden
door het gebruik van rubberkleding.
Als de ijzeren staven, waaruit de trans
portladers dikwijls zijn opgebouwd met
rubber bekleed worden, zal het schudden
om de overtollige aarde te verwijderen,
geen beschadiging meer veroorzaken. Een
ieder zal begrijpen dat bij een bekleding
van een dergelijk elastisch en toch sterk
materiaal als rubber de bezwaren van ma
chinaal rooien volledig moeten wegvallen.
Als men eerder tot het aanbrengen van
deze zo simpele bescherming was overge
gaan had veel schade voorkomen kunnen
worden. Het is wat men wel noemt: het
ei van Columbus.
DE T.B.C.-COLLECTE
In een aparte rubriek hebben we er in ons
vorig nummer op gewezen, dat dezer dagen
op onze eilanden een t.b.c.-collecte wordt
gehouden ten bate van de samenwerkende
Prot. Chr. t.b.c.-organisaties. Deze collecte
wordt in Tholen gehouden op Zaterdag
22 September en ook hartelijk aanbevolen
door: Burgemeester Mr. A. J. v. d. Hoe
ven, Ds. B. G. A. v. d. Wiel, Ds. J. H.
van Halsema, dhr. L. Gebraad, dhr. A. J.
v. d. Weele, Dokter P. J. Duinker en Dok
ter L. D. A. Looysen.
GESTOLEN GOED GEDIJT NIET
In de nacht van Zaterdag op Zondag
jl. werd een te Bergen op Zoom geparkeer
de vrachtauto van de groentehandelaar J.
Nelisse alhier gestolen.
De daders hebben niet veel plezier van
hun wandaad gehad. Dezelfde nacht botste
nl. de auto tegen een muur in de gemeente
Wouw,. De wagen werd zwaar beschadigd.
Toen de bewoners van het pand naar bui
ten kwamen om hulp te verlenen, waren
ze stom verbaasd dat de twee inzittenden
plotseling het hazenpad kozen en de wa
gen in de steek lieten. De politie nam de
wagen in beslag en de eigenaar heeft ze in
middels al weer terug.
EEN GERINGDE EEND
GESCHOTEN
Door de landbouwer C. F. Friderichs is
in de Schakerloopolder een eend geschoten,
die gringd bleek te zijn. Op de ring stond
vermeld „Nat. His Museum, Brussel." De
heer Friederichs heeft dat kenteken naar
Brussel gezonden.
UITGESTELD
Naar wordt vernomen is het maken van
een betonnen kademuur en het maken van
een loswal aan de Contr'Escarpe door bij
zondere omstandigheden tot nader order uit
gesteld.