WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FILIPSLOND Koningin Juliana opende zitting der S.-Generaal Plaatselijk Nieuws WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT Het Parlementair Overzicht GEHEIME DIENST (II) Van OPRITSCHINA naar MVD Commentaar Land- Tuinbouw en Veeteelt Het spel kan beginnen* De slotacte zal spannend zijn* THOLEN 7e Jaargang No. 45 21 September 1951 Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47 Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407 Abonnementen 1.10 per kwartaal franco p.p. ƒ1.35 Prijs per nummer 10 cent Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00 Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05 Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen De troonrede van dit jaar was nu niet bepaald een boeiend stuk. Dat is de con clusie die men algemeen in de Nederlandse pers kon lezen. Zij is niet verrassend. Wie had anders gedacht Wij zitten momenteel met een Kabinet, dat sinds het voorjaar is opgetreden. Toen heeft het een uitgebreid Regeringsprogram ontvouwd, dat momenteel nog steeds actueel is. Bovendien komt deze troonrede op een voor het Kabinet onge lukkig moment. Het is de laatste voor de verkiezingen die volgend voorjaar zullen worden gehouden. Dat betekent dat onze bewindslieden geen vol jaar meer zullen zitten. En een jaar is voor groots parle mentair werk nu eenmaal maar een korte tijd. Het is dus wel verklaarbaar dat de troonrede vrij oppervlakkig was. Hoe men ook over het beleid van dit Kabinet denkt, de objectiviteit gebiedt met deze factoren rekening te houden. De partijbesturen zijn momenteel druk in de weer om de verkie zingsactie voor te bereiden. Zowel van de zijde der socialisten als van die der anti revolutionairen zijn de eerste grote verga deringen gehouden, die duidelijk doen uit komen dat de sociaal-economische vraag stukken in het middelpunt der belangstel ling zullen komen te staan. In deze sfeer zullen in November a.s. ongetwijfeld de Al gemene Beschouwingen over de Rijksbegro ting worden gehouden. De verkiezingen werpen dus hun schaduw reeds vooruit. Heel sterk kwam dit tot uiting in de rede voering die de herkozen voorzitter van de Eerste Kamer, Mr. J. A. Jonkman, in de eerste vergadering een paar uur na de offi ciële opening, hield. Men weet, dat er niet alleen maar periodieke verkiezingen zullen plaats vinden, maar dat tevens op verschil lende punten de grondwet gewijzigd zal worden. De Regering heeft verschillende voorstellen van de grondwetcommissie over genomen en één daarvan is de vorming van een speciale grondwetskamer. Dit is een aangelegenheid die reeds eerder ter sprake is gebracht. Bij de grondwetswijzi ging in 1946 heeft men ook geprobeerd een dergelijk lichaam te creëren, waarvoor ech ter niet de vereiste twee derde meerderheid te vinden was. De bedoeling is om een eventuele wijziging van de grondwet niet meer uitsluitend te doen plaatsvinden door de Staten-Generaal. Weliswaar zullen de Eerste en de Tweede Kamer in eerste le zing elke wijziging in onze hoogste wet bekijken, maar in tweede lezing zullen zij er niets meer mee te maken hebben. Daar een grondwetswijziging meestal samenvalt met de periodieke verkiezing is het de be doeling van de staatscommissie om het kie zersvolk een tweetal colleges te laten kiezen, nl. de Tweede Kamer en een aparte Grond wetskamer. Deze laatste zal de wijziging van de grondwet in tweede instantie beoor delen. De voorstanders van dit systeem ho pen er o.a. door te bereiken dat er meer belangstelling onder ons volk zal komen voor belangrijke politieke vraagstukken, zo als grondwetsherzieningen nu eenmaal zijn. En zij hopen ook, dat de kiezers dan maar niet zonder meer een partij zullen stemmen, maar dat zij vooral zullen letten op de persoon van de candidaat voor de Grond wetskamer. Hoewel men betwijfelen mag of dit laatste ooit in de practijk zal gebeuren, kan men nog sterkere bezwaren horen te gen deze gedachtengang. De tegenstanders zijn nl. van mening, dat de Kamerleden, die geacht worden het vertrouwen van hun kie zers te hebben, ook zóveel vertrouwen moe ten hebben dat zij een grondwetswijziging mogen behandelen. In die stelling zit onge twijfeld veel. Nu was het merkwaardig dat voorzitter Jonkman Dinsdag jl. niet kon nalaten over deze kwestie te spreken. Zon der er veel van te zeggen, liet hij zich daar over critisch uit. „Zulk een derde Kamer zou immers geacht kunnen worden de grond slagen van 'het staatsbestel te doorbreken en de positie van de Staten-Generaal in het algemeen en van de Eerste Kamer in het bijzonder aan te tasten", zo merkte hij op. Hieruit zou men kunnen afleiden dat er in de Eerste Kamer nog steeds overwegende bezwaren tegen deze gedachtengang be staan. Ook dat moet men zich kunnen in denken. Want het is de typische taak van onze Senatoren om revisie toe te passen. Dit college behoort minder politiek te zijn dan de Tweede Kamer en het heeft tot taak om de fouten van de junioren weer recht te breien. Deze mogelijkheid wordt door het ontworpen stelsel van de meerder heid der Staatscommissie opgeheven, zodra het gaat om grondwetswijzigingen. Zo ge zien, belooft dit vraagstuk in de komende maanden nog een interessant politiek kluifje te worden. In de Tweede Kamer, die ook nog een halfuurtje bijeenkwam, gebeurde er eigen lijk niets bijzonders. Minister Drees mocht als plaatsvervanger van Minister Lieftinck optreden en de millioenennota en Rijksbe groting aanbieden, gebundeld in het be kende Oranjelint en opgeborgen in het even bekende koffertje. De tweede taak was een voordracht samenstellen voor het voor zitterschap. Het is de gewoonte, dat de K.V.P., P.v.d.A. en a.r. resp. de eerste, tweede en derde voorzitter leveren. Zo kwam dan ook dit jaar de heer Kortenhorst weer als eerste uit de bus. Zijn plaatsver vangers worden de heren Burger en Terp stra. Slechts de verkiezing van de heer Burger leverde iets nieuws op, omdat hij de plaats inneemt van zijn partijgenoot Don ker, die sinds deze maand is belast met het voorzitterschap van zijn fractie. Alle plicht plegingen voor het nieuwe zittingsjaar zijn hiermede voldaan en het spel kan weer gaan beginnen. Ongetwijfeld zal het dit jaar weer boeiend zijn en als groot slotstuk zullen de verkiezingen worden opgevoerd. Er is dus alle reden om dit parlementaire jaar de politieke verrichtingen op de voet te volgen. (Nadruk verboden) Prinsjesdag: een oude naam voor een zinvolle traditie: de plechtige opening van de nieuwe zitting der Staten-Generaal door H. M. de Koningin op de derde Dinsdag in September. Wat is het, dat tienduizenden uit Den Haag en uit de verre omgeving op die Dinsdag naar de oude binnenstad van de Residentie doet trekken om daar vaak uren te wachten op het voorbijrijden van de Gou den Koets met Hare Majesteit Koningin Ju liana en Z. K. H. Prins Bernhard Is het alleen de glans van het jaarlijks terugke rend sprookje van de Gouden Koets Neen Prinsjesdag is een jaarlijkse manifestatie van de hechte band tussen vorstenhuis en volk en ook een bewijs voor het feit, dat het werk van onze volksvertegenwoordi ging gedragen wordt door de belangstelling van het Nederlandse Volk. Ieder jaar op nieuw wordt met een zekere spanning de Troonrede, die H. M. de Koningin uit spreekt alvorens de zitting van de Staten Generaal te openen, tegemoet gezien. Het uitspreken van deze Troonrede is telken- jare het hoogtepunt van Prinsjesdag. Dat neemt overigens niet weg, dat ook de romantiek van deze Prinsjesdag een grote aantrekkingskracht uitoefent op een ieder, die in de gelegenheid is Den Haag op die derde Dinsdag te bezoeken. Er is in deze tijd van zakelijkheid en sensatie weinig romantiek meer. En Prinsjes dag is een van de weinige gelegenheden waarbij een stuk oude, sfeervolle romantiek herleeft. Zo was het ook weer jl. Dinsdag rond het Binnenhof en in de Ridderzaal. In de statige Ridderzaal, stijlvol versierd met palmen en bloemen en helder verlicht door honderden lampen, de groene zetels rond de vorstelijke troon met baldakijn, de schittering van de gala-uniformen tussen het deftige zwart. Kort na het middaguur klinkt een bel ten teken, dat de plaatsen moeten worden ingenomen. Mr. J. A. Jonkman, voorzitter van de Eerste Kamer, opent de vergadering van de Staten-Generaal met een hamerslag. De Griffier leest een Ko ninklijk Besluit voor en de voorzitter be noemd een 10-tal leden van de Eerste en Tweede Kamer in de commissie, die H. M. de Koningin in- en uitgeleide zal doen. Deze commissie begeeft zich naar de ingang der zaal. De leden van de Raad van State de meesten van hen in ambtsgewaad nemen hun plaatsen in en na hen volgen de Ministers allen in zwarte kleding. Als buiten gejuich en het spelen van het volkslied opklinken, wordt het stil in de Ridderzaal. En aangekondigd door de ce remoniemeester en voorafgegaan door acht kamerheren en de groot-officieren in prachtige uniformen en de commissie van ontvangst treden Koningin Juliana en Prins Bernhard de zaal binnen. Zij nemen plaats op de zetels, terwijl de leden van het ge volg zich aan weerszijden opstellen. Koningin Juliana leest de Troonrede voor. Met aandacht wordt er naar de Koninklij ke woorden geluisterd, niet alleen in en rond de Ridderzaal, maar ook in talloze huiskamers overal in den lande. Na de traditionele zegewens „Leve de Koningin", aangeheven door Mr. Jonkman, verlaat de Koningin de zaal. En na een kort verblijf in de z.g. Koninginnekamer treedt zij naar buiten en stijgt zij met Prins Bernhard in de Gouden Koets, terwijl het publiek op het Binnenhof een gejuich aan heft. Langs duizenden juichende belangstellen den rijdt de stoet, waarin een ere-escorte van de Koninklijke Marechaussée, de Ko ninklijke Militaire Kapel, een ere-compagnie van het Garde regiment Prinses Irene en een ere-escorte van Rijkspolitie te paard voor het eerst in het nieuwe gala-uniform naar het Koninklijk Paleis aan het Noordeinde. Iwan de Verschrikkelijke, de Russische despoot, stichte reeds een spionnage-afdeling, de Opritschina, die leger en burgerij in toom moest houden. Later viel die taak ten deel aan Benckendorffs Gendarmerie, onder Nicolaas II werkte de Ochrana. Maar toen de Bolsjewisten het heft in handen kregen, gebruikte Lenin terstond de Tsjeka als instrument om zijn gezag te hand haven. Onder de namen Gpoe, NKVD en MVD is de Russische geheime dienst, eens het werktuig van despotische Czaren, tot op de huidige dag blijven bestaan. Nicolaas I, Czaar aller Russen, was een somber, wantrouwend en heerszuchtig man. Zijn voorganger, Napoleons grote tegen stander Alexander I Romanoff, hield er liberale denkbeelden op na. Nicolaas moest daarvan niets hebben. Toen dan ook een groep, bekend als de Dekabristen,. bestaande uit officieren en intellectuelen, via een op stand probeerde de liberale gedachte te doen zegevieren, zorgde Nicolaas ervoor, dat die opstand met ijzeren hand werd onderdrukt en vele Dekabristen eindigden hun leven aan de galg of in Siberie. Dat zoiets kon gebeuren, verontrustte Nicolaas en hij besloot zijn Russen goed in de gaten te laten houden. Hij wist zijn mensen goed te kiezen. Zoals hij eens een huzaren-officier had benoemd tot president van de Heilige Synode, omdat deze, die zijn huzaren zo goed wist te dril len, ook met „monniken en papen" wel raad zou weten, zo koos hij zich thans graaf Benckendorff en belastte hem met het com mando over een nieuw op te richten corps, de Gendarmerie. Rowan vertelt in zijn standaard „History of Secret Service" hoe Benckendorff, ter audiëntie gaande bij zijn keizerlijke meester, probeerde van deze enkele nadere instructies los te krijgen. Maar Nicolaas trok met theatraal gebaar een hagelwitte zakdoek uit zijn zak en bood die Benckendorff aan. Droog de tranen der verdrukten sprak hij, en moge uw consciëntie even blank blij ven als dit linnen. Waarop, zoals Rowen ironisch opmerkt, Benckendorff die aan een half woord genoeg had, terstond begon zorg te dragen voor een grote schare verdrukten en een niet te stel pen tranenvloed... Wanneer deze geheime politiemacht aan het werk gaat, draagt dat werk het stempel van de bureaucratie. In politieke processen geschiedde steeds de gehele rechtspleging schriftelijk, de beklaagde kreeg noch zijn aanklager, noch zijn verdediger te zien. Dit bracht natuurlijk geweldige vertragingen en een nog geweldiger papierlawine met zich mee en stempelde ook het werk der geheime politie. De agenten van deze dienst hebben het dan ook buitengewoon druk met het scha duwen van allerlei „verdachte" personen. De kleinste kleinheid ontsnapt niet aan hun aandacht. Men weet in welk costuum de aldus geschaduwde des morgens zijn woning verliet, met wie hij heeft gepraat, in welk huurrijtuig hij heeft gereden en in welke winkel hij sigaren heeft gekocht. Niemand, die niet het risico loopt, dat op een goede dag de spionnen van de geheime politie zijn gangen volgen en op een kwade dag de aan zegging krijgt om binnen vier en twintig uur naar een onherbergzaam plaatsje in Siberië te vertrekken als hij niet zonder vorm van proces wordt opgepakt en onderge bracht in de beruchte duistere en vochtige kazematten van de Peter- en Paulsvesting, die bij vloed onder water lopen... Nicolaas I heeft, dank zij of ondanks deze activiteit van zijn geheime politiemacht, zijn leven op zijn bed kunnen beëindigen, maar zijn opvolger Alexander II, bekend als „de bevrijder der Lijfeigenen" moet van al dit ondergrondse gedoen niets hebben. Hij probeert het zonder geheime politie. Maar hij wordt het slachtoffer van zijn liberale denkbeelden. De verdrukte Polen zien in hem de tyran en plegen een aanslag. De kozakken van zijn escorte vallen dood en gewond ter aarde Elexander stapt dapper uit zijn rijtuig om te zien hoe het met zijn soldaten gaat. Dan valt hij zelf Zijn opvolger heeft zijn les geleerd en verdubbelt meteen de activiteit der geheime politie en dan komt de Ochrana, de ge heime staatspolitie in actie, die vooral be rucht is geworden door het veelvuldig ge bruik van agents provocateurs. In het Keizerlijke Rusland vindt men dan in alle steden de geheime revolutionaire ge nootschappen, waarin vooral de studenten een grote rol spelen. In die genootschappen worden de agenten provocateurs „geplant", zij maken alle be raadslagingen mee, spelen vaak zelfs een leidende rol, om op het juiste moment de samenzweerder aan de politie te verraden. Berucht is als zodanig geworden Azeff, één der „azen" van de Ochrana, maar ook één der meest vooraanstaande revolutio naire leiders, een koelbloedig en fanatiek terrorist, wiens dubbelleven een psycholo gische studie waard zou zijn. Azeff levert zonder enig gewetensbezwaar zijn mede-samenzweerders aan de politie uit, weet zelf buiten verdenking te blijven en strijkt een alleszins behoorlijk judasloon op maar Azeff steekt ook geen hand uit om het door hem zelf op touw gezette complot tegen de gehate minister Plehve te ontmas keren en als Plehve door terroristen wordt gedood, wrijft hij zich de handen en noemt het de wraak voor Kisjinev, waar op aan stichten van deze minister een schrikkelijke Jodenprogrom heeft plaats gehad. Lenin, de revolutionaire leider, komt eerst na zijn greep naar de macht met een schok tot de ontdekking, dat één van zijn naaste medewerkers, Malinovsky, al die tijd een agent van de Ochrana is geweest. Maar de Ochrana duchtte veel meer de liberale op- roerigen dan de uiterst linkse bolsjewisten en heeft er onbedoeld alzo toe meegewerkt dat het huidige Rusland een Sovjet-staat is geworden. Extra druk krijgt de Ochrana het tijdens Wereldoorlog I, waarin zovele verdachte personen moeten worden geschaduwd. De Keizerin is een Duitse prinses en men ver trouwt haar niet, zo min als Raspoetin, de wonderdoende monnik, die geheimzinnige avonturier die zulk een sinistere invloed op het Hof uitoefent. De Ochrana gaat dan ook alle gangen van deze heilige man na, maar Nicolaas II stelt er helemaal geen prijs op te weten op welke onheilige manier zijn geestelijke raadsman de dagen en nachten doorbrengt. Doch alle activiteit van de Ochrana kan niet voorkomen dat het keizerrijk ineenstort. Nicolaas vindt met heel zijn gezin een ver schrikkelijk einde in 'n kelder te Jekaterinen- burg, waar bolsjewistische terrosisten, be vreesd geworden door de nadering der witte legers, hem vermoorden. Het Czarenrijk is ineengestort, de Ochrana is verdwenen. Maar het tijdperk der vrij heid voor Rusland breekt niet aan. De ge matigden leggen het af tegen de extremis ten, Kerensky delft het onderspit tegen Le nin. En die vindt in de ijskoude Dzjer- jinsky de man, die bij vergissing enkele duizenden politieke gevangenen laat mitrail leren, de ideale leider voor zijn eigen ge heime politie, de Tsjeka. Herhaaldelijk wis selt deze instelling van naam, maar thans, onder Lenins opvolger Stalin, is de Russi sche MVD actiever dan ooit (Nadruk verboden) Lk. Over een REDE. MILLIOENEN en WONINGNOOD Wanneer men bij de slager een stukje vlees gaat kopen, vragen de meeste men sen: „een mager stukje alstublief." Ze we ten immers dat ze anders wel eens een té vet stukje krijgen aangeboden. Dat is an ders bij de traditionele troonrede. Daar verwacht men zelfs in deze donkere tijd nog een „vet stukje", terwijl men er toch zeker van kan zijn, dat een heel mager stuk wordt gepresenteerd. Daar hoeft men zich niet zo over te verwonderen. Hoe kan het anders zijn in deze tijd van nood op velerlei gebied en niet het minst van geld nood. Ieder lezer die belangstelling heeft voor dit artikel, heeft zeker ook de Troon rede van a. tot z. gelezen. Het is dus over bodig daarvoor ook in ons blad nog zo n grote ruimte op te offeren. Volstaan we dus met enkele grepen. 1. Er is goede hoop, dat voldoende mi litaire paraatheid tijdig kan worden be reikt. 2. De handelsbetrekkingen tussen Neder land en Indonesië blijven zich in toe nemende mate ontplooien. 3. Verdere verhoging van productie en uitvoer zal worden bevorderd. 4. Soortgelijke voorstellen zullen worden aangeboden als het ontwikkelingsplan voor Z. O. Drenthe. 5. Er is geen grond voor verdergaand ingrijpen op het gebied der prijzen. 6. Nog dit jaar wordt een nieuw ontwerp Vestigingswet ingediend. 7. Er komen wetsvoorstellen met betrek king tot de onderwijsvernieuwing. 8. Aan de wetenschap zal bijzondere aan dacht worden geschonken. 9. De organisatie van de emigratie dient te worden verbeterd. 10. Binnenkort gaat een voorontwerp Ouderdomsvoorziening om advies naar de S.E.R. Dit een korte schets van de troonrede. Zo als de troonrede in feite niet meer is dan een schets van de toestand waarin we le ven. Die toestand mag niet rooskleurig he ten. Het spiegelbeeld weerkaatst vele scha duwen. Er komen toch ook enige bemoedi gende mededelingen in voor, er wordt enig optimisme gesprenkeld tussen de ernstige bezorgdheid, welke de troonrede slechts moeizaam vervult, maar bij de voornaamste dingen wordt een slag om de arm gehou den. Wij komen met een troonrede zeker in onze dagen niet veel verder. De regering stelt zich ongetwijfeld een grote, een zware taak. Naast de enorme mi litaire inspanning die zij en dus het gehele land zich moet getroosten, wil de overheid ook de culturele en sociale waarden niet uit het oog verliezen. Een tweeledige taak komt in de troonrede tot uiting. Maar hoe de regering die denkt te verwezenlijken bij de huidige financiële ellende, leest men niet. Althans niet zodanig, dat men ook werkelijk gegronde hoop mag koesteren, dat de vele plannen worden verwezenlijkt. Wetten zullen er nog genoeg komen. Neem bijv. ook de onderwijsvernieuwing. Op pa pier kan dat er aardig uitzien, maar de verwezenlijking is ondoenbaar. Omdat het ontbreekt aan geld. En daarom zal men er meer en meer van terug moeten komen te smijten met wetten, waarvan de ver wezenlijking onmogelijk is. We zullen meer en meer terug moeten naar het „eerst de centen op tafel en dan pas de plannen." Anders zullen vele plannen, zoals tegen woordig dagelijks voorkomt, nutteloos en vruchteloos blijven. De millioenennota ligt ook weer op tafel. Dit is méér een reëel stuk dan een plan. Gelukkig geen ongezond optimisme meer, maar openlijk de moeilijk heden aangetoond. Dan weten we tenminste waar we aantoe zijn. En nu ziet er dat niet zo best uit, maar toch is niet alles pes simisme wat de klok slaat. De grote moei lijkheid men kan het begrijpen ont stond door het vierjarig defensieplan, een plan waaraan niet te ontkomen viel. We gaan hier geen aantallen cijfers noe men, waardoor het U gaat duizelen. U heeft zeker de gelegenheid gehad dat uit te kienen. We willen echter nog wel wijzen op de kleine brochure, die het Ministerie van Financiën ook dit jaar weer het licht deed zien. Een brochure, waarin op popu laire wijze de millioennota wordt toegelicht. Het geeft niet alleen cijfers, maar het zet de cijfers in onderling verband, stelt vragen en beantwoordt die gelijk. Men behoeft het daarmee niet eens te zijn, maar na dit boekje te hebben gelezen weet men toch wel zo ongeveer waar het in de millioen nota om gaat en wat het hem kost. De schrijver is er terecht van uitgegaan dat een bedrag van vijf milliard (het totaal van uitgaven van de begroting) de meeste mensen niets zegt. Daarom rekent hij het om per gezin (gezin gerekend op man, vrouw en twee kinderen.) En dan betekent die 5,2 milliard van de begroting voor elk Nederlands gezin een bedrag van 2080, Dan kost de defensie bijdrage elk gezin 600,dan blijkt dat datzelfde gezin per jaar 1795,aan belasting betaalt, dat de nationale schuld 10.000,per gezin be draagt, zodat ieder gezin jaarlijks 213, aan rente voor die schuld moet betalen. Meer dag de helft, nl. 52 pet. van de 5250 millioen gebruikt de regering voor reëele uitgave, de rest wordt gebruikt voor pensioenen, uitkeringen oorlogsschade, bij dragen aan gemeenten, enz. Dat geld wordt dus overgeheveld naar anderen. Een korte tip uit deze aantrekkelijke brochure en te gelijk hier bedoeld als een korte schets van de millioenennota. Tenslotte nog de woningnood. Iets wat intern toch wel in de bijzondere belang stelling staat. En ook daarvoor gaf de Derde Septemberdinsdag geen aanleiding tot groot optimisme. De verzekering dat naar een bouw van veertigduizend woningen zal worden gestreefd klinkt als het geluid van een vallende druppel in een lege emmer. Een druppel, die nog gedeeltelijk uit duplex- woningen bestaat. Men kan wel nagaan, dat de toewijzing dus ook in 1952 laten we zeggen voor het eiland Tholen zeer gering zal zijn. En duizenden in ons land wachten op een fatsoenlijk huis. Tientallen in onze eilanden. Alles bij elkaar dus een „stuk", waaraan nog veel vet zal moeten worden toegevoegd, eer het zonder hulpmiddelen kan worden gebakken. En toch een volk dat leeft, houwt aan zijn toekomst. CHEMISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN GRASLAND NA HET HOOIEN Vaak heerst bij veehouders de mening dat chemische onkruidbestrijding alleen uit gevoerd kan worden in het voorjaar. Niets is minder waar dan dat. Wel is het zo, dat in hooiland de bestrijding van onkruid in een bepaalde periode zeer bemoeilijkt wordt door de lengte van het gras. Na het hooien is echter de mogelijkheid om tot onkruidbestrijding met groeistoffen over te gaan weer aanwezig. Wij zouden zelfs wil len zeggen dat dit tijdstip zeer gunstig is, en wel om de volgende redenen: 1. Het gras is kort, zodat de onkruiden tijdens het spuiten goed geraakt kun nen worden. 2. De onkruiden zijn dan goed aan de groei, hetgeen de werking van de groei stoffen bevordert. 3. Alle onkruiden zijn ongeveer in een ge lijk stadium van ontwikkeling, zodat men met één bespuiting gelijktijdig een zo groot mogelijk aantal onkruiden doodt. 4. In deze tijd van het jaar zijn de weers omstandigheden (warm, groeizaam weer) over het algemeen gunstig voor het uit voeren van de bestrijding. 5. Een in deze tijd uitgevoerde bestrijding verhindert dat b.v. distels zaad vormen, waardoor uitbreiding van het onkruid bestand in het volgende jaar voorko- wordt. Het bovenstaande is geen theorie, maar het is de ervaring, die steunt op een groot aan tal waarnemingen, welke gedurende ver schillende jaren gedaan zijn na bespuitingen met het Nederlandse groeistofpreparaat No- lachiet. BESCHADIGING VAN KNOLLEN BIJ MACHINAAL ROOIEN Nu de rooitijd van pootaardappelen weer is aangebroken is het van belang eens de aandacht te vestigen op de mogelijkheid, beschadiging van poters tijdens het ma chinaal rooien te voorkomen. Machinaal rooien biedt nu eenmaal er kende voordelen. De beschadiging van de knollen echter door de ijzeren onderdelen van het transportsysteem, dat voor het opvoeren van de aardappelen naar de laad bak zorgdraagt, wil nog wel eens een na deel zijn. Dit bezwaar kan ondervangen worden door het gebruik van rubberkleding. Als de ijzeren staven, waaruit de trans portladers dikwijls zijn opgebouwd met rubber bekleed worden, zal het schudden om de overtollige aarde te verwijderen, geen beschadiging meer veroorzaken. Een ieder zal begrijpen dat bij een bekleding van een dergelijk elastisch en toch sterk materiaal als rubber de bezwaren van ma chinaal rooien volledig moeten wegvallen. Als men eerder tot het aanbrengen van deze zo simpele bescherming was overge gaan had veel schade voorkomen kunnen worden. Het is wat men wel noemt: het ei van Columbus. DE T.B.C.-COLLECTE In een aparte rubriek hebben we er in ons vorig nummer op gewezen, dat dezer dagen op onze eilanden een t.b.c.-collecte wordt gehouden ten bate van de samenwerkende Prot. Chr. t.b.c.-organisaties. Deze collecte wordt in Tholen gehouden op Zaterdag 22 September en ook hartelijk aanbevolen door: Burgemeester Mr. A. J. v. d. Hoe ven, Ds. B. G. A. v. d. Wiel, Ds. J. H. van Halsema, dhr. L. Gebraad, dhr. A. J. v. d. Weele, Dokter P. J. Duinker en Dok ter L. D. A. Looysen. GESTOLEN GOED GEDIJT NIET In de nacht van Zaterdag op Zondag jl. werd een te Bergen op Zoom geparkeer de vrachtauto van de groentehandelaar J. Nelisse alhier gestolen. De daders hebben niet veel plezier van hun wandaad gehad. Dezelfde nacht botste nl. de auto tegen een muur in de gemeente Wouw,. De wagen werd zwaar beschadigd. Toen de bewoners van het pand naar bui ten kwamen om hulp te verlenen, waren ze stom verbaasd dat de twee inzittenden plotseling het hazenpad kozen en de wa gen in de steek lieten. De politie nam de wagen in beslag en de eigenaar heeft ze in middels al weer terug. EEN GERINGDE EEND GESCHOTEN Door de landbouwer C. F. Friderichs is in de Schakerloopolder een eend geschoten, die gringd bleek te zijn. Op de ring stond vermeld „Nat. His Museum, Brussel." De heer Friederichs heeft dat kenteken naar Brussel gezonden. UITGESTELD Naar wordt vernomen is het maken van een betonnen kademuur en het maken van een loswal aan de Contr'Escarpe door bij zondere omstandigheden tot nader order uit gesteld.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1951 | | pagina 1