WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST. FILIPSLAND BRIEF UIT UTAH WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT Raadsverslag St. Maartensdijk Raadsverslag St. Filipsland Het Land van de Zwemmende Leeuw II Het Water IIL De Indianen Voor de gemeentewetsherdenking nog een korte agenda afgewerkt, waaronder bespre king bouw van een brandvrije kluis Veel verzoeken en vele voorstellen Huisnummering en straatnaamplaatjes 7e Jaargang No. 35 13 Juli 1951 Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47 Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407 Abonnementen ƒ1.10 per kwartaal franco p.p. 1.35 Prijs per nummer 10 cent Advert en tién ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00 Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05 Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen ZEELAND ZAG) (HOE EEN NIET-ZEEUW ,,Het water is onze vijand zegt Gedeputeerde Philipse en staart grimmig door het raam van de Campveersche Toren over het brede watervlak van de Oosterschelde met de wondere Zeeuwse wolkenstoeten jagend daarboven. „Op het water ligt ons brood", zegt burgemeester Willemse van Yerseke en grijpt met deskundige hand een grote bruine kreeft, die met nijdig gespartel van scharen, poten en sprieten zich tegen deze behandeling verzet. Burgemeester Willemse zetelt niet in een historisch raadhuis met kronkelende wenteltrappen en goti sche spitsbogen. Zijn gemeentehuis lijkt meer op een schoolgebouw, de raadszaal op een gymnastieklokaal zonder enige sfeer. Nuchter en za kelijk. En men behoeft hem niets meer te vertellen over de mosselvangst, de oesterteelt en de kreeftenkweke rij. Hij weet er alles van en staat zelf bovenop de transportinstallatie van het moderne oesterbedrijf om te vertellen hoe dat in zijn werk gaat. Maar hij is ook Yerseker geboren... Honderdzeventig schepen varen vanuit dit visserplaatsje op de dijk naar de schorren en de zandplaten, de afgepaalde „percelen" en de „fi lialen" in de Waddenzee. Het zijn niet meer de ranke zeilbootjes: de vloot telt vele sterke moderne mo torboten, want Yerseke gaat met zijn tijd mee. Tegen de dijk liggen de oester putten, omgeven door schansen van witgekalkte dakpannen. Soms zijn deze natte pakhuizen open, soms ook zijn ze overdekt en vorstvrij. Hier worden de oesters gekweekt, oesters met één en met zes nullen, de jonge malse eerste soort voor de fijnproevers zowel als de zwaardere imperiales. Viera vijf jaar duurt het voor n oester gereed is voor de consump tie. Gedurende drie jaren staat hij aan velerlei vijanden en schadelijke invloeden bloot: parasieten, zeester ren, krabben, ook stormen en stren ge vorst. Voortdurend waken de kwekers met argusogen over de percelen. Een speciale bioloog, Dr. Korringa, vecht met hen de strijd met wapenen der wetenschap. Grote plankieren overdekken de putten, waarin duizenden donkere gedaanten, één en al poten, scha ren en sprieten, rondkrabbelen. Het zijn de kreeften, nu nog donker bruin, voorbestemd om straks „zo rood als een kreeft" tussen de sla blaadjes te liggen en besproeid met Moezel of Bourgogne te worden veroberd door de lekkerbekken. Een luik gaat open. Het schep net daalt. Weldra spartelen enkele van de bruine monsters op het natte plankier. Er is een „lege" bij... een complete kreeft op 'teerste gezicht. Maar heer kreeft is verhuisd, heeft zorgvuldig de weke lichaamsdelen door een verrassend kleine opening getrokken en zich toen haast-je-rep- je uit de voeten gemaakt. Hij heeft vijf weken de tijd om zich een nieuw pantser te laten aanmeten en hij moet zorgen, dat hij in die tijd zijn kannibalistische familieleden niet voor de voeten loopt... anders voor hem géén slablaadjes en Bour gogne STRIJD TEGEN HET WATER „En toch", zegt Gedeputeerde Philipse, buiten gehoor van zijn ambtsgenoot, de mossel-expert Lo- ckefeers, „het water is onze vijand". Tal van Zeeuwen zeggen het hem na. De driehonderd Zeeuwse pol ders en waterschappen onderhou den 450 kilometer zeewerende dijk dat kost 4,5 millioen gulden per jaar. Jawel, maar die kosten dragen alléén de zeewerende pol ders, De binnenpolders doen niet mee. Aan deze misstand -gaat men thans een eind maken. Want de zeewerende polders kunnen deze lasten niet dragen en er zijn dan ook vele calamiteuze polders onder, d.w.z. dat ze het beheer aan de Waterstaat hebben moeten overge ven. Dat komt ze te staan op vijf jaren een bijdrage gelijkstaande aan de hele pachtsom en daarna ieder jaar de halve pachtsom. Eén dijk- val kan zo'n polder ruïneren. De bloeiende Wilhelminapolder, een door en door gezond bedrijf, werd na zo'n dijkval calamiteus. En het gevolg daarvan was, dat de waar de van de grond, die tot dan toe ca. 2500,— per HA had bedra gen, is gedaald tot de helft... In Zeeland valt nog 20.000 HA in te dijken. Het Zuiden van het Sloe, het verdronken land van Saaftinge en van Zuid-Beveland, waar het door water verzwolgen Reimerswaal stond. De Vossen- drechtse kil, de schorren bij de Heen aan de Brabantse wal. Reeds thans is een gebied van 1800 HA voor inpoldering rijp. HET BRAAKMAN-OBJECT Helemaal in de uiterste uithoek van Zeeuws-Vlaanderen, aan een uitloper van de Braakman, staat Hoofdingenieur Vandekerk van de Waterstaat en terwijl hoog boven zijn hoofd de leeuwerik zingt over dit vogelparadijs, vertelt hij van de plannen tot inpoldering van de Braakman, die in 1952, als dijk en sluis gereed zijn, een feit kan wor den. Een gemaal heeft men niet no dig, want door aanslibbing ligt het merendeel van de grond boven het normale vloedpeil. Het is een kwes tie van afwatering. Een grote kreek zal behouden blijven en straks wel licht een welkom recreatie-oord vormen. De Braakman, die bij vloed (het verschil tussen eb en vloed be draagt hier 4 meter) nog gedeelte lijk onderloopt, vertoont hier het beeld van een woest stuk grasland, waartussen hier en daar zilveren waterlopen blinken. Terzijde is een klein, laag gelegen voetbalveldje. De hoge, halfverweerde houten meerpalen en een vermolmde vis serschuit geven aan, dat dit eens het vissershaventje was van Boeg- houte. En het nabijgelegen Philip pine, waar eens de mosselvisserij bloeide, is thans een uitgestorven plaatsje. Al ziet men er nu nog neer op de mensen, die op het land of in de fabriek gaan werken, Phi lippine zal straks een landbouwdorp worden, ondanks het gekanker van de oude vissers op de „leugen bank", die met lede ogen het water land zien worden. VERKEERSMOEILIJKHEDEN Al dit water belemmert ook het verkeer, bemoeilijkt de onderlinge communicatie, is er oorzaak van dat men in het Noorden zich wel tweemaal bedenkt voor men zich in Zeeland waagt. Burgemeester Schuurbeque Boeye van Zierikzee is al begonnen met mopperen over de gebrekkige veer- verbinding met de boot van de RTM. Hij vraagt niet om een vaste oeververbinding, maar alleen om 'n snelle boot met koplading... zoals ze varen over de Zeeuwse stromen, prachtige, comfortabele, trotse sche pen van de provincie, met als vlag- geschepen de majestueuse veerbo ten van de dienst Vlissingen-Bres- kens. Verkeersmoeilijkheden be lemmeren de aanvoer van arbei ders voor de industrie in Zeeuws- Vlaanderen, verhinderen de verde re ontwikkeling van Middelburg als centrum van de provincie, zijn er oorzaak van, dat kleine stadjes als Zierikzee met z'n 7000 mensen an derzijds ook weer „de stad" zijn, centrum van het eiland. De enige spoorverbinding is die tussen Vlis- singen en de vaste wal. Maar de Zeeuwen zitten niet stil. Er zijn reeds plannen voor 3 vliegvelden: Haamstede, Welsinge en een bij de Braakman in Zeeuws-Vlaanderen. En verder hoopt men door uitvoe ring van het drie-eilanden-plan, waarbij Walcheren met de beide Bevelanden zal worden verbonden, de verbindingen te vergemakkelij ken. Die brede Zeeuwse stromen met hun onvergelijkelijke vergezich ten, de fantastische wolkengevaar ten daarboven, zonlicht in de verte, dat het water als kwik doet opglin- steren, die geweldige watervlakten met haar verraderlijke en steeds veranderende stromingen geven de vissers brood. Maar het merendeel der Zeeuwen zegt „Onze vijand is het water". En vastberaden worden de toebereidselen gemaakt om die vijand te keren, zijn macht steeds verder te beperken. Hoog boven de Braakman fluit de leeuwerik. En de Zeeuw zingt mee, met luider stem: Ik worstel en ont- zwemLK. Weinigen van de lezers en misschien ook van de lezeressen zullen in hun jeugd nim mer een boek hebben gelezen over de Indianen. Was het alleen het spannende avontuur, dat deze soort boeken zo aan trekkelijk maakte of was de tweede oorzaak een uitvloeisel van de gedachte dat de indianenen uitstierven iets wat in vele boeken naar voren kwam en wat mede aantrekkelijk was om ze juist te verslinden, ja om deze roodhuiden, hoe bloeddorstig soms ook getekend, zelfs nog meer in een heroiek romantisch waas te plaatsen met daarnaast een meewarig medelijden. En juist het lezen van die hoeken is de oorzaak van de gedachte bij velen, dat er geen Indianen meer zijn. Vroeger wel. Ja, in de tijd van het wilde westen, toen het vuurwater en de kogel het begin maakten van de verwoesting dezer natuurvolken. Vroeger Velen denken, dat Amerika thans alleen wordt bewoond door blanken en negers. Dat is heus niet het geval. In sommige staten zijn nog heel wat Indianen. Neem bijv. in Utah en Idaho. Daar zien we voornamelijk de volgende stammen: Navaho's, Hopi's, Ute's, Wasath en Black foot Indianen. Een klein gedeelte hiervan leeft in de steden hetzelfde gebonden leven als de blanken en negers. Ze werken daar in fabrieken of aan de rand van die ge meenten op het land. Maar de meesten hou den niet van een gebonden leven en wonen op de hun toegewezen vlakten in tenten, schuren of aarde hutten. Zeker, zij hebben een groot gedeelte van hun wilde natuur verloren, maar toch komt daarvan zo nu en dan nog wel iets naar boven. Vooral wan neer zij gebruik of misbruik maken van het „vuurwater" de sterke dank. Daarom ook is het bij de wet verboden aan Indianen sterke drank te verkopen. Ze leven onder overheidscontrole, hebben een groot stuk land toegewezen gekregen en be schouwen dat als hun eigendom, wat het in feite ook is. Deze door de Overheid toegewezen op pervlakten worden „reservaties" genoemd. Meen niet dat zo'n reservatie maar een klein stukje land is. Meestal beslaat het een oppervlakte van 25.000 vierkante mij len of 64.000 km2. Vergelijk dit maar met Nederland. De grootte van de genoemde stammen varieert wel sterk. In Utah behoren de Navaho's met hun 62.000 leden tot de grootste der Indianenstammen. Zij leven in de reservatie gedeeltelijk van veeteelt en van de jacht. De grond is daar niet zo vruchtbaar als in Nederland. Integendeel. Voor het in leven houden van een koe heb ben zij een stuk grond nodig van ongeveer 125 acres of ruim 500 km2. Zoals vroeger zijn de Indianen nog niet gebrand op werken. Daarom lijden ze gauw gebrek wanneer het hun een beetje tegen zit, bijv. bij een strenge winter en sterfte onder het vee. Dan grijpt de regering in en krijgen de Indianen weer een aantal buffels toegewezen, die in Utah nog steeds in grote aantallen voorkomen en niet door het volk gejaagd mogen worden. Jagen is daar overigens een algemene liefhebberij, bijna iedereen heeft een aan tal jachtgeweren in zijn bezit, wat een van de voorrechten van de constitutie of grond wet is. Maar van de buffels moet men afblijven. De meeste Indianen zijn ongeletterd. Er bestaat nu echter ook voor Indianen een leerplicht. Zij moeten nu, zoals de blanke kinderen, tot hun achttiende jaar naar school. Van deze leerplicht voor Indianen is de staat Utah de grondlegger. Er zijn voor hen speciale scholen. In Brigham City, ongeveer 15 mijl ten noorden van Ogden, staat een zeer grote school. De kinderen zijn daar intern, hebben overwe gend blanke onderwijzers, maar indien er de geschikte persoon voor te vinden is, kunnen zij ook onderwijzers van eigen ras krijgen. Wanneer ze pas op school gaan, spreken ze over het algemeen hun eigen stamdialect en daarom beginnen ze van de „grond af" de taal van hun land te leren. Bovendien komt ook als eerste on derwijs in aanmerking: hygiëne. Ook hen wordt ingeprent dat reinheid van het li chaam bevorderlijk is voor de gezondheid. Zij krijgen dan kleding van de staat, waar op zij erg trots zijn. Zij leren hun kleren en kamers zelf schoon te houden op de wijze der blanken en krijgen daarvoor een beloning, meestal in nature, daar zij lie ver een mooi kledingstuk hebben dan geld. Ontvangen zij geld, dan sparen zij dat op hun eigen school-spaarbank. Eenmaal per week gaan ze naar de stad wat geld verteren en de winkeliers zien deze klan ten graag in hun zaak, daar ze zich zeer ordelijk gedragen en hartelijk in de om gang zijn. Zij tonen zich ook op school ijverige leerlingen, eerlijk en betrouwbaar. Een Indiaan als je vriend te hebben, be tekent een vriend te bezitten, die desnoods zijn leven voor je geeft. Haast ieder zal wel weten waarom de indianen ook roodhuiden worden genoemd. Zeer terecht, daar hun huid zeer verschilt met die van een neger of javaan. De laat- sten hebben een huid van egale kleur. Dat is niet het geval bij de roodhuid. Zij heb ben een huid, die bezaaid is met micros copisch kleine rode spikkels. Dat lijkt in z'n geheel op een rode huid, waaraan ze hun bijnaam dan ook ontlenen. In de boeken lezen we dan ook over het zeldzame sluipen, een eigenschap van de indianen. Dat is inderdaad het geval. Ze hebben een eigenaardige loop over zich. Waar bij een blanke onder het lopen zijn hoofd steeds een weinig hoger komt, blijft bij een indiaan zijn hoofd in een gelijke lijn. Hun natuurlijke loop, doelmatig op jacht, wanneer ze door de struiken of lang gras sluipen en voor hun buit of vijanden onzichtbaar willen blijven. Zij lopen daarom ook met doorgezakte knieën. En toch komt in hun gang een zekere trots naar voren. Op vastgestelde tijden van het jaar vie ren ze hun nationale feesten. Zij dansen dan in nationale klederdracht. Deze cos- tuums zijn meestal zeer kostbaar, vooral die der stamhoofden. Op 24 Juli, ieder jaar, wordt in de staat Utah het oprichten van de staat gevierd. Dan rijden de stamhoof den in vol ornaat in een grote parade mee, gezeten op hun mustangs. De oudere india nen verteilen de geschiedenis van hun stam in legende-vorm aan hun kinderen, wat steeds weer doorgaat. Zij weten dat zij een groot en machtig volk zijn geweest, maar door oorlogen en twisten in verval zijn geraakt. Hun geschiedenis-legende ver haalt dat er een tijd zal komen na een tijd en nog een tijd, die voor hen vooruit gang zal betekenen. Die vooruitgang komt van over wateren. Door de eeuwen heen hebben zij al op die betere tijd gewacht. Toen Columbus kwam waren zij al in de veronderstelling, dat de betere tijd aanbrak. Hij kwam immers van over de grote wa teren. Zij overladen in de beginne de blan ke met geschenken, deden hem alle moge lijke eer aan. Het kwam anders uit. De blanke zag dat het land goed was. En de indianen raakten hun land en veestapel kwijt. Het hoofdvoedsel van de stammen werd met kudden gelijk uitgeroeid tot het zover ging, dat de regering ingreep en een wet vaststelde, zodat de buffels niet meer geschoten mogen worden en voor de stammen bestemd blijven. Het zou te ver voeren de tradities van iedere stam verder op te sommen. Een daarvan willen we nog noemen, nl. dat zij nimmer de grote parade missen, ter herinnering aan de eerste pioniers, die in de Zoutmeer vallei op 24 Juli 1847 aan kwamen en van deze woestijn een van de mooiste staten maakte, door het sneeuw en regenwater in grote reservoirs te be nutten voor irrigatie van het land. Zo is de blanke dus niet alleen gekomen om de indianen te verdrijven, maar ook om het land vruchtbaar te maken. Goed is het daarom, dat de regering tijdig heeft in gegrepen, zodat deze natuurvolken niet ge heel zijn uitgeroeid. Jaarlijks komen duizenden vreemdelingen om de wonderen van deze staat te bezich tigen. Maar de indiaan blijft daarvan toch het middelpunt, die onbewogen voortleeft in de stilte op zijn stuk grond in de re servatie. En soms klinkt dan rond de kamp vuren het monotone lied, het lied, waarin het verlangen naar en de hoop op de toe komst zich in melancholieke zin uit, een lied, dat vrij vertaald als volgt luidt, te vens als besluit van deze brief over de oorspronkelijke bewoners van Utah: Sta even stil, o roodhuid, zeg mij, wat is uw lot Waar zijn Uw vrouw en kinderen? Hebt gij geen huis, geen God Waar zijn Uw land en steden? Waar Uw geboorterecht Hebt gij voor niets geleden Hoe komt dat ooit terecht Mijn steden zijn verzonken. Geboorterecht ging heen. Verspreid mijn bloedverwanten. Er bleef hen zelfs geen steen. Maar toch zal de belofte, de vaad'ren eens gedaan, Ons allen doen getuigen: „Gods werk is welgedaan." Zoals in bijna 1100 andere gemeenten voltallige raad in openbare vergadering bij een om voor de herdenking van de 100- in Nederland kwam ook de Smerdiekse jarige gemeentewet nog een korte agenda af te werken. Er waren bij de ingekomen stukken en kele goedgekeurde raadsbesluiten, die voor kennisgeving werden aangenomen. Zo was o.m. ook de verhoging van honorarium aan de raadsleden goedgekeurd, terwijl de woonruimte commissie daar de helft van krijgt per vergadering. Dhr. Koopman ver klaarde zich hiertegen. De vacantietoeslag tot een maximum van 50,voor de la gere rijks- en gem. gesalarieerden werd ook voor dit jaar goedgekeurd. Dhr. N. Nelisse in de Bosstraat had een verzoek ingediend om een dakraam in zijn van de gemeente gehuurde woning te plaat sen. De opzichter adviseerde tot inwilliging van dit verzoek. Aanvrager zal de wijzi ging op eigen kosten aanbrengen. Het werd goedgevonden. Vereniging tot bestrijding van alcohol gebruik vraagt een gemeentelijke subsidie. B. en W. stellen voor dit verzoek, ge zien de financiële toestand, af te wijzen, waarmee de raadsleden instemmen. De heer Sluiter in de Noordpolder vraagt rijwielvergoeding voor twee schoolgaande kinderen, dhr. v. d. Hoek, D 82 voor een jongetje. Deze aanvragen worden overeen komstig de desbetreffende bepalingen inge willigd. De secretaris, dhr. Meloen wijst er ver volgens op, dat de Centrale Dienst Noord- Zeeland bet niet verantwoord acht, dat de gemeente-archieven hier niet in een brand vrije kluis zijn opgeborgen en adviseert daartoe een brandvrije kluis te bouwen. De voorzitter zegt, dat hierover reeds meer is gesproken, in het raam van de ver bouw van het gemeentehuis. De hoge kos ten belemmerden verdere besprekingen en uitwerking der plannen. De voorzitter meent, dat er toch iets moet worden ge daan en er dus een brandvrije kluis zou moeten komen. Dhr. Koopman wijst er op, dat hierover al jaren is gesproken. Hij vindt dat het geld in zo'n oud gemeentehuis besteed, is weggegooid. Weth. Hage zou toch wel eens graag de kosten willen vernemen van enkel kluis- bouw. Besloten wordt, dat men hiernaar eerst zal informeren. Opnieuw wordt de verordening heffing reinigingsrechten vastgesteld, nu voor 1952, nadat dhr. Koopman heeft gevraagd of deze dienst zich bedruipt en de voorzitter heeft geantwoord, dat zulks niet geheel het geval is. De algemene politieverordening werd enigszins gewijzigd en aangevuld. Voor taan is het in deze gemeente verboden bin nen 8 m. van de woningen te staan, wat evenwel slechts geldt voor sommige punten, voorts dat het verboden is water uit te storten bij een vorstperiode en het rijden met 2 aanhangwagens door de gemeente. Voorts had de politiecommandant ook ge vraagd te verbieden het per fiets en met een lange leidsel besturen van paarden. Dhr. Koopman heeft bemerkt, dat het Rijk dit niet verbiedt. De voorzitter wijst er op wie het verzoek deed. Behalve het laatste, worden voornoemde aanvullingen aangebracht. Daarna luisterde de raad met het overige secretariepersoneel naar de radio-uitzending in verband met het 100-jarig bestaan van de gemeentewet Thorbecke. Donderdag 5 Juli opende burgemeester L. J. de Jonge de voltallige openbare raads vergadering te St. Filipsland op de gebrui kelijke wijze. De voorzitter merkt op, dat deze vergadering een bijzonder karakter draagt in verband met het feit, dat de ge meentewet 100 jaar geleden van kracht werd. Dit is van groot belang geweest en nog steeds voor de gemeenten. Hij schetst in het kort hoe het voor 1851 was en wel ke veranderingen plaats hadden. Thor becke bracht deze wet tot stand, die na 100 jaar nog goed bruikbaar is, wat getuigde van een vooruitziende blik, aldus spreker. Vervolgens] wordt geluisterd naar de radio-uitzending, waarbij minister van Maarsseveen en mr. P. J. Oud het woord voeren. Na dit intermezzo wordt de agenda af gewerkt. De voorzitter deelt na voorlezing en goedkeuring der notulen mede, dat B. W. een bespreking hadden met het be stuur van de vereniging van Ouden van Dagen, dat het Dagelijks Bestuur thans echter geen voorstel heeft tot ondersteuning van de Ouden van Dagen, daar de be spreking met de kerkbesturen nog niet plaats had. Voorts zegt de voorzitter dat een geluk- wenstelegram is verzonden ter gelegenheid van de verjaardag van Z. K. H. Prins Bernhard en dat hierop een dankbetuiging is ontvangen. Vermeld worden enige goedgekeurde raadsbesluiten door Ged. Staten, zo bijv. het ontslag aan dhr. B. Bossers, goedkeu ring vaststelling haven- en kadegeld behou dens een alinea in art 3, goedkeuring be sluit inzake schooltandverzorging. Volgens schrijven van Ged. Staten mag het presentiegeld der raadsleden tot 5, per zitting worden verhoogd. Gezien het eerder genomen raadsbesluit stellen B. en W. voor het op 4,te brengen. Dhr. Stormezand zegt hiermede accoord te gaan, maar dan de consumptie er bij, anders moet het maar 5,worden. Dat vinden ook de heren Quist en Verwijs. De voorzitter ontraadt het om hiermede per 1. Jan. 1951 te beginnen, zoals laatst genoemde heren ook voorstellen. Het voor stel van dhr. Stormezand om het presentie geld op 5,te brengen, ingaande 1 Juli 1951 wordt aangenomen. B. en W. stellen daarna voor om de le- gesgelden te wijzigen, zoals de Griffie in ontworpen regelen voorstelt. Geen bezwaar. Medegedeeld wordt dat er plaatjes zijn gekocht voor de huisnummering. Elke straat begint met nummer 1, aan de rechterkant de even, aan de linkerkant de oneven num mers. Ook zullen de straatnaambordjes worden aangebracht. Enige begrotingswijzigingen gaan onder de hamer door. B. en W. stellen daarna voor om op verzoek van Ged. Staten te besluiten de gemeenterekeningen te laten onderzoeken door een verificatiebureau. Weth. Mol kan dit de raadsleden aanbevelen, daar dit men sen zijn, die zich in dit vak hebben be kwaamd. We weten bij ondervinding, dat onderzoek nuttig, ja noodzakelijk is. Men gaat hiermee accoord. De gemeentewerkman Joh. Quist te A, J. Polder verzoekt een salarisverhoging van 300,per jaar in verband met het meer dere werk, dat hij sinds 1946 moet verrich ten en het hiermee dus te brengen op jf 800 per jaar. B. en W. stellen voor, gezien dit meer dere werk, maar gezien ook de 3 x 5% verhogingen het op 700,te brengen. Deze gemeentewerkman moet vanzelf be paalde werken uitvoeren, maar hoeveel uren hij daar nu per jaar voor nodig heeft is moeilijk te controleren, ook door de dis trictsopzichter. Hij komt en gaat als het hem schikt. Misschien dat de raadsleden uit de Polder daar meer van weten, zo wordt aangevoerd. De heren Stormezand, Goudswaard en Quist zijn van mening, dat 750,een goede beloning is voor het te verrichten werk. Met algemene stemmen

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1951 | | pagina 1