WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST. FILIPSLAND
BRIEF UIT UTAH
WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT
Raadsverslag St. Maartensdijk
Raadsverslag St. Filipsland
Het Land van de Zwemmende Leeuw II
Het Water
IIL De Indianen
Voor de gemeentewetsherdenking nog een
korte agenda afgewerkt, waaronder bespre
king bouw van een brandvrije kluis
Veel verzoeken en vele voorstellen
Huisnummering en straatnaamplaatjes
7e Jaargang No. 35
13 Juli 1951
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer
Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407
Abonnementen ƒ1.10 per
kwartaal franco p.p. 1.35
Prijs per nummer 10 cent
Advert en tién ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00
Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen
ZEELAND ZAG)
(HOE EEN NIET-ZEEUW
,,Het water is onze vijand zegt Gedeputeerde Philipse en
staart grimmig door het raam van de Campveersche Toren
over het brede watervlak van de Oosterschelde met de
wondere Zeeuwse wolkenstoeten jagend daarboven.
„Op het water ligt ons brood", zegt burgemeester Willemse
van Yerseke en grijpt met deskundige hand een grote
bruine kreeft, die met nijdig gespartel van scharen, poten en
sprieten zich tegen deze behandeling verzet.
Burgemeester Willemse zetelt
niet in een historisch raadhuis met
kronkelende wenteltrappen en goti
sche spitsbogen. Zijn gemeentehuis
lijkt meer op een schoolgebouw, de
raadszaal op een gymnastieklokaal
zonder enige sfeer. Nuchter en za
kelijk.
En men behoeft hem niets meer
te vertellen over de mosselvangst,
de oesterteelt en de kreeftenkweke
rij. Hij weet er alles van en staat
zelf bovenop de transportinstallatie
van het moderne oesterbedrijf om te
vertellen hoe dat in zijn werk gaat.
Maar hij is ook Yerseker geboren...
Honderdzeventig schepen varen
vanuit dit visserplaatsje op de dijk
naar de schorren en de zandplaten,
de afgepaalde „percelen" en de „fi
lialen" in de Waddenzee. Het zijn
niet meer de ranke zeilbootjes: de
vloot telt vele sterke moderne mo
torboten, want Yerseke gaat met
zijn tijd mee.
Tegen de dijk liggen de oester
putten, omgeven door schansen van
witgekalkte dakpannen. Soms zijn
deze natte pakhuizen open, soms
ook zijn ze overdekt en vorstvrij.
Hier worden de oesters gekweekt,
oesters met één en met zes nullen,
de jonge malse eerste soort voor de
fijnproevers zowel als de zwaardere
imperiales.
Viera vijf jaar duurt het voor n
oester gereed is voor de consump
tie. Gedurende drie jaren staat hij
aan velerlei vijanden en schadelijke
invloeden bloot: parasieten, zeester
ren, krabben, ook stormen en stren
ge vorst. Voortdurend waken de
kwekers met argusogen over de
percelen. Een speciale bioloog, Dr.
Korringa, vecht met hen de strijd
met wapenen der wetenschap.
Grote plankieren overdekken de
putten, waarin duizenden donkere
gedaanten, één en al poten, scha
ren en sprieten, rondkrabbelen. Het
zijn de kreeften, nu nog donker
bruin, voorbestemd om straks „zo
rood als een kreeft" tussen de sla
blaadjes te liggen en besproeid met
Moezel of Bourgogne te worden
veroberd door de lekkerbekken.
Een luik gaat open. Het schep
net daalt. Weldra spartelen enkele
van de bruine monsters op het natte
plankier. Er is een „lege" bij... een
complete kreeft op 'teerste gezicht.
Maar heer kreeft is verhuisd, heeft
zorgvuldig de weke lichaamsdelen
door een verrassend kleine opening
getrokken en zich toen haast-je-rep-
je uit de voeten gemaakt. Hij heeft
vijf weken de tijd om zich een
nieuw pantser te laten aanmeten en
hij moet zorgen, dat hij in die tijd
zijn kannibalistische familieleden
niet voor de voeten loopt... anders
voor hem géén slablaadjes en Bour
gogne
STRIJD TEGEN HET WATER
„En toch", zegt Gedeputeerde
Philipse, buiten gehoor van zijn
ambtsgenoot, de mossel-expert Lo-
ckefeers, „het water is onze vijand".
Tal van Zeeuwen zeggen het hem
na. De driehonderd Zeeuwse pol
ders en waterschappen onderhou
den 450 kilometer zeewerende dijk
dat kost 4,5 millioen gulden per
jaar. Jawel, maar die kosten
dragen alléén de zeewerende pol
ders, De binnenpolders doen niet
mee. Aan deze misstand -gaat men
thans een eind maken. Want de
zeewerende polders kunnen deze
lasten niet dragen en er zijn dan
ook vele calamiteuze polders onder,
d.w.z. dat ze het beheer aan de
Waterstaat hebben moeten overge
ven. Dat komt ze te staan op vijf
jaren een bijdrage gelijkstaande aan
de hele pachtsom en daarna ieder
jaar de halve pachtsom. Eén dijk-
val kan zo'n polder ruïneren. De
bloeiende Wilhelminapolder, een
door en door gezond bedrijf, werd
na zo'n dijkval calamiteus. En het
gevolg daarvan was, dat de waar
de van de grond, die tot dan toe
ca. 2500,— per HA had bedra
gen, is gedaald tot de helft...
In Zeeland valt nog 20.000 HA
in te dijken. Het Zuiden van het
Sloe, het verdronken land van
Saaftinge en van Zuid-Beveland,
waar het door water verzwolgen
Reimerswaal stond. De Vossen-
drechtse kil, de schorren bij de
Heen aan de Brabantse wal. Reeds
thans is een gebied van 1800 HA
voor inpoldering rijp.
HET BRAAKMAN-OBJECT
Helemaal in de uiterste uithoek
van Zeeuws-Vlaanderen, aan een
uitloper van de Braakman, staat
Hoofdingenieur Vandekerk van de
Waterstaat en terwijl hoog boven
zijn hoofd de leeuwerik zingt over
dit vogelparadijs, vertelt hij van de
plannen tot inpoldering van de
Braakman, die in 1952, als dijk en
sluis gereed zijn, een feit kan wor
den. Een gemaal heeft men niet no
dig, want door aanslibbing ligt het
merendeel van de grond boven het
normale vloedpeil. Het is een kwes
tie van afwatering. Een grote kreek
zal behouden blijven en straks wel
licht een welkom recreatie-oord
vormen. De Braakman, die bij vloed
(het verschil tussen eb en vloed be
draagt hier 4 meter) nog gedeelte
lijk onderloopt, vertoont hier het
beeld van een woest stuk grasland,
waartussen hier en daar zilveren
waterlopen blinken. Terzijde is een
klein, laag gelegen voetbalveldje.
De hoge, halfverweerde houten
meerpalen en een vermolmde vis
serschuit geven aan, dat dit eens
het vissershaventje was van Boeg-
houte. En het nabijgelegen Philip
pine, waar eens de mosselvisserij
bloeide, is thans een uitgestorven
plaatsje. Al ziet men er nu nog
neer op de mensen, die op het land
of in de fabriek gaan werken, Phi
lippine zal straks een landbouwdorp
worden, ondanks het gekanker van
de oude vissers op de „leugen
bank", die met lede ogen het water
land zien worden.
VERKEERSMOEILIJKHEDEN
Al dit water belemmert ook het
verkeer, bemoeilijkt de onderlinge
communicatie, is er oorzaak van
dat men in het Noorden zich wel
tweemaal bedenkt voor men zich in
Zeeland waagt.
Burgemeester Schuurbeque Boeye
van Zierikzee is al begonnen met
mopperen over de gebrekkige veer-
verbinding met de boot van de
RTM. Hij vraagt niet om een vaste
oeververbinding, maar alleen om 'n
snelle boot met koplading... zoals
ze varen over de Zeeuwse stromen,
prachtige, comfortabele, trotse sche
pen van de provincie, met als vlag-
geschepen de majestueuse veerbo
ten van de dienst Vlissingen-Bres-
kens. Verkeersmoeilijkheden be
lemmeren de aanvoer van arbei
ders voor de industrie in Zeeuws-
Vlaanderen, verhinderen de verde
re ontwikkeling van Middelburg als
centrum van de provincie, zijn er
oorzaak van, dat kleine stadjes als
Zierikzee met z'n 7000 mensen an
derzijds ook weer „de stad" zijn,
centrum van het eiland. De enige
spoorverbinding is die tussen Vlis-
singen en de vaste wal. Maar de
Zeeuwen zitten niet stil. Er zijn
reeds plannen voor 3 vliegvelden:
Haamstede, Welsinge en een bij de
Braakman in Zeeuws-Vlaanderen.
En verder hoopt men door uitvoe
ring van het drie-eilanden-plan,
waarbij Walcheren met de beide
Bevelanden zal worden verbonden,
de verbindingen te vergemakkelij
ken. Die brede Zeeuwse stromen
met hun onvergelijkelijke vergezich
ten, de fantastische wolkengevaar
ten daarboven, zonlicht in de verte,
dat het water als kwik doet opglin-
steren, die geweldige watervlakten
met haar verraderlijke en steeds
veranderende stromingen geven de
vissers brood. Maar het merendeel
der Zeeuwen zegt „Onze vijand is
het water". En vastberaden worden
de toebereidselen gemaakt om die
vijand te keren, zijn macht steeds
verder te beperken.
Hoog boven de Braakman fluit de
leeuwerik. En de Zeeuw zingt mee,
met luider stem: Ik worstel en ont-
zwemLK.
Weinigen van de lezers en misschien ook
van de lezeressen zullen in hun jeugd nim
mer een boek hebben gelezen over de
Indianen. Was het alleen het spannende
avontuur, dat deze soort boeken zo aan
trekkelijk maakte of was de tweede oorzaak
een uitvloeisel van de gedachte dat de
indianenen uitstierven iets wat in vele
boeken naar voren kwam en wat mede
aantrekkelijk was om ze juist te verslinden,
ja om deze roodhuiden, hoe bloeddorstig
soms ook getekend, zelfs nog meer in een
heroiek romantisch waas te plaatsen met
daarnaast een meewarig medelijden.
En juist het lezen van die hoeken is de
oorzaak van de gedachte bij velen, dat er
geen Indianen meer zijn. Vroeger wel. Ja,
in de tijd van het wilde westen, toen het
vuurwater en de kogel het begin maakten
van de verwoesting dezer natuurvolken.
Vroeger
Velen denken, dat Amerika thans alleen
wordt bewoond door blanken en negers.
Dat is heus niet het geval. In sommige
staten zijn nog heel wat Indianen.
Neem bijv. in Utah en Idaho. Daar zien
we voornamelijk de volgende stammen:
Navaho's, Hopi's, Ute's, Wasath en Black
foot Indianen. Een klein gedeelte hiervan
leeft in de steden hetzelfde gebonden leven
als de blanken en negers. Ze werken daar
in fabrieken of aan de rand van die ge
meenten op het land. Maar de meesten hou
den niet van een gebonden leven en wonen
op de hun toegewezen vlakten in tenten,
schuren of aarde hutten. Zeker, zij hebben
een groot gedeelte van hun wilde natuur
verloren, maar toch komt daarvan zo nu en
dan nog wel iets naar boven. Vooral wan
neer zij gebruik of misbruik maken van het
„vuurwater" de sterke dank.
Daarom ook is het bij de wet verboden
aan Indianen sterke drank te verkopen. Ze
leven onder overheidscontrole, hebben een
groot stuk land toegewezen gekregen en be
schouwen dat als hun eigendom, wat het in
feite ook is.
Deze door de Overheid toegewezen op
pervlakten worden „reservaties" genoemd.
Meen niet dat zo'n reservatie maar een
klein stukje land is. Meestal beslaat het
een oppervlakte van 25.000 vierkante mij
len of 64.000 km2. Vergelijk dit maar
met Nederland.
De grootte van de genoemde stammen
varieert wel sterk. In Utah behoren de
Navaho's met hun 62.000 leden tot de
grootste der Indianenstammen. Zij leven in
de reservatie gedeeltelijk van veeteelt en
van de jacht. De grond is daar niet zo
vruchtbaar als in Nederland. Integendeel.
Voor het in leven houden van een koe heb
ben zij een stuk grond nodig van ongeveer
125 acres of ruim 500 km2.
Zoals vroeger zijn de Indianen nog niet
gebrand op werken. Daarom lijden ze gauw
gebrek wanneer het hun een beetje tegen
zit, bijv. bij een strenge winter en sterfte
onder het vee. Dan grijpt de regering in
en krijgen de Indianen weer een aantal
buffels toegewezen, die in Utah nog steeds
in grote aantallen voorkomen en niet door
het volk gejaagd mogen worden.
Jagen is daar overigens een algemene
liefhebberij, bijna iedereen heeft een aan
tal jachtgeweren in zijn bezit, wat een van
de voorrechten van de constitutie of grond
wet is. Maar van de buffels moet men
afblijven.
De meeste Indianen zijn ongeletterd. Er
bestaat nu echter ook voor Indianen een
leerplicht. Zij moeten nu, zoals de blanke
kinderen, tot hun achttiende jaar naar
school. Van deze leerplicht voor Indianen
is de staat Utah de grondlegger. Er zijn
voor hen speciale scholen. In Brigham
City, ongeveer 15 mijl ten noorden van
Ogden, staat een zeer grote school. De
kinderen zijn daar intern, hebben overwe
gend blanke onderwijzers, maar indien er
de geschikte persoon voor te vinden is,
kunnen zij ook onderwijzers van eigen ras
krijgen. Wanneer ze pas op school gaan,
spreken ze over het algemeen hun eigen
stamdialect en daarom beginnen ze van
de „grond af" de taal van hun land te
leren. Bovendien komt ook als eerste on
derwijs in aanmerking: hygiëne. Ook hen
wordt ingeprent dat reinheid van het li
chaam bevorderlijk is voor de gezondheid.
Zij krijgen dan kleding van de staat, waar
op zij erg trots zijn. Zij leren hun kleren
en kamers zelf schoon te houden op de
wijze der blanken en krijgen daarvoor een
beloning, meestal in nature, daar zij lie
ver een mooi kledingstuk hebben dan geld.
Ontvangen zij geld, dan sparen zij dat
op hun eigen school-spaarbank. Eenmaal
per week gaan ze naar de stad wat geld
verteren en de winkeliers zien deze klan
ten graag in hun zaak, daar ze zich zeer
ordelijk gedragen en hartelijk in de om
gang zijn. Zij tonen zich ook op school
ijverige leerlingen, eerlijk en betrouwbaar.
Een Indiaan als je vriend te hebben, be
tekent een vriend te bezitten, die desnoods
zijn leven voor je geeft.
Haast ieder zal wel weten waarom de
indianen ook roodhuiden worden genoemd.
Zeer terecht, daar hun huid zeer verschilt
met die van een neger of javaan. De laat-
sten hebben een huid van egale kleur. Dat
is niet het geval bij de roodhuid. Zij heb
ben een huid, die bezaaid is met micros
copisch kleine rode spikkels. Dat lijkt in
z'n geheel op een rode huid, waaraan ze
hun bijnaam dan ook ontlenen.
In de boeken lezen we dan ook over het
zeldzame sluipen, een eigenschap van de
indianen. Dat is inderdaad het geval. Ze
hebben een eigenaardige loop over zich.
Waar bij een blanke onder het lopen zijn
hoofd steeds een weinig hoger komt, blijft
bij een indiaan zijn hoofd in een gelijke
lijn. Hun natuurlijke loop, doelmatig op
jacht, wanneer ze door de struiken of lang
gras sluipen en voor hun buit of vijanden
onzichtbaar willen blijven. Zij lopen daarom
ook met doorgezakte knieën. En toch komt
in hun gang een zekere trots naar voren.
Op vastgestelde tijden van het jaar vie
ren ze hun nationale feesten. Zij dansen
dan in nationale klederdracht. Deze cos-
tuums zijn meestal zeer kostbaar, vooral
die der stamhoofden. Op 24 Juli, ieder jaar,
wordt in de staat Utah het oprichten van
de staat gevierd. Dan rijden de stamhoof
den in vol ornaat in een grote parade mee,
gezeten op hun mustangs. De oudere india
nen verteilen de geschiedenis van hun stam
in legende-vorm aan hun kinderen, wat
steeds weer doorgaat. Zij weten dat zij
een groot en machtig volk zijn geweest,
maar door oorlogen en twisten in verval
zijn geraakt. Hun geschiedenis-legende ver
haalt dat er een tijd zal komen na een
tijd en nog een tijd, die voor hen vooruit
gang zal betekenen. Die vooruitgang komt
van over wateren. Door de eeuwen heen
hebben zij al op die betere tijd gewacht.
Toen Columbus kwam waren zij al in de
veronderstelling, dat de betere tijd aanbrak.
Hij kwam immers van over de grote wa
teren. Zij overladen in de beginne de blan
ke met geschenken, deden hem alle moge
lijke eer aan. Het kwam anders uit. De
blanke zag dat het land goed was. En
de indianen raakten hun land en veestapel
kwijt. Het hoofdvoedsel van de stammen
werd met kudden gelijk uitgeroeid tot het
zover ging, dat de regering ingreep en een
wet vaststelde, zodat de buffels niet meer
geschoten mogen worden en voor de
stammen bestemd blijven.
Het zou te ver voeren de tradities van
iedere stam verder op te sommen. Een
daarvan willen we nog noemen, nl. dat
zij nimmer de grote parade missen, ter
herinnering aan de eerste pioniers, die in
de Zoutmeer vallei op 24 Juli 1847 aan
kwamen en van deze woestijn een van de
mooiste staten maakte, door het sneeuw
en regenwater in grote reservoirs te be
nutten voor irrigatie van het land. Zo is
de blanke dus niet alleen gekomen om de
indianen te verdrijven, maar ook om het
land vruchtbaar te maken. Goed is het
daarom, dat de regering tijdig heeft in
gegrepen, zodat deze natuurvolken niet ge
heel zijn uitgeroeid.
Jaarlijks komen duizenden vreemdelingen
om de wonderen van deze staat te bezich
tigen. Maar de indiaan blijft daarvan toch
het middelpunt, die onbewogen voortleeft
in de stilte op zijn stuk grond in de re
servatie. En soms klinkt dan rond de kamp
vuren het monotone lied, het lied, waarin
het verlangen naar en de hoop op de toe
komst zich in melancholieke zin uit, een
lied, dat vrij vertaald als volgt luidt, te
vens als besluit van deze brief over de
oorspronkelijke bewoners van Utah:
Sta even stil, o roodhuid, zeg mij,
wat is uw lot
Waar zijn Uw vrouw en kinderen? Hebt
gij geen huis, geen God
Waar zijn Uw land en steden? Waar
Uw geboorterecht
Hebt gij voor niets geleden Hoe komt
dat ooit terecht
Mijn steden zijn verzonken.
Geboorterecht ging heen.
Verspreid mijn bloedverwanten.
Er bleef hen zelfs geen steen.
Maar toch zal de belofte,
de vaad'ren eens gedaan,
Ons allen doen getuigen:
„Gods werk is welgedaan."
Zoals in bijna 1100 andere gemeenten
voltallige raad in openbare vergadering bij
een om voor de herdenking van de 100-
in Nederland kwam ook de Smerdiekse
jarige gemeentewet nog een korte agenda
af te werken.
Er waren bij de ingekomen stukken en
kele goedgekeurde raadsbesluiten, die voor
kennisgeving werden aangenomen. Zo was
o.m. ook de verhoging van honorarium aan
de raadsleden goedgekeurd, terwijl de
woonruimte commissie daar de helft van
krijgt per vergadering. Dhr. Koopman ver
klaarde zich hiertegen. De vacantietoeslag
tot een maximum van 50,voor de la
gere rijks- en gem. gesalarieerden werd ook
voor dit jaar goedgekeurd.
Dhr. N. Nelisse in de Bosstraat had een
verzoek ingediend om een dakraam in zijn
van de gemeente gehuurde woning te plaat
sen. De opzichter adviseerde tot inwilliging
van dit verzoek. Aanvrager zal de wijzi
ging op eigen kosten aanbrengen. Het werd
goedgevonden.
Vereniging tot bestrijding van alcohol
gebruik vraagt een gemeentelijke subsidie.
B. en W. stellen voor dit verzoek, ge
zien de financiële toestand, af te wijzen,
waarmee de raadsleden instemmen.
De heer Sluiter in de Noordpolder vraagt
rijwielvergoeding voor twee schoolgaande
kinderen, dhr. v. d. Hoek, D 82 voor een
jongetje. Deze aanvragen worden overeen
komstig de desbetreffende bepalingen inge
willigd.
De secretaris, dhr. Meloen wijst er ver
volgens op, dat de Centrale Dienst Noord-
Zeeland bet niet verantwoord acht, dat de
gemeente-archieven hier niet in een brand
vrije kluis zijn opgeborgen en adviseert
daartoe een brandvrije kluis te bouwen.
De voorzitter zegt, dat hierover reeds
meer is gesproken, in het raam van de ver
bouw van het gemeentehuis. De hoge kos
ten belemmerden verdere besprekingen en
uitwerking der plannen. De voorzitter
meent, dat er toch iets moet worden ge
daan en er dus een brandvrije kluis zou
moeten komen.
Dhr. Koopman wijst er op, dat hierover
al jaren is gesproken. Hij vindt dat het
geld in zo'n oud gemeentehuis besteed, is
weggegooid.
Weth. Hage zou toch wel eens graag de
kosten willen vernemen van enkel kluis-
bouw.
Besloten wordt, dat men hiernaar eerst
zal informeren.
Opnieuw wordt de verordening heffing
reinigingsrechten vastgesteld, nu voor 1952,
nadat dhr. Koopman heeft gevraagd of
deze dienst zich bedruipt en de voorzitter
heeft geantwoord, dat zulks niet geheel
het geval is.
De algemene politieverordening werd
enigszins gewijzigd en aangevuld. Voor
taan is het in deze gemeente verboden bin
nen 8 m. van de woningen te staan, wat
evenwel slechts geldt voor sommige punten,
voorts dat het verboden is water uit te
storten bij een vorstperiode en het rijden
met 2 aanhangwagens door de gemeente.
Voorts had de politiecommandant ook ge
vraagd te verbieden het per fiets en met
een lange leidsel besturen van paarden.
Dhr. Koopman heeft bemerkt, dat het
Rijk dit niet verbiedt. De voorzitter wijst
er op wie het verzoek deed.
Behalve het laatste, worden voornoemde
aanvullingen aangebracht.
Daarna luisterde de raad met het overige
secretariepersoneel naar de radio-uitzending
in verband met het 100-jarig bestaan van
de gemeentewet Thorbecke.
Donderdag 5 Juli opende burgemeester
L. J. de Jonge de voltallige openbare raads
vergadering te St. Filipsland op de gebrui
kelijke wijze. De voorzitter merkt op, dat
deze vergadering een bijzonder karakter
draagt in verband met het feit, dat de ge
meentewet 100 jaar geleden van kracht
werd. Dit is van groot belang geweest en
nog steeds voor de gemeenten. Hij schetst
in het kort hoe het voor 1851 was en wel
ke veranderingen plaats hadden. Thor
becke bracht deze wet tot stand, die na 100
jaar nog goed bruikbaar is, wat getuigde
van een vooruitziende blik, aldus spreker.
Vervolgens] wordt geluisterd naar de
radio-uitzending, waarbij minister van
Maarsseveen en mr. P. J. Oud het woord
voeren.
Na dit intermezzo wordt de agenda af
gewerkt. De voorzitter deelt na voorlezing
en goedkeuring der notulen mede, dat B.
W. een bespreking hadden met het be
stuur van de vereniging van Ouden van
Dagen, dat het Dagelijks Bestuur thans
echter geen voorstel heeft tot ondersteuning
van de Ouden van Dagen, daar de be
spreking met de kerkbesturen nog niet
plaats had.
Voorts zegt de voorzitter dat een geluk-
wenstelegram is verzonden ter gelegenheid
van de verjaardag van Z. K. H. Prins
Bernhard en dat hierop een dankbetuiging
is ontvangen.
Vermeld worden enige goedgekeurde
raadsbesluiten door Ged. Staten, zo bijv.
het ontslag aan dhr. B. Bossers, goedkeu
ring vaststelling haven- en kadegeld behou
dens een alinea in art 3, goedkeuring be
sluit inzake schooltandverzorging.
Volgens schrijven van Ged. Staten mag
het presentiegeld der raadsleden tot 5,
per zitting worden verhoogd. Gezien het
eerder genomen raadsbesluit stellen B. en
W. voor het op 4,te brengen.
Dhr. Stormezand zegt hiermede accoord
te gaan, maar dan de consumptie er bij,
anders moet het maar 5,worden. Dat
vinden ook de heren Quist en Verwijs.
De voorzitter ontraadt het om hiermede
per 1. Jan. 1951 te beginnen, zoals laatst
genoemde heren ook voorstellen. Het voor
stel van dhr. Stormezand om het presentie
geld op 5,te brengen, ingaande 1 Juli
1951 wordt aangenomen.
B. en W. stellen daarna voor om de le-
gesgelden te wijzigen, zoals de Griffie in
ontworpen regelen voorstelt. Geen bezwaar.
Medegedeeld wordt dat er plaatjes zijn
gekocht voor de huisnummering. Elke straat
begint met nummer 1, aan de rechterkant
de even, aan de linkerkant de oneven num
mers. Ook zullen de straatnaambordjes
worden aangebracht.
Enige begrotingswijzigingen gaan onder
de hamer door.
B. en W. stellen daarna voor om op
verzoek van Ged. Staten te besluiten de
gemeenterekeningen te laten onderzoeken
door een verificatiebureau. Weth. Mol kan
dit de raadsleden aanbevelen, daar dit men
sen zijn, die zich in dit vak hebben be
kwaamd. We weten bij ondervinding, dat
onderzoek nuttig, ja noodzakelijk is.
Men gaat hiermee accoord.
De gemeentewerkman Joh. Quist te A, J.
Polder verzoekt een salarisverhoging van
300,per jaar in verband met het meer
dere werk, dat hij sinds 1946 moet verrich
ten en het hiermee dus te brengen op jf 800
per jaar.
B. en W. stellen voor, gezien dit meer
dere werk, maar gezien ook de 3 x 5%
verhogingen het op 700,te brengen.
Deze gemeentewerkman moet vanzelf be
paalde werken uitvoeren, maar hoeveel
uren hij daar nu per jaar voor nodig heeft
is moeilijk te controleren, ook door de dis
trictsopzichter. Hij komt en gaat als het
hem schikt. Misschien dat de raadsleden
uit de Polder daar meer van weten, zo
wordt aangevoerd. De heren Stormezand,
Goudswaard en Quist zijn van mening,
dat 750,een goede beloning is voor het
te verrichten werk. Met algemene stemmen