Een brief uit UTAH
Het Parlementaire Overzicht
Commentaar
Een gemoedelijk debat
Nieuw Guinea en Antwerpen-Rijn-
verbinding scheppen moeilijkheden
't land van Indianen, woeste canyons en wilde poema's
WAAR DE POEMA-JAGER
IN Z N ELEMENT IS
ROCKY MONTAINS
DE AUTOBANEN
Fiets
met zijspan
JAARGETIJDEN
„DE ROOS VAN HET
WILDE WESTEN"
HUUR-ELLENDE
7e Jaargang No. 23
20 April" 1951
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer
Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407
Abonnementen ƒ1.10 per
kwartaal franco p.p. 1.35
Prijs per nummer 10 cent
Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00
Spierinkjes tot en met 20 woorden ƒ1.00, elk woord meer 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen
De oudjes doen het nog best, zou
men kunnen zeggen als men de
Eerste Kamer bezig ziet tijdens be
langrijke debatten. En dat is inder
daad zo. Bij grote vraagstukken
hoort men in deze historische zaal
redevoeringen van formaat, die ge
tuigen van grote kennis en beza
digdheid. Zo was het ook toen de
zer dagen de Algemene Politieke
Beschouwingen aan de orde kwa
men. Bij zo'n debat worden de ver
houdingen tussen de partijen on
derling uiteengerafeld, zodat men
precies weet wat men aan elkaar
heeft. Nu hadden de Senatoren een
strop, dat zij dit debat moesten hou-i
den vlak na de beraadslagingen
over de Regeringsverklaring in de
Tweede Kamer. Het was dus uiterst
moeilijk om niet in herhaling te
vallen. Daar ontkwam men ook niet
aan, maar toch was dit niet hinder
lijk, daar de leden van de Eerste
Kamer op een geheel eigen wijze
debatteren, gemoedelijk en vaak vol
humor. Prof. Anema (a.r.) is onge
twijfeld de meest gezaghebbende
man in deze Kamer. Dat komt niet
alleen doordat hij het oudste lid is
79 jaar en ook niet doordat
hij getooid is met een vervaarlijke
grijze snor, maar wel doordat hij
een groot stylist is en hij door zijn
wetenschappelijke kennis respect
afdwingt. Lang spreken doet deze
nestor nooit. Een rede van drie
kwartier vindt hij voldoende. Maar
in die tijd heeft hij reeds zo bondig
de voornaamste punten behandeld,
dat langere uiteenzettingen vol
strekt overbodig zijn. Vriend en
tegenstander vijanden heeft deze
man niet luisteren steevast naar
zijn redevoeringen, hetgeen natuur
lijk niet betekent dat zij het altijd
met hem eens zijn. De Eerste Ka
mer heeft trouwens meer van die
markante figuren. Allereerst zijn er
de oude politieke rotten, die in hun
jeugd een rol gespeeld hebben aan
de overzijde van het Binnenhof
in de Tweede Kamer zoals bijv.
de heer de Wilde (a.r.), en Mr.
Wendelaar (v.v.d.), die het thans
een beetje rustiger aandoen. Er zijn
ook personen die uitblinken door de
wijze waarop zij vertellen. Wij den
ken bijv. aan de heer v. d. Kieft
(arb.) en ook wel aan Mr. Kolff
(c.h.u.), die hun meningen poneren
op een wijze, die de Tweede Kamer
zou doen rillen. In de Eerste Kamer
gaat dat allemaal een beetje gemak
kelijker. Daar staat men niet zo fel
tegenover elkaar en daar zegt men
ook geen lelijke woorden. Kortom,
men is daar altijd „Heer". Bij de
opening van elke vergadering heb
ben de Senatoren enige minuten
nodig om de handen van alle aan
wezigen te schudden, die van voor
zitter Kranenburg en de Ministers
incluis. Dat hoort daar nu eenmaal
zo. Als men dat niet kan, zal men
nooit Eerste Kamerlid kunnen wor
den. Vriendelijkheid en sportiviteit
kan men in dit geval van de ouderen
leren.
Dat is weer duidelijk gebleken
tijdens de laatst gehouden debatten
Zij vonden een droevig einde door
dat onze Minister-President, dr.
Drees, plotseling onwel werd. Mid
den in zijn redevoering vroeg hij aan
de voorzitter om de vergadering te
schorsen, daar hij niet verder kon
gaan. Begeleid door Minister Lief-
tinck verliet hij de vergaderzaal en
vertrok hij per auto naar huis. Alle
vragen waren dus nog niet beant
woord, doch de Kamer besloot toch
maar om de „Algemene Politieke
Beschouwingen" als geëindigd te
beschouwen. Dat klinkt misschien
een beetje gek. En wellicht vraagt
men zich af of het dan zo onbe
langrijk is wat de Senatoren te zeg
gen hebben. Zo is het echter niet.
Minister Drees had de meeste
vragen op zuiver politiek gebied
reeds beantwoord. Er resten hem
voornamelijk nog financiële, econo
mische en sociale beschouwingen en
terecht wees de Kamer erop, dat
deze onderwerpen nog wel ter
sprake kunnen komen bij de ver
schillende begrotingshoofdstukken.
Trouwens het eerste debat dat nu
gehouden is, is van zuiver financiële
aard. Dan is er dus weer kans
genoeg.
Maar hoe het zij: de Eerste Kamer
kan zich dat veroorloven. Alleen de
communisten maakten nog enkele
bezwaren. Hun vragen waren nog
niet beantwoord. Maar hun tegen
werpingen hadden geen succes.
Verleden week hadden wij reeds
geschreven, dat het debat geen
nieuwe gezichtpunten opende. En
dat was ook zo. Prof. Anema (a.r.)
zeide evenals Dr. Schouten, dat de
a.r. niet mee konden doen omdat dit
Kabinet in wezen het oude Kabinet
was. De rooms-rode politiek moest
gehandhaafd blijven. En daar voelde
hij nu juist niets voor. Van de
andere zijde werden de a.r. weer
aangevallen. Zij hadden in het
Kabinet moeten gaan zitten, daar zij
dan meer invloed zouden kunnen
uitoefenen. Met oppositie bereikt
men toch niets. Deze standpunten
bleken uiteraard niet te overbrug
gen. Natuurlijk kwam ook de
Kabinetscrisis weer ter sprake,
maar veel nieuws leverde dit niet op.
Er waren eigenlijk 2 onderwer
pen die ook nu weer in het middel
punt der belangstelling stonden en
die in de toekomst nog wel van
gewicht kunnen worden, nl. de
kwestie Nieuw-Guinea en de Ant-
werpen-Rijn-verbinding. Zowel de
Heer Jonkman (arb.) als de Heer
Algra (a.r.) hadden gezegd, dat het
niet juist was dat de Regering geen
standpunt bepaalde inzake Nieuw-
Guinea. De Regering moet regeren
en niet wachten op wat de Kamer
doet. Dit laatste is zij nl. van plan,
zoals uit de Regeringsverklaring
blijkt. En beide afgevaardigden
vroegen dan ook wat Drees en zijn
mannen nu precies wilden. Men
kwam echter niet verder. Dr. Drees
wees er doodleuk op, dat hoe men
deze kwestie ook aanpakt men nooit
de vereiste meerderheid zal krijgen.
De meningen lopen te veel uiteen en
elke stap van de Regering zal dus
door de Kamer worden afgekeurd.
Mocht er zich een nieuwe ontwikke
ling voordoen dan zal de Regering
eerst overleg plegen met de Kamer.
Thans neemt zij dus geen standpunt
in, maar zij wijst de idee af, dat
Nederland moet gaan praten met
Indonesië, op basis van de over
dracht van Nieuw Guinea aan dat
land. Dat is geen onderhandelen
meer. Dan kan men dit gebiedsdeel
beter direct-weggeven.
Die kanalenkwestie vond Minister
Drees ook al erg moeilijk. Daar is
al eens eerder een Kabinet over
gevallen en daar heeft de Regering
natuurlijk geen zin in. Toch was hij
van mening, dat wij onder bepaalde
omstandigheden en onder bepaalde
voorwaarden besprekingen met Bel
gië kunnen openen. En in dit geval
was hij ook niet bereid om vooraf-
gaandoverleg met de Kamer toe te
zeggen. Wel wees hij erop, dat als
wij dat Kanaal gaan graven, hetgeen
een succes voor Antwerpen zal zijn
en waar Rotterdam dan ook niets
voor voelt, wij zoveel waarborgen en
tegeneisen zullen moeten stellen dat
het verlies behoorlijk gecompenseerd
zal worden.
Het is niet moeilijk te voorspellen
dat als deze kwestie gaat spelen de
volksgeest in sterke mate in beroe
ring gebracht zal worden. Hoe men
ook over de oplossing van dit pro
bleem mag denken, een feit is dat
wij op dit moment aan beroering
geen behoefte hebben.
(Nadruk verboden).
„Voor wat, hoort wat", meende mrs. Riet-Boogaert te Ogden
(U.S.A.) Op haar verzoek plaatsten we enige weken geleden een
vraag in de rubriek „raad en daad". Als dank daarvoor zond zij ons
een korte beschrijving van de omgeving waar zij woont, gegevens
die voldoende waren om onderstaand artikeltje aan belangstellende
lezers te kunnen voorleggen.
„En...", zo schrijft mrs. Riet-Boogaert, „indien er onder Uw
lezers zijn, die vragen hebben over Utah of omgeving, hetzij van
het land, haar bewoners, gebruiken of anderszins, laten zij ze gerust
inzenden. Wat in mijn vermogen is, zal ik beantwoorden."
Graag brengen we onze lezers hiervan op de hoogte. Het adres
is: mrs. Riet~Boogaert, 2840 Porter Avenu - Ogden - Utah.
In het noordoosten van Californië
ligt de staat Utah. Zelfs als school
jongen komt men de naam van deze
Amerikaanse staat vaak tegen. Om
dat men op die leeftijd nu eenmaal
graag indianenboeken leest.
En las U misschien later een
boek van Zane Grey, dan weet U
ook, dat deze staat gesticht werd
door de Mormonen. Zeker hoorde
of las U wel eens van de beroemde
„Rocky Montains". Denk maar aan
het prachtige lied: „Springtime in
the Rockies".
Utah... gesticht in 1847 door de
Mormonen heeft een oppervlakte
van 220.115 km2 en ruim 600.000 in
woners. Het ligt 45.000 voet boven
de zeespiegel als een grote vallei,
die 4 maal de oppervlakte van Ne
derland omvat. In feite is het niet
een grote vallei, maar verschillende
valleien, die door bergpassen met
prachtige wegen aan elkaar verbon
den zijn. Het westelijk gedeelte be
hoort tot het Grote Bekken, het O.
gedeelte is hooggebergte met als
hoogste top de King's Peak (4114
m). En om nog wat meer algemene
gegevens te vertellen, moet U ook
nog weten, dat er een zeer droog
klimaat heerst, er belangrijke be
vloeide landbouw en veeteelt is, er
voorts koper-, lood-, zilver-, zink-,
goud-, steenkolenmijnen zijn en de
hoofdstad Salt Lake Sity is, met
150.000 inwoners.
Ongeveer een uur van Ogden -
de woonplaats van de schrijfster van
genoemde brief ligt een meer,
waarvan men de naam dikwijls
tegenkomt in wild-west-boeken.
„Baerleek". Vanuit Ogden is dit
meer niet anders bereikbaar dan
over een hoge berg. Daar boven is
de luchtdruk zo hoog, dat men ze,
in de auto zittend, nog op het ge
hoorvlies voelt drukken. Je stem
klinkt er heel anders. Daar moet je
even aan wennen. Als je de bergpas
uitkomt, kijk je op het meer, dat heel
in de diepte voor je ligt. Een fan
tastisch gezicht. Het is nog wel zo
ver af, dat je de mensen niet of
nauwelijks kan onderscheiden. Je
ziet iets bewegen, dat is al. Auto's
zijn niet groter dan een vingerlid.
Het water lijkt vanaf dat hoge punt
gezien zo blauw als 'n nederlandse
twee-cents postzegel. Je kan het niet
geloven, als je dat niet eerder zag.
Kom je lager, dan gaat de kleur ver
anderen en wordt staalblauw. Aan
dit prachtige meer brengen filmster
ren dikwijls een rustige vacantietijd
door. Je kan er jagen op verschil
lende dieren, zoals herten, beren,
fasanten en wilde paarden. En dan
ook de poema. Vergeet dat niet.
Utah is immers het land van de
poema's. En hier jaagt de bekende
Jack Butler, een naam die in jagers
kringen welhaast een magische
klank heeft. Deze grootste poema
jager van het westelijk halfrond
heeft meer dan 900 van deze niet
bepaald lieflijke beestjes neergelegd.
En in dit gebied jaagt ook Penny
Converse, het jonge meisje, dat op
jacht slechts gebruik maakt van
haar pijl en boog. En dat tegenover
de wilde poema.
Om dit prachtige Baerleekmeer
staan machtige bergen. Twee soor
ten: de dicht begroeide en de kale
bergen met de geweldige steenklom
pen, de woeste heuvels en onbegaan
bare canyons. Dit gebergte loopt
van Sacramento in het zuiden van
Californië tot in Alaska van Noord-
Amerika toe. De Indianen noemen
het „het land van de Eeuwige heu
velen". Het is werkelijk een goed
gekozen naam. Wat een pracht
natuur. Alle soorten van bloemen
en bloempjes kan men in deze ber
gen -de begroeide dan natuurlijk
vinden. Maar als U er soms eens
een bezoek brengt -laat die bloe
men maar rustig staan. U hebt er
toch niets aan als U ze plukt, want
kom U even later in een dal, dan
zijn ze in minimumtijd dood, omdat
de luchtdrukverschillen er te groot
zijn. Op sommige plaatsen smelt de
sneeuw nooit en waar er beneden in
de dalen tropische temperaturen
voorkomen, daar heeft men boven
in de bergen een bontmantel hard
nodig. Gelukkig heeft practisch
iedere auto hier een verwarmings
apparaat, dus je doet de kachel maar
aan, sluit de ramen en je hebt ner
gens last van.
Nu we het toch over auto's heb
ben, kunnen we ook wel iets vertel
len over de prachtige autobanen.
Het zijn wegen van 4 tot 6 banen,
voor iedere richting de helft. Vanaf
de bergen cirkelen ze langzaam
naar beneden. Je vliegt er niet gauw
uit de bocht, omdat ze als een soort
race-baan zijn gemaakt, alleen niet
zo schuin, maar toch ook wel weer
zo dat het goed zichtbaar en nog
beter voelbaar is. Zo nu en dan
komt men er een bord tegen: voor
zichtig rijden. Dat zijn de punten,
waar de wilde dieren langs komen,
als ze gaan drinken. Onder wild
In Engeland, waar deze
fiets met zijspan werd uit
gevonden, is men enthou
siast over het gebruik hier
van. Ouders kunnen nu
rustig met hun kinderen
gaan fietsen. De kinder
wagen kan namelijk op ge
makkelijke wijze aan de
fiets worden bevestigd, en
wel aan het achterwiel.
verstaat men hier ook konijnen, die
men om de haverklap dood op de
weg ziet liggen, evenals fasanten.
Door de autolichten verblindt, kun
nen ze niet vlug genoeg wegkomen.
Ja, dat komt op het eiland Tholen
ook wel voor, alleen niet om de
„haverklap". In Utah beschouwt
men ze ook als „slachtoffer van het
verkeer".
Lente en herfst zijn in Utah nau
welijks merkbaar. Men kent er feite
lijk alleen zomer en winter. De zo
mer begint in April en eindigt in
October, maar in December kan het
ook nog wel zulk weer zijn, dat men
in een zomerjaponnetje naar buiten
kan. Toch is er ook in de zomer een
groot verschil tussen dag en nacht.
Een brandende zon overdag en een
koude vrieswind gedurende de
nachtelijke uren. Wanneer het in de
winter hard en langdurig vriest, dan
zorgt de „dierenbescherming" voor
eten voor de dieren. Het wordt uit
een vliegtuig geworpen. Ook de
medewerking van de bevolking
wordt hiertoe ingeroepen. Alle boe
ren geven, wat ze missen kunnen.
En dat is meestal niet zo weinig. De
boeren hebben immers land genoeg.
Er zijn er onder, die wanneer ze al
hun land eens willen inspecteren er
's Maandags met de auto op uit trek
ken en niet voor Zaterdag terug zijn.
Zo wordt de stad Ogden ge
noemd. Maar waarom dat zo is, kan
deze bewoonster (mrs. Riet-Boo
gaert) niet begrijpen. Zij noemt het
een stad als Rotterdam met dit ver
schil dat de huizen in Ogden meer
zelfstandige woningen zijn, zoals in
Nederland op het platteland. Ieder
huis heeft zijn eigen stukje grond.
Zelden bewoont door meerdere ge
zinnen. Nou... dat is nu iets om in
Nederland van te watertanden. Hier
wordt het zo zachtjesaan andersom:
zelden een huis dat door één gezin
wordt bewoond.
De winkels zijn er precies als in
Nederland, netjes naast elkaar met
dit verschil, dat het allemaal soort
„bijenkorven" zijn, warenhuizen dus.
Men kan er van alles krijgen en be
dient er zichzelf. In de winkel pak
je wat je hebben wilt. De prijs staat
op elk artikel. Je gooit het in de
mand en aan het eind van de winkel
staat de controleur, die al je bood
schappen nakijkt, machinaal" optelt,
ze in cartonnen dozen doet en naar
je auto laat brengen. Want een auto
heeft iedereen. Hoe zou het anders
moeten. Als je geen mooie kunt ko
pen, dan maar 'n lelijke, als het maar
rijdt. Lopen is niet te doen met deze
afstanden. Bovendien, als je in de
bergen woont, ben je door de droge
lucht direct moe. Ogden ziet er
overigens uit, zoals iedere andere
grote stad.
Het land is in oorlog, al merkt
men het bijna niet. Of het zou moe
ten zijn dat alles duurder wordt en
soms komt men er op een tragische
manier mee in aanraking, wanneer
een foto in de krant staat van een
gesneuvelde jongeman uit Utah,
in Korea omgekomen. Soms is er
ook een rouwdienst als de gesneu
velde naar huis wordt overgebracht.
Amerika laat zijn doden niet op
vreemde bodem begraven liggen,
tenzij de familie geen herbegrafenis
wenst.
Michigan, waar meerdere neder-
landers zijn gevestigd, ligt hier on
geveer 4 dagreizen vandaan.
En daarover kon de briefschrijf
ster dan ook weinig vertellen. Maar
als U nog iets meer van Utah wilt
weten, schrijf ons of haar dan en
medewerking is U reeds bij voor
baat toegezegd.
Laten we ditmaal besluiten met
langs deze weg briefschrijfster har
telijk te groeten en haar met alle
Nederlanders in Amerika alle goeds
toewensen.
I
Bij het in werking treden van de
nieuwe huurwet op 1 Januari 1951
werd het samenstellen van een aan
tal huuradvies-commissies in uit
zicht gesteld. Sommige van die com
missies zijn inmiddels samengesteld,
maar in verschillende districten is
men nu in April - nog niet zo
ver, dat de klagende huurders en
verhuurders een advies thuis heb
ben. Zoals men weet mogen de
huurders gedurende de tijd dat hun
protesten in behandeling zijn, nog
de oude huur betalen. Worden zij
in het ongelijk gesteld, dan moet
de nieuwe dus hogere huurprijs met
terugwerkende kracht tot 1 Januari
1951 betaald worden.
Deze regeling roept twee vragen
op. Allereerst moet ten zeerste be
treurd worden, dat die adviescom
missies nu nog niet overal aan het
werk zijn. Dit duidt toch op een
gebrek aan organisatie, dat veel na
righeid tengevolge kan hebben. Veel
huurders maken nu een huurschuld,
die zij direct na een voor hen on
gunstig advies moeten betalen.
Door het steeds opschorten van de
uitspraken worden nodeloos finan
ciële moeilijkheden veroorzaakt bij
dikwijls economisch zwakkeren.
Wanneer het samenstellen van
de huurcommissie zo moeilijk is,
dan had de wetgever er beter aan