UIT EIGEN LAND De hulp aan Landgenoten, Commentaar die uit Indonesië repatriëren ZONDAGSDIENST ARTSEN 6e Jaargang No. 35 14 Juli 1950 Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47 Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407 Abonnementen l.<per kwartaal franco p.p. 1.25 Prijs per nummer 8 cent Advertentiën 0.10 per millimeter Minimum 2.00 Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05 Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen PECH GEHAD VAN TREINBRANDEN CARBOL VISSERIJ DUURDER BIER TELEVISIE EN BABIES De vele treinbranden zijn voor de Ned. Spoorwegen aanleiding ge weest om de hand in eigen boezem te steken en eens uit te zoeken, waar dat in zou kunnen zitten. De president der N. S., ir. F. Q. den Hollander, verklaarde tijdens een persconferentie, dat vonkvorming tijdens het remmen de oorzaak is van deze doorgaans vrij onschul dige branden, die echter gevaarlijk kunnen worden als er niet snel wordt ingegrepen. Vooral de oude treinstellen, die bijna geheel uit hout zijn opgetrokken, hadden veel van dit euvel te lijden. Materiaalgebrek noopte de N.S. er echter toe om deze verouderde rijtuigen in dienst te houden. Zij zullen nu van een stalen bodem worden voorzien en geregeld schoongemaakt worden, waardoor nieuwe branden practisch tot de onmogelijkheden gaan beho ren. In heel zijn loopbaan had de president-directeur nog nooit zo iets meegemaakt. Dat het nu juist zo kort achter elkaar in twee kin- dertreinen moest gebeuren, noemde hij ,,pech Het is mogelijk, dat dit nu alleen maar „pech" is, maar er zit naar onze mening wel een beetje eigen schuld bij. Een geregelde controle van de rijtuigen had zoiets kunnen voorkomen. Dat bij deze beide treinbranden geen persoonlijke on gelukken gebeurd zijn, is zuiver ge luk en geen verdienste der N.S. De N.S. dienen er voor te waken, dat de slagzin „Spoorwegen zijn veili ge wegen" geen holle phrase is. Een scherpe controle op al het rollend materieel is een noodzakelijke ver eiste, ook al lijkt het aanvankelijk niet zo noodzakelijk. OOK „PECH" Ook onze zoetwatervisserij heeft met „pech" te kampen, maar zij kan er zelf niets aan veranderen. Het Rijnwater, waarin de zalmen en de forellen leven, wordt namelijk door Duitse fabrieken verontreinigd. Dit gebeurt vooral in het zijriviertje de Emscher, die haar water in de Rijn loost. De zalmen, die op de Rijn in Nederland gevangen worden, hebben een onaangename carbol- smaak, waardoor het product on verkoopbaar geworden is. De Duit se Rijnvisserij heeft zich al met een protest tot de overheid gericht en ook de Nederlandse visserij is bij monde van de visserij-inspectie een protestactie begonnen. Behalve voor onze vissers, die toch al zovele moeilijkheden te overwinnen hebben, dreigt er ook nog voor onze volksgezondheid ge vaar, want de drinkwatervoorzie ning is in enkele provincies een zeer kwetsbaar punt. Hierop heeft vooral de Ned. Heide-Mij. de na druk gelegd in een brief aan het mi nisterie van Verkeer en Water staat. Zij eiste schadeloosstelling voor de vissers en maatregelen, waardoor een herhaling voorkomen kan worden. In de sector „pech" valt nog meer droevig nieuws te melden en wel voor onze bierdrinkers. Het bier mag dan weer best zijn, men mag er van alle kanten op gewezen wor den, dat het zo goed is en zo ge zond, de prijs is niet best, zelfs niet goed en zeer ongezond. Men schijnt nog steeds te menen, dat een groot se reclamecampagne alléén vol doende is om het gebruik van het gerstenat te doen stijgen, daarbij vergetend, dat ook de prijs veel ge wicht in de schaal legt. Met ingang van 10 Juli zullen de brouwerijen de prijs verhogen in verband met de gestegen productie kosten en de Horeca-bedrijfsgroep heeft op haar beurt de leden ge adviseerd om de prijs per glas met 5 ct. te verhogen. Het ziet er slecht uit voor de liefhebbers van het bier. TELEVISIE EN BABIES Optimistischer mogen we zijn, waar het betreft de televisie. Al thans de heer Vogt toonde zich zeer hoopvol gestemd. Volgens hem is de televisie enkel nog maar een kwestie van tijd. De taken zijn reeds verdeeld. P.T.T. zorgt voor de zenders, Philips voor de studio apparatuur en de omroepverenigin gen voor de programma's. Er wach ten echter nog grote moeilijkheden, want de televisie-programma's kun nen niet op dezelfde wijze door de omroepverenigingen verzorgd wor den. Vier of vijf programma's kun nen onmogelijk gehandhaafd wor den. Men hoopt echter voor de in- gebruiknemeing van de zender te Lopik, hetgeen omstreeks de jaar wisseling verwacht kan worden, deze moeilijkheden opgelost te heb ben. Televisie eist een zo groot mo gelijke eenheid, want versnippering kost geld. Aan optimisme scheen ook aan boord van de „Atlantis" geen ge brek te zijn. Daar werden geduren de de reis van Indonesië naar Ne derland 59 baby's geboren. Twin tig verpleegsters en vier doktoren zorgden voor een vlotte gang van zaken op deze drijvende kraamin richting. Bij aankomst in het vader land stonden er 150 baby-uitzetten te wachten. Een welkom geschenk in deze tijd. sen omdat een deel van het KNIL-personeel zal overgaan tot de Koninklijke Landmacht en de arbeidsmogelijkheden. In de tweede plaats zal door de volksvertegenwoordiging worden behandeld het „wetsontwerp huis vesting gerepatriëerden". Daarin wordt de mogelijkheid geopend voor de provinciale Inspecteurs van de „Dienst Maatschappelijke Zorg" om de Gemeentebesturen te adviseren bij huisvesting van gerepatrieerden en zonodig als stok achter de deur om zélf woonruimte voor dit doel te vorderen. Ten derde zal de coördinatie commissie een beroep blijven doen op de vrijwillige medewerking van gemeentebesturen en particulieren. Sociale zorg De sociale zorg van de regering strekt zich uit tot diegenen onder de gerepatrieerden, die niet of niet geheel in het eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Voor hen is de zelfde regeling getroffen als voor de Nederlandse oorlogsslachtoffers. Zij kunnen in aanmerking komen voor tegemoetkomingen bij de aan schaffing van kleding en van meu bel-voorschotten. KONINKLIJK BEZOEK AAN DE PROVINCIE GELDERLAND De aankomst bij de tentoonstelling „Mijlpaal 1950". Links de burgemees ter van Arnhem, de heer Ch. G. Matser. Ook de arbeidsbemiddeling is een belangrijk onderdeel van de hulp aan gerepatrieerden, juist omdat het streven van regering en coördinatie commissie erop gericht is de ge- evacueerde landgenoten geheel op te nemen in de Nederlandse ge meenschap. Zonodig staan herscho lingscursussen ter beschikking, waarbij in het bijzonder gedacht wordt aan de omscholing tot onder wijzer. De samenwerking van de Com missie met het kerkelijk en particu lier initiatief, dat samengebundeld is in een centraal comité, is prettig en vruchtbaar. De kerken hebben een pastorale taak; de bestaande parti culiere organisaties als bijv. de „Hulp aan gerepatrieerden" een aanvullend-ondersteunende taak. En zo zijn in de coördinatie-commissie" alle krachten samengebundeld om die landgenoten te helpen, die on vrijwillig, door de omstandigheden gedwongen, Nederland hebben ver kozen als hun tweede vaderland. Een belangrijke en moeilijke taak, die alleen dan naar behoren kan worden vervuld als degenen die zich voor deze taak gesteld zien zich gesterkt weten door de morele en zonodig ook de materiele steun van het gehele Nederlandse volk. Dr. P. J. Duinker te Tholen, tel. 40 Dr. H. Menger te St. Filipsland, tel. 20. op de duur merkbaar worden. En alleen het feit, dat de neiging er toe bestaat om te verlichten is al heel wat waard. Dat zal menigeen misschien tot de wens brengen, dat die minister Lieftinck dan ten slotte ook z'n 2e lustrum maar als fiscus mag vieren. Omdat uitein delijk de „portemonnaie" toch een grote rol speelt. Vast staat, dat dit eerste lustrum van minister Lief tinck voor ons volk over het alge meen vrij lusteloos moest worden herdacht. En er velen zijn, die (fi nancieel) nauwelijks de kracht had den hem de (lege) hand te reiken ter gelegenheid van dat lustrum. Dat die hand dan het volgende lus trum wat steviger moge zijn. Er worden in de loop van dit jaar in Nederland behalve de Nederlandse militairen van Konin klijke Landmacht en Koninklijke Marine nog 40 a 50.000 perso nen uit Indonesië verwacht, men sen, die in Indonesië geworteld zijn en die hun gehele verdere le ven daarginds zouden hebben door gebracht, als niet de ontwikkelin gen van de laatste jaren hen ge noopt hadden hun toevlucht te ne men tot Nederland. Dat stelt het Nederlandse volk en de Nederland se regering voor een ontzaglijke taak. Want al deze mensen moeten worden opgenomen in de Neder landse gemeenschap. Het zijn land genoten, die recht hebben op een eigen plaats in onze samenleving, recht op huisvesting, sociale bij stand, geneeskundige verzorging, arbeidsbemiddeling en onderwijs voor hun kinderen. Bijna alle Ne derlandse ministeries zijn bij de zorg voor deze gerepatrieerden be trokken. Om al deze activiteiten samen te bundelen, is kort geleden door de Regering benoemd de z.g. „coördi natie-commissie gerepatrieerden". Deze commissie heeft tot taak de regering van advies te dienen over de voorzieningen, die moeten wor den getroffen voor de uit Indonesië gerepatrieerde en nog te repatriëren personen en daarbij nauw contact te houden met het kerkelijk en par ticulier initiatief, dat op dit terrein werkzaam is. Op een dezer dagen gehouden persconferentie heeft de commissie het een en ander verteld over haar werk tot nu toe en over de plannen voor de nabije toekomst. De commissie is onderverdeeld in verschillende sub-commissies, o.a. voor transport, huisvesting, arbeidsbemiddeling, geneeskundige zorg, sociale bijstand en onderwijs. Het „Bureau Repatriëring" heeft tot taak de repatriërenden op te vangen en de huisvesting voor te bereiden, voor zover de mensen zelf niet over woongelegenheid kun nen beschikken. Zodra uit Indo nesië een schip vertrokken is, ont vangt het bureau telegrafisch een voorlopige opgave van de aantallen mensen, de samenstelling van de ge zinnen en de behoefte aan woon ruimte. Enkele ambtenaren van het Hoge Commissariaat in Indonesië maken de reis van het schip mee en verzamelen middels een uitvoerige enquête de precieze gegevens die van Port Said per vliegtuig naar Nederland worden overgebracht. Een gezin, dat zelf geen huis vesting kan verzorgen, wordt bij aankomst in Nederland per militair vervoer overgebracht naar een van de 30 „opvangst-centra" en „woon oorden", die op verschillende plaat sen in het land, o.a. in voormalige D.U.W.-kampen, zijn ingericht. De bedoeling is vanzelfsprekend, dat het verblijf in deze centra slechts tijdelijk zal zijn. Wat wordt er zoal gedaan om voor betere huisvesting te zorgen Het huisvestingsprobleem In de eerste plaats heeft de rege ring op advies van de coördinatie commissie een extra bouwvolume van 2200 woningen beschikbaar ge steld ten behoeve van de huisvesting van gerepatrieerden. Voor de ver deling van dit extra bouwvolume is een schema opgesteld waarin reke ning is gehouden met twee factoren; de ligging van de garnizoensplaat- TOENEMEND BESEF Het is nog maar enkele dagen geleden, dat minister Lieftinck vijf jaar is geworden. Nee, dat is nu geen drukfout. Vijf jaar. Maar dan als minister. Vijf jaar minister Lief tinck, evenals de ministers Drees en Mansholt. Zonder de twee laatstgenoemden onbelangrijk te achten, staat toch wel vast dat de meeste interesse uitgaat naar die minister Lieftinck. Niet dat men zo zielsveel van hem houdt, (als „minister" bedoelen we). Daarvoor „houdt" hij immers te veel van ons. En ook houden we niet zo bar van hem, omdat we hem voorlopig nog zullen houden, al dunkt ons, dat het weinig uit zou maken indien we een andere „Lieftinck" moesten (onder-)houden. Maar toch mogen we aan die „vijfjarige" thans wel een beetje anders denken, dan we dikwijls dachten. Want alles bij elkaar heeft die minister Lieftinck die vijf jaren toch enorm hard ge werkt en ook met enorm verstand van zaken, al voeren niet alle za ken bij dat verstand even wel. En als er nu toevallig vanmorgen geen belastingbiljet bij U in de bus ligt, zult U het misschien met ons eens kunnen zijn, dat er bij de nieuwe belastingplannen, die deze vijfjarige minister heeft ontworpen, toene mend besef valt waar te nemen voor de hoge lasten, waarmee ons volk is beladen, een volk, dat men vergeet dat te dikwijls be rooid uit een vijfjarige oorlog te voorschijn kwam, waarvan het „fi nancieel berooid zijn" in de meeste gevallen eerst jaren nadien werd gevoeld. Wellicht herinnert men zich nog, dat bij de opening van dit parlementaire jaar verhoging van personele belasting in het vooruitzicht werd gesteld. De in komstenbelasting zou dan verlaagd worden. Verlaging dus van heffing op de verdiensten en verhoging van heffing op de besteding van die verdiensten. Die personele be lasting-verhoging gebeurt nu o.a. niet, omdat het veel rompslomp op de belastingkantoren te weeg zou brengen en wellicht ook niet, om dat die verhoging er nu wellicht automatisch komt, door verhoging van de huur (aangenomen huur wet). Dat deze huurverhoging op den duur weer een loonsverhoging tot gevolg zal hebben, kunnen wij thans zeker nog niet overzien. Maar er is naast bovenstaande nog een ernstig streven van de mi nister om de last, die ons volk drukt, te verlichten, inzonderheid verlich ting van de grote gezinnen. Daar komt nl. verlaging van schoolgel den en het niet doorvoeren van verhoogde registratie- en zegel recht bij verkoop van roerende goe deren. De verlaging van schoolgeld zelfs aanmerkelijk. En tenslotte zal ook de reeds lang beloofde verla ging inkomsten- en loonbelasting per 1 Januari a.s. ingaan. Maar dat is voor zover we konden nagaan maar gering. Wel zullen een groot aantal loon- trekkenden van navordering ver schoond blijven, doordat de grens voor loonbelasting van 4000,op 5000,'komt. Thans is het im mers zo, dat men bij een salaris of loon van boven de ƒ4000,altijd nog een navordering inkomstenbe lasting krijgt, die altijd een flinke tegenvaller is, temeer omdat men al zoveel loonbelasting betaalde. Die verhoogde grens scheelt weer aan merkelijk voor sommigen. Nu zit er misschien voor de mid denstand nog wel een addertje in het gras, wanneer er toch nog een verhoging van de omzetbelasting komt, maar ook voor die categorie is er in regeringskringen een toe nemende mate van besef merkbaar voor de zeer hoge lasten, die deze hebben te dragen. Tenslotte is er ook nog een „maas" in het belastingnet dicht ge maakt inzake de auto's. Het was immers wel niet openbaar, maar dan toch algemeen bekend, dat de meeste zakenmensen en bezitters van een auto, die laatste geheel op hun bedrijf afschreven als onkosten, terwijl ze meer voor privé-doelein- den dan voor de zaak werd ge bruikt. Dat behoort binnenkort tot het verleden door invoering van een nieuw artikel, waarbij het „wettelijk vermoeden" van een za ken- of privé-auto een rol speelt. Dit zal wel tot gevolg hebben, dat de nieuwe sleeën minder talrijk uit de fabrieken naar de koper zullen vloeien. Alles bij elkaar dus schijnt de „vijfjarige" en zijn collega's het er wel op aan te willen sturen, dat de voor velen bijna ondragelijke be lasting-last wat wordt verlicht. Als er tenminste niet te veel andere nieuwe zorgen bij komen. Nu is dit ook alles bij elkaar niet zo'n drastische verlaging van verschil lende dingen, dat men dat direct zal voelen, evenmin als men direct heeft gevoeld, dat we een berooid land waren, maar het kan dan toch HET ECONOMISCH TECHN. INSTITUUT VOOR ZEELAND (E.T.I.) Dezer dagen ontvingen we het verslag van bovengenoemd instituut over het tijdvak 1 Maart 1948 tot 31 Dec. 1949. In het kort gezegd heeft deze stichting ten doel de be vordering van de economische wel vaart in de provincie Zeeland. Voorzitter is de Commissaris Jhr. mr. de Casembroot, terwijl de al gemene leiding van dit instituut bij Ir. M. de Vink, Directeur van de Provinciale Planologische Dienst en de dagelijkse leiding berust bij de door het algemeen bestuur benoem de Directeur Drs. M. C. Verburg, sociaal-econoom bij de P.D. Inkom sten voor dit instituut worden o.m. verkregen door bijdragen van de gemeenten (5 ct. per inwoner). In 1949 hebben daartoe 83 Zeeuwse gemeenten bijgedragen. Vanzelf sprekend werden de eerste maanden in beslag genomen door de inrich ting van het bureau. In April 1948 werd met het wetenschappelijk werk begonnen. De werkzaamheden zijn in vier afdelingen verdeeld, t.w. a. Directie, algemene zaken en administratie b. Economisch-geografische onderzoekingen c. Economisch-technologische onderzoekingen d. Werkzaamheden weder opbouw. Door dit nog betrekkelijk jonge instituut is al veel en goed werk verricht voor onze provincie. Niet alleen werden verschillende contac ten gelegd met instanties, die op een of andere manier aan de Zeeuwse welvaart kunnen toedoen, maar ook economisch-geografische onderzoe kingen ten bate van het Rijk, de provincie, de gemeenten en het be drijfsleven. Wat onze onmiddellijke omgeving aangaat, werden met het oog op het werkloosheidsvraagstuk in het Eiland Tholen talloze gegevens ver zameld, welke in het structuurrap port over ons eiland zullen worden verwerkt. Er werd advies uitge bracht aan het Provinciaal Bestuur over een onteigeningskwestie met betrekking tot het Industrieterrein in Tholen. Van veel belang, voornamelijk dan voor industrialisatie, zijn de economisch-technologische onder zoekingen. In dit verband werd grote aandacht besteed aan de vestigingsmogelijkheden van nieuwe bedrijven, teneinde werkverruiming te verkrijgen. En dit in enkele ge vallen met succes. Tenslotte werden ook verschillende nuttige adviezen verstrekt inzake het verlenen van bouwvergunningen. Het E.T.I. heeft in de korte tijd van haar bestaan haar bestaans recht met feiten bewezen. We ver wachten dat die feiten zich in de toekomst zeker zullen vermeerderen. i

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1950 | | pagina 1