Weekblad voor het Eiland Tholen en St. Filipsland
OPLOSSING BINNEN 10 JAAR
Het Woningprobleem.
St. MAARTENSDIJK
de smalle stad.
Maar dan moet er wel iets veranderen
6e Jaargang No. 9
13 Januari 1950
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer Abonnementen 1.- per Advertentiën 0.10 per millimeter - Minimum 2.00
Redactie Kerkring A473, St. Annaland - Telefoon 47 kwartaal franco p.p. ƒ1.25 _n
aj rv j i j .n t-l i r-p i r c~j r> o Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05
Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407 Prijs per nummer 8 cent 3 3
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur aangenomen
(Van onze soc. econ. medew.)
NEMEN WIJ de bijzondere tijdsomstandigheden in aanmerking,
dan kunnen wij niet ontkennen dat 1949 voor de woningbouw een
gunstig jaar is geweest, dat wil niet zeggen dat wij bij de pakken
neer moeten gaan zitten. Integendeel, wanneer wij ons in het
begin van dit nieuwe jaar gaan bezinnen over de vooruitzichten
in deze sector van het economische leven dan blijkt daaruit reeds,
dat wij van zins zijn het tiende lustrum dezer eeuw te vieren met
het afbijten van een flinke hap van het bestaande woningtekort.
De vraag is nu maar hoe wij deze zaak het beste kunnen aan
pakken.
TOT OP HEDEN is de wo
ningbouw streng gereglemen
teerd geweest. Gezien de nood
toestand, was deze politiek gro
tendeels onvermijdelijk. Het mi
nisterie van wederopbouw leed
aanvankelijk nogal ernstig aan
kinderziekten, maar sinds de
komst van minister In 'tVeld is
onnoemelijk veel verbeterd. Deze
bewindsman is een optimist en
wil alles in het werk stellen om
de noodtoestand op te heffen,
voordat het jaar 1960 verstre
ken is.
Tien jaren resten ons dus nog
dit geweldige karwei op te knap
pen. Veel factoren kunnen rem
mend werken maar toch lijkt ons
het plan van de minister wel
uitvoerbaar, mits men de econo
mische zwakke plekken in deze
sector met spoed gaat versterken.
Twee wegen staan ons daar
toe open. In de eerste plaats is er
de hoge kostprijs, die vooralsnog
de tendens vertoont nog meer
omhoog te gaan door de prijs
stijgingen ingevolge de devalua
tie en de jongste loonsverhoging
van 5 Gelukkig kwamen de
Belgen ons reeds te hulp met de
verlaging van hun ijzer- en staal-
prijzen terwijl de ophanden zijn
de sanering van de hoogovens
ook tot een lagere prijs van de
daar vervaardigde grondstoffen
zal leiden. Misschien zullen deze
gunstige gebeurtenissen de
loonsverhoging in de bouwvak
ken geheel, kunnen opvangen,
zodat een prijsverhoging in deze
bouwbedrijfstak achterwege kan
blijven. Ook zullen de arbeiders
door de geringe verhoging toch
tot het inzicht komen, dat ook
aan hun belangen zoveel moge
lijk wordt tegemoet gekomen,
waardoor een gunstige invloed
op de arbeidsprestatie niet kan
uitblijven.
WAT PRESTEERT DE
BOUWARBEIDER
Die arbeidsprestatie is de ene
kern van het bouwprobleem,
want niet alleen moet een stij
ging der bouwkosten voorko
men worden, maar de kostprijs
van huizen moet omlaag door
de productiviteit van de arbei
der op te voeren. Daar bedoe
len wij niet mee dat onze bouw
vakarbeiders lui zijn. Integen
deel Ondanks het strenge loon-
plafond, waardoor velen mis
schien ver beneden hun presta
tie werden beloond, hebben met
selaars en timmerlieden in de af
gelopen jaren met grote energie
hun taak uitgevoerd en letterlijk
een belangrijk aandeel gehad in
de opbouw van ons vaderland.
Zij, die niet gaven aan prestatie
wat zij konden geven, zullen in
het voorbeeld van hun goedwil
lende collega's nog dagelijks een
aansporing vinden om hun rem
mende houding te herzien.
Toch kan en zal die produc
tiviteit per arbeider nog omhoog
gaan. Door de ervaring, nu men
weer in zijn eigen vak werkt,
wordt het arbeidstempo dage
lijks vanzelf hoger. In de oor
logsjaren waren vele werklieden
in de bouwvakken naar andere
sectoren van het economische
leven uitgeweken, omdat men
nu eenmaal midden in een tijd
perk van afbraak leefde. Nu
„komt men er weer in" en al
werkende wordt het tempo van
zelf hoger.
VERNIEUWING
NOODZAKELIJK.
Daarnaast willen wij wijzen
op het conservatieve karakter
van het bouwbedrijf. Men hangt
er erg aan tradities. Invoering
van moderne werkmethoden stuit
hier vaak op nogal heftige te
genstand. In verband met het te
kort aan vakarbeiders in het
bouwbedrijf zal de leiding soms
afzien van het invoeren van wij
zigingen in de werkwijze omdat
zij haar mensen wil behouden.
Toch is die houding van werk
nemers verkeerd, want hun eigen
belang is ermee gediend wanneer
zij zoveel mogelijk produceren.
Een vakman moet met zijn tijd
mee, anders ziet hij zijn plaats
plotseling ingenomen door jon
geren, die meer vatbaar zijn voor
vernieuwingen. Op een goede
dag komt men tot de conclusie
dat men te oud is voor zijn vak.
Veel werkzaamheden kunnen
nog eenvoudiger worden uitge
voerd, dunkt ons. Echter heeft
vooral de leiding hier een taak.
Meer organisatie bij de uitvoe
ring van bouwwerken komt ons
gewenst voor. Gelukkig ziet men
vooral bij de grotere bedrijven
dagelijks tal van nieuwe instru
menten verschijnen en dit is een
waarschuwing voor de kleinere.
Straks heeft het grootbedrijf hier
tal van kostprijs-drukkende
voordelen, die eenmaal een pre
mie afwerpend, moeilijk voor de
kleinen zijn in te halen.
Uitvoering van grote projec
ten maakt het gebruik van graaf
machines enz. tot een voordeel.
Dit eist echter veel kapitaal, zo
dat aaneensluiting van kleinere
bedrijven tot grotere maatschap
pijen op de duur onvermijdelijk
zal zijn. Laat men zich reeds nu
rekenschap geven van deze eco
nomische stromingen, die bij de
bestaande zucht naar massa-
bouw de wind in de zeilen heeft.
Rationalisatie en normalisatie
zijn economische wenselijkheden,
die weliswaar tot een zekere
eentonigheid leiden, maar die
toch steeds weer veld winnen
j omdat niet de schoonheid maar
het getal momenteel de doorslag
geeft. Overigens kan in het uiter-
lijk nog veel variatie worden
aangebracht, terwijl men toch
j in de onderdelen naar gelijkheid
j streeft. De minister sloeg bij zijn
toespraak in Rotterdam de spij-
j ker precies op zijn kop, toen hij
zei dat de architecten niet meer
j in de eerste plaats ontwerpers
zijn van afzonderlijke projecten,
j maar van plannen. Wij leven nu
j eenmaal in een tijdperk van plan-
nen.
I TE LAGE HUREN.
i Nochtans zal men er langs de
weg van kostprijsverlaging alleen
I niet in slagen het rendement van
j een huizenbezit, waardoor de
bouwactiviteit bij uitstek Zal wor-
j den geprikkeld, te herstellen.
Daarvoor moeten we naar het
tweede economische kernpunt
I zien: de prijs van de woning.
Men weet het en niemand kan
het bestrijden: de huren zijn nog
te laag.
Een van de grote nadelen van
de devaluatie is het uitstel van
de huurverhoging. Een nadeel
voor ons gehele volk want daar
door is een snel herstel en uit
breiding van ons nationale hui
zenbezit opnieuw afbreuk ge
daan. Het is voor het gehele
volk van groot belang dat dit
probleem zo snel mogelijk wordt
opgelost, vooral omdat de wo
ningnood de oorzaak is van vele
sociale spanningen, die met
spoed dienen te worden wegge
nomen. Wanneer de minister van
financiën spoedig klaar is met
zijn plannen tot verlaging van
inkomsten- en loonbelasting (hoe
lang loopt hij daar nu al mee
rond?) dan kan mogelijk daar
tegenover tegemoet worden ge
komen aan de eis van een recht
vaardiger huurverhoging.
Zo zien we langs twee wegen
het evenwichtspunt in het veel
besproken bouwprobleem, kan
worden benaderd. Enerzijds
langs kostenverlaging, ander
zijds langs de weg der huurver
hoging. Dat evenwichtspunt is
daargelegen waar het rendement
van een in huizen belegd ver
mogen weer is hersteld. Is dit
Bij de aankomst van de „Grote Beer" met repatriërende onderdelen te Amster
dam was ter begroeting aanwezig H. M. Koningin Juliana. Haar grootste
belangstelling ging natuurlijk uit naar de zieke en gewonde militairen.
Foto van H. M. bij een gewonde matroos.
punt eenmaal bereikt dan zal men
waarlijk in ons land de huizen als
paddestoelen uit de grond zien
verrijzen en wordt de droom van
vele jongeren èn een minister
voor 1960 verwezenlijkt.
De trouwlustigen bewonen dan
een eigen huis en de minister
kan zijn departement verlaten
behangen met de lauwerkranzen
en ridderorden. dr. H. R. Mes.
Verhalen uit de oude tijd ze worden door de mensen geboren
in de 19de eeuw, die ook van de twintigste nog weer de helft
beleven dikwijls opgehaald en smakelijk verteld. Die verhalen
beperken zich dan meer tot een of meer belevenissen en kunnen
daar door sprankelend blijven.
Moeilijker wordt dat, wanneer men het ontstaan en de groei van
een gemeente gaat beschrijven. Wil men zich aan de feiten houden,
dan kan men moeilijk buiten jaartallen en een vrij nuchtere be
schrijving blijven. Maar historie van een gewest of gemeente blijft
voor velen interessant. Dat zal ook met de beschrijving van „de
smalle stad" het geval zijn, inzonderheid voor de huidige inwoners
daarvan. Dank zei,de door verstrekte copie, kunnen we in een
artikelenreeks het ontstaan en de groei van „de smalle stad" op
ons eiland de lezers aanbieden. De vondsten van reliquiën en
stukken in de laatste jaren gedaan, zijn oorzaak, dat men op het
een en ander hierover reeds eerder gepubliceerde weer een andere
visie krijgt.
St. Maartensdijk de smalle stad, laten we trachten de historie
daarvan zo leesbaar mogelijk weer te geven, al kan onderstaande
dan geenszins als volledig beschouwd worden. Slechts enkele grepen
uit de geschiedenis van „Smerdiek".
DE HAAS OF HET KONIJN?
De oudste naam van St. Maartensdijk is
Haestinge of Haestrecht geweest.
Van de tweede naam zou de haas
afkomstig zijn, die in het gemeentewapen
voor kwam. Haestrecht zou ook kunnen
worden uitgelegd als een trecht, d.i. een
overtocht voor de Hazen, in dezelfde
zin als U-trecht, Dordrecht, enz.
Anderen beweren, dat de naam Haes-
tinge afkomstig is van het stroompje de
„Haest-Ee" (Inge betekent water, even
als „Ee").
Later heeft vernaming plaats gehad
naar St. Maarten, de gewezen Bisschop
van Tours. Verband met St. Maarten
en de „haas" in het wapen kan mogelijk
ook worden gezocht in de onder meer
in België bekende benaming „Maarten
de haas"; dit is analoog met de bena
ming „Reintje de Vos".
Bij de vaststelling van het Gemeente
wapen door de Hoge Raad van Adel
in 1817 is sprake van een Konijn op
het wapenschild, wat tot heden nog
zo is.
Haestrecht nu, was gelegen in de pol
der „Overbordene", waarvan reeds in
1277 sprake is. Overbordene, dat is de
polder „over de boorden" van de stroom
de Haest-Ee, de tegenwoordige Pluimpot.
De Heerlijkheid van St. Maartensdijk
behoorde eerst toe aan de Overbordenes,
doch deze hebben er in 1353 afstand
van moeten doen ten behoeve van Floris
van Borsselen. Dit erfelijk bezit werd in
1418 een zgn. onversterfelijk bezit ge
maakt.
Blijkbaar heeft het tussen de van
Borselens en de Overbordenes niet al
te best geboterd. Dat blijkt onder meer
wel uit het feit, dat in 1341 Geront
van Overbordene op jeugdige leeftijd
door Floris en Doedijn van Borsselen
in gevangenschap om het leven werd
gebracht.
Deze Geront was de oudste zoon van
Pieter van Overbordene, die wordt ver
meld als ambachtsheer van St. Maar-
i tensdijk in 1339. Diens vader, Gront van
Overbordene, was reeds in 1310 am-
bachtsheer van deze plaats. Eerstge
noemde Geront was met Hendrik Ken-
j sen en Willem Dirkz. van St. Maar
tensdijk naar W estkerke vertrok
ken, om aldaar „ter vierscare" te ver-
schijnen. Daarbij vielen zij te Scherpe-
j nisse in handen van hun vijanden, de
I van Borsselens.
I
HOE „SMERDIEK" WAS.
j St. Maartensdijk was in aanvang een
eilandje op zichzelf, begrensd door de
Schelde, de Haast-Ee ('t Gramme wa-
ter en later de Pluimpot), de Winkel-
j Ee en de Holvliet, zich overal uitstrek-
kende „tot ten halve diepe."
De scheiding tussen Scherpenisse en
j St. Maartensdijk in de Pluimpot, is op
de tegenwoordige kadastrale kaarten
j nog te zien.
Feitelijk was het een betrekkelijk
j grensbegrip, daar een stroomgeul zich
voortdurend wijzigt en dus ook de
i „halve diepte."
De naam Pluimpot zou zijn ontstaan,
i doordat de zeelieden dit vaarwater
Plum- of Plummerts-port noemden,
i waarmee men bedoelde, dat hier het
dieplood „Plummerts" gebruikt moest