Toekomst van onze VARKENSSTAPEL Jan Overeenkam las VOOR DE LANDBOUW t-i Avonturen van een Drietal DE LAATSTE K. 909 (Het goede Paasbericht) Dhr. Langejan zegt, dat het hier altijd slecht ligt. In Tholen is het mooi en eenvoudig. Hier wórdt er te veel aan versierd. Hoe eenvoudiger hoe mooier. Door het huidig ontwerp is 1/3 van de begraafplaats gebruikt voor paden; is dat wel verantwoord Ook hij zou graag willen, dat men daar eens naar ging kijken. Dhr. Koopman: Men moet niet doen als een stad, maar als een plattelands gemeente. Leeft St. Maartensdijk niet op te grote voet, Het gaat niet tegen personen, maar kan de gemeente dit vol houden. Weth. Bout kan niet zien op welk punt men hier op te grote voet leeft. Dhr. Langejan: Als alles uitgewerkt is, wat in de notulen staat, zult U wel anders spreken. De Raadszaal is nog lang niet klaar. Ik denk dat de centen op zijn. De zaal boven kostte veel, nu moet het weer naar beneden. Van de bewaarschool is ook niets terecht gekomen, de voorpui gemeente huis ligt er schandalig bij, de bode heeft nog steeds geen ambtsketen, terwijl toch besloten is, dat die er zou komen. Op materiaal kan men het niet steken er is geen geld, er zijn geen centen yoor. De secretaris merkt hiertussen even op, welke de moeilijkheden zijn. Dit doet dhr. Langejan uitvaren. Dat de secretaris hier geen woord in heeft. Hij gelooft dat er nog meer tegenvallers zullen komen. De voorzitter vindt dat dhr. Langejan zeer onvriendelijke woorden gericht heeft aan de secretaris. Daarmee zijn de raadsleden het roerend eens. Dhr. de Viet vindt, dat Langejan zijn woorden moet terug nemen. Ook weth. Hage kan deze wending niet bekoren. Er zijn besluiten gevallen, die nog niet zijn uitgevoerd, maar hij weet, dat de secretaris dag en nacht ge werkt heeft om een sluitende begroting te krijgen, wat gelukt is. Dhr. Koopman komt ook nog even terug op de post: herbestrating. Hier voor staat dit jaar 1900.op de begroting. Daar zou men wel 60 volle dagen voor kunnen herstraten. Hij wil, dat men dit geld daar nu eens voor gebruikt. Weth. Hage zegt: we gaan het toch geleidelijk aan wat opknappen. De voorzitter meent ook, dat men met deze post behoorlijk wat kan doen. Dhr. Koopman wil, dat deze 1900.- zo spoedig mogelijk wordt verwerkt voor herbestrating. Daarna kijgt dhr. o. d. Brouw het woord. Hij vindt niets beroerder dan wanneer een raadsbesluit niet wordt uit gevoerd. Daarin geeft hij vorige spre kers gelijk. Ik neem het serieus op, zegt hij, en indien het ten koste moet gaan van de gemeente kan ik het geen wijs beleid meer noemen. Gisterenavond bij het nazien heb ik reeds gesproken over het reisgeld voorzitter en eventueel wethouders. Ik ben erg tegen deze post van 750.voor reisgeld. Het is geen wantrouwen, wanneer we die post be snoeien, vooral als men ziet, hoe een reis naar Middelburg misschien niet eens voor een erg belangrijke zaak - 60.kostte. Dat is niet verantwoord. Ik zou voorstellen 200.inplaats van 750.te begroten. Het is een moeilijk geval zeker het lijkt een persoon lijke zaak, als men niets anders wist te vinden dan dit. Daartegenover merkt spreker op, dat de post voor ver betering en onderhoud Kleine Kaaij ad 750.veel te' gering is. De land bouw profiteert hiervan en die moet het dan ook betalen, dus wij. Ik zou willen dat het 2 x zo veel werd dan nu is begroot. Wat de bestrating aangaat. Spreker acht het te veel gevraagd om aan de secretaris te verzoeken in hoe veel raadsvergaderingen men het daar vorig jaar over heeft gehad. In alle vergaderingen En wat is er nu vorig jaar gedaan met de post van 1000. die voor herbestrating was uitgetrok ken Ik weet geen meter aan te wijzen, aldus o.d. Brouw. Wat is er dan mee gebeurd Als het op is, is het in elk geval niet gebruikt voor herbestrating. Nu kunnen telefoon en waterleiding herstel wel moeilijkheden opleveren, maar dat is toch ook op te lossen. Hij stelt voor wegen te zoeken om de straten nu eens/in orde te brengen, niet persé eerst de Kaaistraat, waar een paar putten in voorkomen, maar de Markt, de Vesten enz. Hij kan er zo niet mee accoord gaan. Daar moeten we vanaf komen. Omtrent de reinigings rechten wil spreker, dat men er de hand aan houdt, dat bij verzoeken om vrij stelling e. en a. ernstig wordt onder zocht. Hij vindt dat pijnlijke verzoeken, die hij liefst in geen openbare ver gadering ter sprake gebracht ziet. Dat is te teer om openlijk te behandelen. Ook wil hij, dat de reinigingswerkman overal komt in de kom, opdat men nooit kan zeggen: hij is hier niet geweest, al zet men nimmer iets gereed. Voorts meent hij dat het voordeliger zou zijn, als men zand liet meebrengen door ver voerders ter plaatse die met een vracht naar Bergen op Zoom moeten en leeg terug komen. De voorzitter gelooft niet, dat het voordeliger zou zijn. Ook over de ge meentewoningen heeft dhr. o. d. Brouw iets op het hart. 10 of 12 jaar geleden aldus spr. heb ik voorgesteld alle blinden van de gemeentewoningen af te nemen omdat vernieuwing 3600.zou kosten, zonder dat de woningen in waarde stegen. Laten we 1 x overgor dijnen geven, te kopen bij de pl. midden stand. De voorzitter: Die zijn ook erg duur. En moeten wij dat wel doen Dhr. Bout: Alleen waar nu blinden zijn. Dhr. de Viet: Zijn de blinden dan overal versleten Dhr. o. d. Brouw wil ze alle tegelijk wegdoen. De voorzitter zal eens onderzoeken hoeveel dat moet kosten. De volgende „begrotingsspreker'' is dhr. Langejan. Hij weet dat alles zeer moeilijk is, heeft achter veel posten vraagtekens geplaatst, maar wil ze niet alle uitwerken. Hij kan niet overal mee accoord gaan, maar heeft aan de andere kant niet de vrijmoedigheid tegen de begroting te stemmen. Vooral met de subsidies dient men uiterst voorzichtig te zijn. Dhr. Koopman wil met dhr. o. d. Brouw zeggen: Laten we niet over be strating spreken, want dat wordt be lachelijk, maar verwerk de 1900. De voorzitter antwoord daarna dhr. o. d. Brouw. Hij verzekert dat alle besluiten zoveel mogelijk worden uit gevoerd. Dhr. o. d. Brouw neemt dat wel aan, maar de 1000.die niet voor her bestrating .zijn gebruikt, zitten hem toch dwars. Hij vraagt of de tegenwoordige economische werkwijze wel productief is en betwijfelt dat. Hij vraagt dit te onderzoeken, wat de voorzitter toezegt. Onder protest tegen de 300.voor sportterrein en met nog enig voorbehoud, reeds eerder genoemd, wil dhr. Koopman voorstemmen. Hij hoopt en wénst, dat men zal besturen, zoals men dat in eigen huishouding zou doen, zonder de nood zakelijke dingen te verwaarlozen. Dhr. Lindhout kan zich daarbij aan sluiten. Laten we nu niet al te veel meer besluiten, zegt hij, maar eerder genomen besluiten uitvoeren. Daarna wordt over de begroting 1939 gestemd. Tegen stemt alleen dhr. o. d. Brouw. De begrotingen Woningbedrijf en Weezen Armen ontmoet bij niemand bezwaar. Als besluit van dit, punt, dankt de voorzitter de secretaris voor het vele werk, dat hiervoor is verricht. Punt 4: Verzoeken toekenning bouw- premie in verband met woningverbete ring. Dhr. A. W. J. Polderman vraagt om premie ter verbetering van zijn zeer minimale woning. De kosten voor de gemeente zijn 360.B. W. stellen voor deze premie niet toe te kennen. Dit voorstel wordt door allen gesteund. Eveneens eenzelfde verzoek van P. J. Quakkelaar Westvest 393. Dit zou de gemeente 162.kosten. Alsvoren wordt besloten. Onze varkensstapel vertoonde na de oorlog een merkwaardi ge ontwikkeling. De snelle toene ming van '45 en '46 kwam spoe dig tot stilstand, in 1947 liep het aantal, mede door de ongunstige voedertoestand, vrij sterk terug, maar toen in 1948 de fokkerij werd vrijgegeven en tevens een grote hoeveelheid voeder ter be schikking kwam, volgde een toe neming als nooit te voren: Aantal fokzeugen: Dec. '46 Dec. '47 Dec. '48 141.646 127.892 220.067 Dat is derhalve 72,1 meer. Het spreekt van zelf dat de toe neming in de ene streek groter was dan in de andere. Zo ver toonde Friesland zelfs een stij ging van 101 (aardappelen). Wij kunnen ons hier over ver blijden, maar tevens dient de vraag te worden gesteld, wat hiervan de gevolgen kunnen zijn. Immers: 220.000 fokzeugen wil zeggen, dat daar op zijn minst twee millioen mestvarkens van komen. Een aantal fokzeugen zal moeten worden vervangen, maar grote uitbreiding kan het aantal niet meer ondergaan en bij twee- Vastgesteld wordt daarna een ver ordening tot regeling van het verhaal van bijdragen ingevolge de artikelen 42 en 42a der Pensioenwet 1922. Rondvraag. Weth. Bout heeft de rouwkoets gezien en meent dat deze verbetering behoeft. Het is noodzakelijk dat ze wat wordt opgeknapt. De heer Koopman is daar niet tegen, maar vindt dat er dan een post voor op de begroting had moeten staan. Men zal nagaan wat de kosten zullen bedragen. Dhr. o. d. Brouw komt nog even terug op de uitvoering van het raadsbesluit betreffende de Julianastraat. Gebleken is, aldus de voorzitter, dat er één per soon wat te veel had omgespit. Dit is reeds in orde gebracht, o. d. Brouw vraagt of er nu met een auto kan wor den gereden, wat bevestigend wordt beantwoord. Verder merkt dhr. o.d. Brouw op dat er in vorige vergadering gesproken is over een Tehuis v. Ouden v. Dagen. Hierop heeft hij verschillende tevreden heidsklanken gehoord en hij hoopt dat er een zeker initiatief van de voorzitter zal uitgaan. De voorzitter: Ik heb daarover eerder standjes gehad dan tevredenheidsbe tuigingen in verband met het Thoolse Tehuis voor Ouden van Dagen. Nu is concurrentie niet de bedoeling. Dhr. o.d. Brouw: Het schijnt dat er toch wel een zekere naijver bij de kern (initiatiefnemers Tehuis Ouden van Dagen) is, waar het gebouw zal komen. Ik denk dat de personen die in de plaats wonen, waar het gebouw komt, het hardst zullen meewerken en de kans be staat, dat de anderen op de achtergrond worden gedrongen. De voorzitter: Dus LI was bang, dat Tholen voorrang zou hebben. O. d. Brouw: De Thoolse gevallen zouden zwaarder wegen, dan die van elders. Hij wijst er tenslotte nog op, dat hij het in een wijk ter plaatse heeft nagegaan en bij 119 huisnummers 20 mensen van 60 jaar en ouder vond. Daarna sluiting. maal biggenwerpen zijn wij reeds aan de twee millioen. Waar haalt men het krachtvoeder van daan, om deze dieren vet te krij gen De aardappeloverschotten zijn weliswaar nog steeds groot, maar bij een dergelijk aantal mestvarkens, die tengevolge van hun later geboren worden nog slechts ten dele daarvan kunnen mee-eten, zou de spoeling wel eens te dun kunnen worden. Gelukkig blijkt het niet zo'n vaart te lopen als men aanvanke lijk had gedacht. De nog steeds hoge biggenprijzen wijzen het uit, want bij een overschot van deze dieren zou natuurlijk een geweldige prijsverval zijn opge treden. Wat is echter het geval? Het aantal aan de markt komen de biggen blijkt niet evenredig te zijn aan het geweldige aantal fokzeugen, om de eenvoudige re den, dat lang niet alle zeugen drachtig bleken (en blijken) te zijn. Er zijn dorpen, waar meer dan de helft soms wel 70 der gedekte zeugen gust is. Er zijn veehouders, die uit speculatieve overwegingen enkele tientallen fokzeugen aanhielden, hopende uit de goede biggenprijs een ka pitaal te slaan. Velen komen ech ter bedrogen uit. Niet alleen is een groot aantal zeugen gust, maar ook de tomen zijn vaak vrij klein. Naar de oorzaak van dit verschijnsel behoeven wij niet ver te zoeken. Hierboven staan de cijfers betreffende de toene ming van het aantal fokzeugen. Letten wij nu nog even op de toeneming van het aantal dek- beren: Dekrijpe beren Dec. '46 Dec. '47 Dec. '48 3.089 2.280 2.432 Men ziet: terwijl het aantal fokzeugen met meer dan 72 toenam, vermeerderde het sterke varkensgeslacht slechts met... nog geen 7 Anders gezegd: de beer moest in 1947 slechts 56, doch in 1948 ruim 90 zeugen dek ken. In vele gevallen waren de getallen natuurlijk nog véél on gunstiger. De gevolgen waren, dat dekking en bevruchting alles te wensen overlieten. Er is op vele plaatsen zó met de beren omgesprongen, dat zij geheel overstuur en wekenlang waarde loos waren. Dat zoiets in ons land, met zijn fokkerskennis, in 1948 nog mogelijk was, doet ons toch even de ogen uitwrijven. Het bewijst nl., dat wanneer er winstbejag in het spel is, andere overwegingen geheel moeten zwijgen. Doch ook blijkt, dat de varkenshouderij een belangrijke pijler is, vooral voor de kleine, middelgrote en gemengde bedrij ven. Wanneer het met de afzet weer zou moeten gaan als kort voor de oorlog, zou velen hun bestaansmogelijkheid worden ontnomen. Gelukkig heeft het Ministerie toegezegd, dat het zo ver niet meer zal komen. Daar voor is deze tak van landbouw te belangrijk. Men stelt zich thans voor, door een halfjaarlijk se telling toezicht te houden; verder zullen richtprijzen en wel licht ook garantieprijzen de rest doen. Hoe men echter de var kens- en pluimveehouderij meer aan het kleine bedrijf wil bin den is nog een open vraag. Wel is te hopen, dat de aardappelteelt thans niet al te zeer inkrimpt. Daarnaast zijn een aantal over heidsmaatregelen onontbeerlijk om uitwassen tegen te gaan. Dat leert de ervaring, helaas. Onder ling overleg is echter beter, STEMMEN VAN LEZERS M.H. In verband met een publicatie door de Weleerwaarde Heer Ds. de Bres te St. Maartensdijk over „Vrederust" in de Kerkbode voor de Ned. Herv. Gem. in de ring Tholen, moge ik een klein plaatsje vragen in uw blad. Onze correspondenten in het eiland Tholen, willen graag dat hun naam en adres bekend- is, waarom mij verzocht is elk plaatselijk adres bekend te maken. Correspondent voor de Stichting „Vrederust" zijn: Voor Tholen: de heer P. J. Jansen, tegenover Herv. Kerk Tholen O.-Vossemeer: Mej. C. J. Koolaard Jd. St. Annaland: Dhr. M. C. Vroegop, Nieuwstraat 543 Stavenisse: Mej. P. M. Lemson, Voor straat A 230 St. Maartensdijk: Mej. C. A. Oude- sluijs, A 158 Haven Scherpenisse: Dhr. C. W. v. d. Graaf, Kerkstraat 103 Poortvliet: dhr. M. A. Jansens, Stoof- straat Met dank voor de plaatsing gaarne uw dw F. BOON Hoofdverpleger en Vertegen woordiger voor „Vrederust". SUBSIDIE POOTAARDAPPELEN Het Bedrijfschap voor Zaaizaad en Pootgoed maakt in aansluiting op voor gaande publicaties bekend, dat het heeft besloten de tegemoetkoming aan telers van pootaardappelen vast te stellen op: 7.50 per 100 kg voor klass A; 6.00 per 100 kg voor klass AB; 3.00 per 100 kg voor klass B; 1.50 per 100 kg voor klasse C. Deze tegemoetkoming wordt alleen gegeven over de hoeveelheden die een teler per ras en klasse minder dan 8.000 kg, per ha heeft laten plomberen van de daartoe aangewezen export rassen. 73. Uitgehongerd vielen Frank en de meisjes op de maiskoeken aan, die in de boot lagen. Plots beduidde Hank hen doodstil te zijn. Een prachtig hert kwam voorzichtig aan de oever drinken. Zorgvuldig richtte Frans de buks, maar voor hij kon schieten, vluchtte het dier weg. Verbaasd tuurde Hank om zich heen. En hij was maar al te blij dat Frank gewacht had met schieten. 74. Want daar om de hoek kwam een kano, met een dozijn indianen de stroom op peddelen. Het was gelukkig, dat de schuilplaats zo goed gekozen was. Nu roeiden de wilden rustig voorbij, onbewust dat hun prooi zo dicht bij was. Eerst lang daarna dorsten de vluchtelingen zich be wegen. „Dat was op het kantje af," bromde Hank. „Vast en zeker een boot die terugkeert van de jacht op ons. We zullen ons maal met koeken doen. Schieten durf ik niet meer." JIJ, voorwerp onzer stoutste dromen, wordt eind'lijk in ontvangst genomen, Je hebt een nummer met een staart, o laatste distributiekaart. Dan is de helft zelfs nog verzwegen, want vóór en achter prijkt een negen En jou getal brengt veel geluk, ontslaat ons haast van 't bonnenjuk. WAT hadden we om jou een zorgen, wat -werd je zuinig opgeborgen Op moeders meest geheime plek al zocht ze zich ook dikwijls gek; Je ging na vele S.O.S.-sen naar allerhande duik-adressen, Je werd ook in de nacht gesnapt en daarbij kort en goed gegapt. JE had een veelbewogen leven en alles werd voor jou gegeven, Je leek een kostbaar souvenir, al was je maar bedrukt papier; Als jij wat bonnen af liet scheuren dan openden zich alle deuren En gaf men, zij't niet enthousiast, het laatste uit de linnenkast. JE was bemind bij elke landaard en lachte om de gouden standaard, Want geld was in jouw glorietijd, het slijk der aarde zogezeid; Je deed ons zilte tranen huilen en zette ons ook zoet aan 't ruilen: Een fietsband voor een Zondags pak en havermout voor shagtabak. JOUW ntflnmer sluit nu de parade, je valt bij ons in ongenade, Je had geen onbevlekt blazoen en krijgt geen stuivertje pensioen, Wat ons betreft, je krijgt de zegen: Jij K en nul en dubbel negen Straks volgt je, krukkend en seniel, je tweelingzusje van textiel MAAR als ons land dan bonnenvrij is, de hele zaak weer koek en ei is, Wat wordt er, naast het geldgebrek, dan onderwerp van ons gesprek? Wanneer jij, bonkaart, bent vertrokken zal onze conversatie stokken, Want het gejammer om de bon, was zelfs in de salon bon-ton. TOCH zal ons dit de pet niet drukken; verdwijn met spoed en al je nukken Verwacht van ons geen bon-pleidooi, we zeggen op de bonnefooi: Verdwijn voor altijd, goed en grondig, dat menen we heus kort en bondig, Kom asjeblieft nooit weer retour, o laatste bonnenkaart BON-SJOURI Nadruk verboden.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1949 | | pagina 6