I I I I I W cekblad voor het Eiland Tholen en St. Filipsland Uit Eigen Land De weg naar de Toekomst VERSCHIJNT IEDERE VRIJDAG H dag' U ZONDAGSDÏENST ARTSEN 5e Jaargang No. 11 Januari 1949 |DtM|T Uitgevers Firma C. DlELEMAN en G. Heitboer Abonnementen f 1 oer aj 3 "fonnementen j i.~ per Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum ƒ2.00 Redactie Kerkring A 473 St. Annaland - Telefoon 47 kwartaal franco p.p. 1.25 Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00. elk woord meer 0.05 Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407 Prijs per nummer 8 cent Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur aangenomen Excellentie in 't Veld dertig jaar lang in de aanval. De Veiligheidsraad brouwt onsmakelijke schotel. Warm pleidooi van Minister Stikker bij buitenlandse pers Palar en Van Royen in dezelfde hoek. „Zij, die geloven haasten niet". Op het eerste gezicht geeft het door de minister van Wederop bouw ontworpen plan tot orde ning der woningtoestanden, de indruk dat Excellentie in 'tVeld zich op dat oude woord heeft bezonnen. Op grond van zijn in 1948 opgedane ervaringen stelde de minister een bouwpro- gram samen dat in dertig jaar moet zijn afgewikkeld. De tien duizenden die dagelijks meer gaan gebukt onder de ellende van samenwoning en de „geneug ten" van een noodzakelijk verblijf in de meest onmogelijke krot- en noodwoningen, kan het lezen van zo'n bericht een nachtmerrie be zorgen. Objectief bezien is dit dertig jarenplan echter een stout staaltje van durf en berekening beide. In tien jaar wil de minis ter de achterstand in de woning bouw inlopen, waar hij dan nog eens twee maal tien jaar aanlapt om de z.g. duplex-woningen hun bestemming tot ééngezinswonin gen te hergeven en de bestaande krotwoningen te slechten. Jammer voor de Nederlandse huurder, dat achter dit hoopge vende nieuwe dadelijk moest aan komen, dat de Regering genood zaakt is om nog dit jaar tot een drastische huurverhoging over te gaan, waarschijnlijk van 30 Bedenken we echter (proberen we dit althans) dat Nederland grotere zorgen kent dan dreigen de huurverhogingen alléén. De Indonesische kwestie sleept zich even moeizaam als onver droten voort en na ellenlange be sprekingen kwamen Amerika, Cuba, Noorwegen en China er toe bij de Veiligheidsraad een re solutie in te dienen, die .„het (waarschijnlijk) halen zal" ook. Vanavond (Donderdag) komen ze weer bijeen. De uitslag is me daarvan momenteel nog niet be kend. Hoewel van dit voorstel kan worden gezegd, dat het noch vlees noch vis is, zou het aan nemen ervan de Nederlandse Re gering toch erg onwelkom zijn. De vurigheid waarmee Minister Stikker bii de buitenlandse pers heeft gepleit voor het tonen van begrip voor het Nederlandse standpunt, toont dit duidelijk aan. Naast Dr. van Royen is zeker Minister Stikker voor de Neder landse zaak een talentvolle pleit bezorger. Het slot van zijn be toog voor de in ons land de we reldpers vertegenwoordigende journalisten: „Aan deze zaak zijn drie kanten: de uwe, de mijne en de juiste," zal zelfs de eenzijdig- ster verslaggever tot nadenken stemmen. De voornaamste punten der re solutie zijn: Omvorming der C.G.D. tot een U.N.O.-commissie met grote bevoegdheden. Instelling der Federale Inte rim Regering voor 15 Maart. Algemene verkiezingen tegen 1 October. Overdracht der souvereiniteit aan de Ver. Staten van Indo nesië voor of op 1 Juli 1950 door Nederland en het bepa len door de U.N.O. welke ge bieden onmiddellijk opnieuw onder Republikeins gebied zullen worden geplaatst en waar de Nederlandse troepen zullen blijven tot handhaving van orde en rust. Australië wil er ook nog een amendement inlassen, waaruit het resultaat van de conferentie te New Delhi moet blijken. Al met al dus geen terugtrek ken der troepen tot achter de oude bestandslijnen. Het mag niemand verwonde ren, dat Palar te Lake Succes aan dit voorstel het zwijgen heeft toegedaan, niet omdat hij het een gunstig resultaat kon vinden, maar omdat de Indonesiërs in dit alles toch een mate van .erken ning voor het Nederlandse stand punt zien doorschemeren. Inderdaad, een zekere mate van erkenning voor beide par tijen is in dit voorstel te ontdek ken. De Chinese afgevaardigde noemde het niet voor niets: „Re sultaat van een poging, die van de indieners compromissen en aanpassing eiste." Al zien wij de gevaren in deze resolutie mogelijk anders dan minister Stikker, juist om zijn halfheden lijkt de toepassing er van ons niet minder een gevaar. Als Frankrijk het niet op een veto zal laten uitlopen, kan door het zwenken van Engeland, on der de druk van New Delhi, nochtans worden gevreesd dat Palar en van Royen er weinig aan zullen kunnen veranderen. Rede van Ir. der Z.L.M., II Meneer de Voorzitter, U hebt me ge vraagd om vandaag op de Landdag van de Jongeren te spreken en ik ben mij ervan bewust, dat ik met deze algemene inleiding veel aandacht en veel begrip van Uw vergadering heb gevraagd. Maar ik meende niet te mogen nalaten op de gevaren, die onze jongeren en onze toekomst in deze tijd bedreigen, te wijzen. Is dit in onze boerenstand beter Want deze gevaren bedreigen ook de boerenstand. Wij vleien ons gaarne met de gedachte, dat er in onze boerenstand en op ons platteland bederfwerende krachten, die samenhangen met en voort vloeien uit de aard van ons boer-zijn, van ons leven op het platteland en de werkzaamheid op ons bedrijf. Wij* worden genoemd de bloedbron van de natie, de kweekplaats van ge- zondmakende en vernieuwende krachten voor de grote stad. Laten we ons hierdoor niet bedriegen; deze tijd komt achter ons te liggen. Het platteland kent straks geen isole ment meer, het verkeer, de pers brengt ook op het platteland thans iedere dag zijn nieuws, dat slechts voor uitleg in één bepaalde richting vatbaar is. De pers, het ligt in haar aard van vluch tigheid, vooral wanneer het de dagblad pers betreft, kan niet anders dan op pervlakkig zijn. Maar het sentiment van de lezer vindt dit voldoende, hij wordt er door verzadigd en hij meent dat hij voldoende georiënteerd wordt. De radio is zo mogelijk nog vluchti ger, men kan het hier gesproken woord niet achterhalen, maar een veelheid van indrukken blijft achter, die bij de onge schoolde toehoorder niet gemakkelijk tot een klaar patroon bezinken. Onvermijdelijk zal het platteland ge steld worden tegenover al datgene wat het momenteel meent te moeten afwijzen; die confrontatie komt. En al willen de ouders deze kennismaking onmogelijk maken, al willen zij trachten deze voor hun kinderen uit te sluiten, omdat zij gevaar zien en de verleiding groot ach ten, het zal hen niet baten. Onze plattelandsjeugd zal innerlijk sterk moeten staan om te weigeren wat niet past, om te vermijden wat gevaar lijk is, om uit te bannen wat haar in eer, waardigheid en karakter aantast. En hier ligt ook de plicht van de ouders, niet in een conservatief vasthouden aan waar den, die de jongeren niet meer beleven, niet in het in stand houden of terug winnen van vormen, die niemand meer begrijpt, maar in 't bewust maken en in het bewust doen beleven van ten eerste wat de mens waardig is en in de tweede plaats van datgene wat de boer waardig is. M. A. Geuze, Alg. Voorzitter gehouden op de L.J.G. Landdag Wanneer ik dan beide tegelijk met U mag bespreken, dan mogen we in de eer ste plaats voorop stellen, dat de boer een goed vakman moet zijn. Die zijn land bouwt, zal brood eten, zegt de Spreuken dichter. Nu hebben we in 't algemeen niet over gebrek aan kennis van de Nederlandse boer te klagen. De Nederlandse land bouw staat wat opbrengsten per ha be treft, bovenaan in de wereld. Maar we moeten oppassen, dat we de voorsprong niet verliezen. We hebben gedurende de bezetting vijf jaren achterstand opgelopen, jaren, dat men in het buitenland niet stil heeft gezeten, maar die daar dubbel hebben geteld, vanwege de vereiste krachtsin spanning voor de oorlogs-economie. Bo vendien hoe dichter men de top gena derd is, hoe meer krachtsinspanning het nog kost vooruit te komen. En voor de betere resultaten, die de Nederlandse boer nog moet behalen, geldt dus de wet van de verminderde meer-opbreng- sten, zodat het het buitenland voorlopig mogelijk moet zijn nog meer van haar achterstand in te lopen. Wat dit bete kent, hebben we in de laatste jaren wel aan de toenemende concurrentie op de buitenlandse pootgoedmarkten kunnen merken. We mogen niet stilstaan, want stil stand is achteruitgang; we moeten vooruit. Als de Nederlandse poterteler zegt: zijn we niet bezig om Frankrijk op te kweken tot concurrent van onze eigen verbouw, dan zal daarop het antwoord moeten zijn: als zij goed worden, laat ons zorgen beter te worden. Kwaliteit en nog eens kwaliteit, daar gaat het om. Laat hen selecteren, dan zullen wij aan stamboomteelt gaan doen. Op het gebied van landbouwwerktui gencoöperatie zijn we nog maar net be gonnen. Maar dat er grote mogelijkheden in zitten heeft de ervaring o.a. in West- Brabant al bewezen. Zweden heeft een coöperatief bouwbureau, dat, naar ik meen, meer dan de helft van de boer derijen in Zweden bouwt. Wat denken de opposanten van de wederopbouw daarvan Mechanisatie brengt op het ogenblik grote kosten mee, maar er kunnen ook enorme voordelen mee gepaard gaan. Het valt niet altijd mee de juiste midden weg te vinden. Er zijn in Nederland nu eenmaal twee gezegden. Het ene luidt: „Haast U vlug" en het andere: „Haast U langzaam". Zeker is, dat er de laatste jaren overhaast werktuigen zijn aangeschaft, die hun deugdelijkheid nog moeten bewijzen. De invloed van de mechanisatie op de paardenfokkerij is eveneens een vraagstuk waaraan de jon geren aandacht moeten schenken. Men schijnt wel eens te denken, dat er voor de paarden geen toekomst meer is en dat het er daarom niet meer zo op aan- 1938 31 Januari 1949 PRINSES BEATRIX j De tweede jarige van deze j p maand is H. K. H. Beatrix i Wilhelmina Armgard, Prin- j j p ses van Oranje Nassau, ij Prinses von LippeBiester- ij feld, onze Kroonprinses. H Maandag 31 Januari a.s. j..( f: viert zij haar 11 e verjaar- jj Onze gelukwensen aan het jj oudste Prinsesje. p komt. Ik zou juist zeggen, hoe minder paarden op een bedrijf, hoe meer het er op aankomt dat ze goed zijn. Als men straks maar één of twee span paarden meer op de boerderij, tegenover vroeger misschien drie of vier span, dan is het van meer belang dan ooit, dat er geen nietdeuger onder zit. Er is nog veel te doen. De mogelijk heid van vrijwillige perceelsruil is nog niet uitgebuit; de vakopleiding van de landarbeiders hebben we totaal verwaar loosd; het sociale vraagstuk is een aparte bespreking waard. Een terrein, wat de boerenstand ook niet mag verwaarlozen, is dat van de politiek. Velen van ons zijn geneigd om te denken of te zeggen, dat politiek een vuil zaakje is. Maar wanneer ge U niet met de politiek bemoeit, dan zal de po litiek zich met U bemoeien, dat hebt U al verschillende malen kunnen merken. En dat hebben de Italiaanse stemmers van enige maanden geleden blijkbaar ook beseft. Politiek is niets anders dan menselijke arbeid in het algemeen; is een kruising tussen goed en kwaad. En de stem van het platteland en zijn boeren stand moet op vrije democratische wijze op het Binnenhof gehoord worden. Dat daar nog wel het een of ander aan ont breekt, zullen de mededelingen van de Stichting voor de Landbouw het laatste jaar U nog wel eens duidelijk hebben gemaakt. li moogt zich hier dan ook niet afzij dig houden. Maar evenmin, ik zou zeg gen, nog minder moogt ge dat in Uw or ganisatorische leven. De organisatie moet voor U zijn het officiële middel om Uw belangen als bedrijfsgenoten en om Uw saamhorigheid als zodanig tot uiting te brengen. Zij is de hoogste uiting van Uw maatschappelijke groepe ring en gebondenheid aan functie en groep. In het bijzonder wanneer het verantwoordelijke posten betreft vindt men nog te weinig verantwoordelijk heidsgevoel. Wat de boerenorganisatie nodig heeft, is een ruime voorziening met kader, met boeren die algemeen ontwik keld zijn en behoorlijk bestudeerd zijn, om voor hen het woord te kunnen doen en zodoende de last van de schouders van de weinigen die thans het volle gewicht der verantwoordelijkheid van de belangenbehartiging der boeren dragen, te nemen. Maar het gaat niet alleen om kader voor de organisatie, het gaat evenzeer om kader voor de besturen van onze waterschappen, van onze al gemene bestuursorganen en vooral ook van onze coöperaties. (Slot volgt) WAT IS DE GRENS VAN DE COÖPERATIE Hoewel de coöperatie zonder enige twijfel voor de welvaart van de landbouw van buitenge- tvone betekenis is, geloven wij toch, dat men de coöperatie niet kan en niet mag uitbreiden tot in het oneindige. Het platteland is in de ware zin van het woord een „samenleving", wat wil zeg gen, dat de verschillende groepen van de plattelandsbevolking voor elkander werken en dus ieder hun taak en hun plaats hebben. Het zou niet aangaan, dat de coöperatie van de boeren de an dere groepen van die plattelands- samenleving zou verstikken. Zo goed als aan de boer een zelf standig bedrijf toekomt, hebben tal van ambachten in het dorp hun bestaansreden en dus hun bestaansrecht. Zou de landbouw- Dr. R. C. Renes, Oud-Vossemeer Dr. H. Menger, St. FiJyDsland tcasgjarra- ».M-v..i.vtug*; «vwyttmnnmsar coöperatie er naar gaan streven ook deze op te slokken, dan zou den we hard hollen naar het coöperatieve dorp, waar een paar bestuurders alles te zeggen zou den hebben; en dat is nu niet be paald het ideaal van onze boeren en tuinders. De aanleiding tot deze ontboe zeming is een plan van het Cen traal Bureau te Rotterdam om vliegende colonnes in te stellen voor het onderhoud en de repa raties van coöperatief gekochte landbouwmachines. Deze repara tiedienst zou een soortgelijke taak vervullen als de Wegenwacht van de A.N.W.B., zo zegt men, doch wij menen, dat de vergelij king niet opgaat. De Wegen wacht patrouilleert langs de we gen en helpt autobestuurders, die in moeilijkheden verkeren op plaatsen, waar geen hulp van een garage beschikbaar is. Maar meer dan Eerste Hulp geeft de Wegenwacht niet; het eigenlij ke reparatiewerk blijft evenals vroeger de taak van de reparatie bedrijven. Bij de landbouwmachines is de zaak geheel anders. Hier hebben we niet te maken met voertuigen, die zich in een lange rij langs enkele gemakkelijk te controle ren routes bewegen, doch met machines, die overal op het land verspreid zijn. Wanneer een der gelijke machine defect raakt zal het luk-raak zijn als juist wan neer de storing optreedt zo'n re paratiewagen van het Centraal Bureau in de buurt is. Doorgaans zal het heel wat minder tijd en moeite kosten om even naar de dorpssmid te gaan. Bijna alle boerderijen liggen immers ge groepeerd rondom dorpen, zodat ook de verst afgelegen plaats be trekkelijk dicht bij een smederij is gelegen. In vele gevallen be schikt de smid zelf over een jeep of een motorfiets, of heeft de boer een motorvoertuig, zodat onderdelen snel kunnen worden aangevoerd. Kan de schade niet ter plaatse hersteld worden, dan wordt de machine naar de nabij gelegen werkplaats gebracht en daar onder handen genomen. Dit systeem is normaal, gezond en af doende en er is geen enkele re den om rijdende colonnes te gaan instellen, teneinde te gaan con curreren met de smeden. Wij vermoeden dan ook, dat dit ge hele plan een gevolg is van het bekende conflict tussen het Cen traal Bureau en de importeurs van landbouwmachines met hun agenten (deze laatste zijn meestal de dorpssmeden). Het Centraal Bureau wilde zelf machines in voeren en sloot daarmee de sme den van de levering uit, waar door deze hun provisie missen. •Alleen het reparatiewerk zou dan nog door de smeden kunnen wor den uitgevoerd. De smeden ant woordden daarop door het repa reren van coöperatief gekochte machines te verbieden. Van beide zijden ging het dus hard tegen hard. Het Centraal Bureau deed een volgende zet door het projec teren van een net van centrale herstelwerkplaatsen voor het on-

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1949 | | pagina 1