Weekblad voor het EilandTholen en St. Filipsland
jaapsavonó
an oveReenkam's nieuwjaapswens
OUÖ6
meöiutie
ós. b. g. a. v. wiel, tholen
ZONDAGSDIENST
ARTSEN
4e Jaargang No. 7
31 December 1947
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer
Redactie A 494 St. Annaland Telefoon 47
Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407 Prijs per nummer 8 cent
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur aangenomen
Abonnementen 0.90 per Advertentiën 0.10 per millimeter Minimum 2.00
kwartaal franco p.p. f 1.15 Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05
ÖOOR
„Laat ons onze wegen onder
zoeken en doorzoeken, en
laat ons wederkeren tot den
Heere." Klaagl. 3 40.
Het einde van het jaar nadert. En
als er een ogenblik in ons leven is
dat wij tot bezinning komen, dan
is het wel op Oudejaarsavond.
Bij de nadering van het jaar
einde komt er immers een stem
ming van weemoed over de ziel.
En wij gaan ons verdiepen in de
vluchtigheid des levens.
En dan zeggen wij: „wat is het
jaar omgevlogen," en dan denken
wij aan het {psalmwoord dat zegt
dat wij onze jaren doorbrengen als
een gedachte, ja als een droom na
het ontwaken en wij fluisteren
onwillekeurig: „Wij vliegen daar
heen." En wij gevoelen behoefte
om te zingen „uren, dagea, maan
den, jaren, Vliegen als een scha
duw heen."
Maar wij moeten verder komen
dan alleen maar de gedachte aan
vergankelijkheid. Want dat jaar
van ons leven dat voorbij is ge
gaan, en dat dus een belangrijk
stuk van ons leven is. was ook ge
vuld met een bepaalde inhoud.
En als wij terugzien op het jaar
dat voorbijging, dan mogen wij
misschien terugzien op vele wel
daden, die wij ontvingen. Maar
misschien is het ook een terugzien
op vele smarten, die in ons leven
zijn ingekomen.
Als wij terugzien in ons familie-
of gezinsleven, dan is er fnisschien
alle reden tot vreugde en dank
baarheid. Geen enkel gezinslid
wordt gemist. Wat had dit ook
anders kunnen zijn. De diepe
schaduw des doods had ook over
ons huis kunnen vallen. En als dat
niet gebeurd is, dan is dat een
bijzondere weldaad, die ons van
God geschonken is. Zo heeft het
voorbijgegane jaar ons misschien
ook gebracht veel onverdiende
zegeningen en veel verrassende
uitkomsten en veel beschamende
gebedsverhoringen. En zullen wij
dan op Oudejaarsavond die vele
zegeningen die God ons heeft ge
schonken maar voorbijgaan
Anderen zijn er die op Oude
jaarsavond pijnlijk de vej^iezen in
de familiekring gevoelen. Een
vader of moeder, een kind of broe
der of zuster wordt gemist. Maar
als dan zo de slagen gevallen zijn,
dan zeggen wij U niet: „Vergeet
de smart en denk er niet meer
aan." Maar dan wekken wij U op
om Uw geloofsoog te richten op
de Onveranderlijke en getrouwe
God, die bij U wil zijn in Uw
droefheid en smart en Die altijd
Dezelfde is in goedheid en genade.
Hij heeft elke vreugde en elke
smart, die wij in het afgelopen
jaar ondervonden hebben, bestemd
om ons te doen opw^sen in de
genade en de kennis" van onze
Heere Jezus Christus.
Ons terugzien in het jaar dat
voorbijging moet niet alleen gaan
over dat eene wat uiterlijk ons
leven beroerde. Ons terugzien
moet ook gaan over de innerlijke
mens. Wat hebben wij innerlijk in
die twaalf maanden doorleefd
Hebben wij God meer nodig leren
krijgen in ons leven Of hebben
wij gemeend het zonder God te
kunnen
Wat zal dat zelfonderzoek ons
tegenvallen.
Want ook in het jaar dat voor
bijging is er een ontzettende
vijandschap tegen God in ons
leven openbaar geworden. Iti het
jaar dat voorbijging hebben wij
Gods Woord moedwillig met de
voeten getreden en hebben wij
maar geleefd naar het goeddunken
van ons eigen hart. En wat was
er een liefdeloosheid en onop
rechtheid en nijd en eerzucht.
En als wij onze wegen onder
zoeken en goed doorzoeken dan
moeten wij met inbegrip van ons
zeiven getuigen: alle vlees heeft
gelijkelijk zijn weg voor des
Heeren aangezicht gans en al
bedorven.
Welgelukzalig als bij de terug
blik in het jaar dat voorbijging en
bij het inzien in ons eigen hart, de
ware schuldbelijdenis geboren
wordt. Want het is nog niet te
laat. Nog is er hoop. Nog heeft
God met ons geen afgesneden
zaak gemaakt. Nog klinkt tot ons
de roepstem „Keert weer tot den
Heere". Neemt toch de toevlucht
tot Hem. Bij den Heere is goeder
tierenheid en barmhartigheid.
Een stervend jaarEen ster*-
vend leven. Maar wie heen keert
Dr. L. D. A. Looysen, Tholèn
Tel. 49
Dr. Haga, Oud-Vossemeer
Tel. 19
tot den Heere en zijn schuld voor
God belijdt, kan bemoedigd de
toekomst tegengaan. Want hij
mag weten dat de barmhartig
heden Gods geen einde hebben.
Jan Het zijn uren, dagen, maanden, jaren
Die in één tel henen varen.
Kees: Bijna is weer een jaar voorbij,
Straks slaat de klok: „Proost" zeggen wij
En staan een ogenblikje stil
Bij wat men niet vergeten wil.
Jan Als 't vorig jaar, we zijn 't gewend,
Blikken w even terug op dit moment
Gaan even we mogen dat niet laten
Over het Oudejaar weer praten.
Kees: Het ging nog vlugger dan tevoren
En dikwijls kon het niet bekoren.
Jan Het begin was koel, het vroor dat 't kraakte
En toen de schaafste 't nodig maakte,
Kees: Ja toen, toen daalde men in schachten
Van Limburgs mijnen zonder klachten;
Men bracht het zwarte goud naaf boven.
Jan Vrijwillig, dat valt hier te loven,
Kees: Maar, in diezelfde tijd, o wee
Sloeg een Dacota naar benee.
Jan Het was roerig in de politiek
Dat vind ik weinig magnifiek.
Kees: Gerbrandy schold op Heer van Mook
De regering .vond het slechts gestook.
Jan Toen kwam de tweede maand al aan
En nog wou heer Tialf niet gaan.
Kees: Ja, FEBRUAAR, wie was 't vergeten
Wie zou dat nu niet eens meer weten
Jan Soestdijk lag in een witte pracht
En in de lande, lang verwacht
Ging plots een luide jubeltoon,
Kees: Men danste rond d'Oranjeboom
Prinses M a r ij k e werd geboren
Een vreugde haast, als nooit tevoren.
Jan Maar om die tijd ook% 't was te vrezen
Werden twee honderd vijftig Chinezen
Vermoord door wilde horde-kuren
Kees: Toen kwam de order: „Staakt het vuren".
Jan In Linggatjati ging men weer praten
Kees: Had men 't niet beter kunnen laten
Jan En MAART brrr, wat was het toen nog fris
'k Weet nog niet, wie d'Elfstedenwinnaar is.
Kees: APRIL had een pracht gril, ze bracht ons gouden staven.
Jan En België ging er op': „werd met twee-een geslagen".
„Hei, 't was in de MEI": de zon drong door de wolken
Kees: 't Proces de Geer en 't niet zoo, maar zo, beroerde onze volken.
Jan De JUNIMAAND het kwik ging steeds naar boven
Men kon de verse vis haa'st op het scheepsdek stoven.
Kees: In JULI werd vernietigd, een hele hoop met sla
Wat is er veel geleerd, in de tijd van bietenvla
Jan AUGUSTUS was zo heet, dat zelfs de bakker staakte
„Merdeka" was de roep, die Insulinde slaakte
Een politionele actie bracht*spanning in gezinnen
„Gewond of dood" herdenk berichten kwamen binnen.
Kees: Het past ook hier toch Jan, die jongens nbg te eren
Door één minuut in eerbied, tot onszelve in te keren.
Jan SEPTEMBER kwam aan bod, de akkers dorstten zeer
De bieten lagen slap, toen kwam de regen weer.
Kees: Het was echter voor veel producten al te laat
Men tobde op de akker, de boer had het te kwaad.
Jan OCTOBER werd gemeld, dat wilde zwijnen, groot
Uifc Duitsland kwamen vluchten, zij vonden hier de dood.
Kees: Voor 't THOOLSE LAND hoera T werd in die maand,
't werd tijd
De brug opengesteld, na veel beroerdigheid.
Jan Maar ook was even droefheid, de Vorstin was veel te moe
Zodat Zij moest gaan rusten, Zij ging naar Sóestdijk toe.
Kees: NOVEMBER was gekomen, het was een drukte van belang
Op 't dorre eiland Walcheren, er klonk muziek en zang
Jan De eerste steen v^erd niet gelegd, het werd de eerste boom
Door Attlee's vriendenhand geplant: „Ik worstel en ontkoom."
Kees: De TWAALFDE van het jaar: Een nieuwe commissaris
Jan Die brengt ons „Caas-en-Broot", we hopen dat het waar is.
In elk geval geluk gewenst, 't Wordt lang nog dit gedicht
Kees: Maar even nog gememoreerd, dat „Schakerloo" werd verlicht.
Jan Dat was een lange terugblik Kees, we houden er mee op
Want anders krijgen we beslist van de redactie op ons kop.
Het jaar van veel beroeringen ging weer aan ons voorbij
De wensen voor nieuwe nu, daarmee dan eindigen wij
Beiden: Dat heel het wereldrond voortaan
De vrede als „vrede" mag verstaan.
Dat in Insulinde, rijk en goed,
Niet vloeie meer het broederbloed
Dat onze mannen spoedig toch
Met enig resultaat ook nog
Gezond naar huis toe mogen keren
En „thuisfront" hen niet af zal weren.
Dat Vorstin, Prinsesjes, 't Vorstelijk Paar
Het blijft altijd geliefd, voorwaar:
In vrede en vreugde leven
Vorstin gezondheid wordt gegeven.
September krijgt een gouden dag.
Indien het God behagen mag,
Zal immers onze Koningin
Onze geëerbiedige Vorstin
Vijftig regeringsjaren vieren
Het volk zal Hare troon versieren.
En nu naar de bekende Kring
Die bij Kees altijd boven ging
Dat in THOLEN spoedig nu verrijs
Het Tehuis voor Ouden, die moe en grijs
Daarin dan rustig kunnen wonen
Soïns zich op ,,'t Walletje" vertonen
Dat POORTVLIET wordt, zoals weleer
Het „kleine Haagje", zonder meer,
En SCHERPENISSE, dat meest zwijgt,
Nu toch die landbouwschool maar krijgt.
SMERDIEK: een kluis, een sportterrein
En een Bewaarschooljuffie was ook fijn.
Op de punt van 't land in STAVENISSE
Nu eindelijk eens een „wooncommissie"
Het ondergrondse licht op straat
Daar men anders straks in 't donker gaat.
ST. ANNALAND zit met z'n wegen
Daar is het ook niet alles zegen
Van Dorpsweg naar Oud-Vossemeer
Is 't meestal modder, altijd weer.
OUD-VOSSEMEER, ga lustig bouwen
Zodat men straks daar ook kan trouwen
Dat FLIPLAND ietwat afgelegen
Ook rijk geschonken worde' zegen.
En alle Eendrachtbode-mensen
Bijzonder onze goede wensen.
Tenslotte: Kee, wie zou haar vergeten?
(Ze had ons vast in 't hoofd gebeten)
Die beste Kee, gehard, blauw bloed.
Een volle kast met linnen goed.
„Proost" lezers, tot een volgend' keer
Als 't goed gaat, zien w'elkaar dan weer.