Weekblad voor het Eiland Tholen en St. Filipsland
De geest van Londen
Invasie-Herinnering!
Motorongeluk met droevige gevolgen
Bij het zwemmen verdronken.
ZONDAGSDIENST
ARTSEN
UIT EIGEN LAND
3e Jaargang No. 31
6 Juni 1947
•Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer Abonnementen 0.90 per
Redactie A 494 St. Annaland Telefoon 47 kwartaal franco p.p. 1.15
Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen Telefoon 57 Prijs per nummer 8 cent
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur aangenomen
Advertentiën 0.10 per millimeter Minimum 2.00
Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05
Er zijn van die dingen, die een
mens gauw vergeet.
Wie denkt er tegenwoordig nog
wel eens aan Radio Oranje uit de
bezettingstijd? Toch was Radio
Oranje de mond, waarmee onze
regering in Londen tot de mensen
in het bezette vaderland sprak.
Wie denkt er nu nog wel eens aan
die regering, die onder zulke moei
lijke omstandigheden haar werk
deed Die regering was eigenlijk
iets onwezenlijks voor ons. Het
contact tussen bestuurder en be
stuurde ontbrak nagenoeg, evenals
de wisselwerking, die tussen die
beide moet bestaan, wil ze goed
functioneren.
Maar, zo nu en dan worden we
er aan herinnerd, door een publi
catie, door een proces
Het proces hebben we juist
achter de rug we hebben alle
maal er over gelezen. Twee publi
caties van oudere datum, hebben
echter niet die vette koppen in de
kranten kunnen verwekken, waar
ze méér aanspraak op konden
maken, dan het proces tegen jhr.
de Geer kon doen. We bedoelen
het rapport van prof. Gerbrandy
en het boek van oud-minister van
den Tempel, beiden eveneens
handelende over de regering in
Londen. En als we onze gedachten
laten gaan over de houding van de
Nederlanders vóór '40, over wat
de kranten ons meldden van het
proces de Geer en over hetgeen
genoemde boeken schreven over
wat er in Londen voorviel als
we dan eens nagaan, hoe op het
ogenblik de stemming van het
overgrote deel der bevolking is,
dan moeten we tot de slotsom ko
men, dat het Nederlandse volk
met zijn gedachten nog net zo op
haar kluitje vette modder zit vast
geplakt als vóór veertig, als voor
veertien, als vóór de revolutiejaren
van de Franse tijd. Ons volk mag
veel hebben geleerd, het heeft nog
meer vergeten. Het heeft vergeten,
dat aan onze positie van betrekke
lijk zelfstandige kleine mogendheid
gegrondvest op onze bezittingen,
een eind is gekomen, doordat de
crisisjaren van vóór '40 en de oor
log dat fundament van onze zelf
standigheid hebben weggevreten.
Dat onze zelfstandigheid is ver
anderd in afhankelijheid op
economisch, op financieel en op
politiek gebied. Wie zou bij voor
beeld nu nog een neutraliteitspoli
tiek voor Nederland durven pro
pageren, zo als wij die voor de
oorlog voerden? In het openbaar
niemand maar hoevelen van
ons voelen in hun binnenste wat
voor die moderne dingen als een
tol-unie met België, om steun
óm de steun te -verlenen aan
een ander land, bij voorbeeld het
lenen van graan aan Frankrijk
We denken er nog steeds bij, dat
het jammer is, dat daar niet een
slaatje uit valt te slaan.
Zo manifesteerde zich vóór '40
onze politiek en dezelfde geestes
houding heeft ook in Londen nog
een poos hoogtij gevierd. Schippe
ren tussen twee reuzen, die met
elkaar in een strijd op leven en
dood waren gewikkeld, met de be
doeling er voor ons lang nog uit
te halen, wat er in zit. Misschien
prijzenswaardig, als ons land niet
door één van die reuzen was plat
getrapt, de regering niet was weg
Wanneer we denken aan de helden
Die kwamen jagen door de lucht,
Die hun formaties samenstelden,
Voor 's werelds grootste vrijheidsvlucht;
Wanneer we denken- aan de schepen,
Voor Frankrijks kust, bij Normandie,
Dan mogen wij het niet vergeten:
,,Die brachten ons de victorie."
Wanneer we denken aan de tranen,
Gestort op Frankrijks lage kust,
En zien de lange rijen namen
Van hen, die stierven, doelbewust;
Wanneer we dan onszelve kennen,
Ons harte, vol van sympathie,
Dan moeten wij het weer erkennen:
,,'t Is een duur gekochte Victorie."
Wanneer we nu eens om ons kijken,
En klagen horen, dag aan dag,
Geven we allen dan geen blijken,
Dat we 't vergaten: d'invasiedag?
Wanneer we allen dan eens samen,
Terugzien zo een jaar of drie,
Moeten we 't dan niet beamen:
„We hebben nog geen victorie."
Wanneer we nu als Nederlanders
De hand eens slaan aan Hollands ploeg,
Eendrachtelijk als .Waterlanders"
De zwakke steunden als hij 't vroeg;
Wanneer we nu eens gingen bouwen,
Gezamenlijk, als één compie,
Dan waren w'allen heel wat dichter:
„Bij de Vrijheid èn de Victorie!"
D.
gejaagd en het volk niet als een
soort gedegenereerde afstamme
ling van het „Herrenvolk" was be
schouwd. Dat was „de geest van
Londen", zoals die bij een deel dei-
Nederlanders daar leefde.
Maar in het Nederland van nü
leeft die geest voort. Weer staan
twee reuzen -weliswaar nog niet
op de worstelmat maar toch
zijn ze druk doende, om, mócht het
er toe komen, het strijdperk zo fit
en zo getraind mogelijk te betre
den. En weer zullen er kleine lan
den worden platgetrapt, als de
worstelpartij begint, waarbij men
bedenke, dat veel van wat vóór '40
groot was, nu bij de kleinen wordt
gerekend. En weer is er die door
niets gemotiveerde hoop, dat we er
misschien wel buiten zullen blijven
en dat we met wat schipperen van
de één een leninkje, van de ander
een handelsverdragje, los zullen
krijgen, en dat we ons au fond van
de zaak niet zo veel behoeven aan
te trekken.
Mèt de andere kleinen van
West-Europa liggen we echter op
een stukje van de wereld, dat wel
eens kon worden uitverkoren als
worstelmat tussen de twee rivalen.
Zouden die kleinen er dan niet
heter aan doen om die „geest van
Londen" af te zweren
Ons land was heus niet alléén
met die „geest van Londen" be
hept. Zouden de kleintjes zich
samen niet zo sterk kunnen maken,
dat de reuzen tenminste een beetje
rekening met ons moeten houden
Figuurlijk gesproken lopen ze nu
reeds over ons heen
Vrijdag 30 Mei jl. omstreeks
half twee fietste de bijna 16-jarige
Jacob Hage te St. Annaland naar
zijn werk bij dhr. C. J. J. Kooij-
man, vergezeld van enkele mede
arbeiders. Toen ze de Javadijk
opfietsten kwam vanaf de richting
Kooijman de motorrijder Jan van
Haaften te Goes met een voor zijn
doen flinke vaart aangereden en
raakte in de goedliggende, betrek
kelijke flauwe bocht tegenover
S. Westdorp - zijn stuur kwijt.
Hierdoor reed hij op de goed
rechts houdende landarbeiders in,
met gevolg dat Jacob Hage de
volledige schok van de motor op
ving, en tegen de grond werd
geslagen. De motorrijder werd
over de motor heen tegen de dijk
geslingerd. Beiden bleven bewus
teloos liggen.
Onmiddellijk werd geneeskun
dige hulp ingeroepen. Dokter'van
Es was echter afwezig door bezoek
aan een buitenpatiënt, zodat Me
vrouw van Es en Zuster Kempe
eerste hulp toepasten. De motor
rijder van Haaften kwam spoedig
bij en kon enige tijd later tussen
2 man inlopend naar de woning
van een familielid worden ge
bracht. De bijna 16-jarige Jacob
Haqe was er echter zeer ernstig
aan toe en dokter van Es, die even
later arriveerde constateerde een
beenbruik en schedelfractuur. Het
rijwiel was geheel ingedrukt, de
motor zwaar beschadigd.
Jacob Hage werd op een bran
card naar huis gebracht, zodat van
de Rode Kruisauto, die even later
uit St. Maartensdijk arriveerde
geen gebruik werd gemaakt, om
dat de patiënt niet naar het Zie
kenhuis vervoerd mocht worden.
Dezelfde avond werd het been
van Hage nog ingezet, maar de
schedelfractuur was zo ernstig, dat
dokter van Es weinig hoop kon
geven. Deze treurige verwachting
werd bewaarheid, daar het jeug
dige slachtoffer, na Vrijdagavond
nog even bij kennis te zijn geweest,
Zaterdagmorgen om 11 uur over
leed.
Woensdagmiddag jl. vond de
teraardebestelling plaats. Daar de
overledene een trouw lid was van
de Sportvereniging „W.H.S." en
zeer gezien in het elftal, waarin hij
meespeelde, bewezen zijn club
genoten hem de laatste eer door
hem naar de groeve te dragen.
Een krans van Bestuur en leden
der ver. dekte de baar. Het mede
leven uit de gemeente met dit
droevig ongeval was groot, wat
ook bleek bij de geopende groeve
waar vele dorpsbewoners de ter
aardebestelling bijwoonden. Ge
sproken werd door ouderling J.
van Dijke, die o.m. wees op de
kortstondigheid van het leven en
de roepstem die ook van dit graf
uitging.
~k ~k
Een tweede ernstig ongeluk
deed zich Dinsdagavond jl. voor
in Tholen. De ruim 29-jarige on
gehuwde H. Roggeband Abrzn.
begaf zich om een uur of zeven
met een arbeider per motor naar
de Oosterschelde nabij de zgn.
Zwarte Trap waar ze beide
gingen zwemmen. Het was onge
veer half tij, waardoor het in die
omgeving zeer gevaarlijk is, daar
men dan niet ver in de zee kan
zonder in het diepe te komen.
Beide zwemmers waren de kunst
niet goed machtig. Roggeband
geraakte toen onverwachts in het
diepe water en verdween waar
schijnlijk meegesleurd door de
sterke stroom, in de diepte. Z'n
arbeider G„ stond hierbij vrij
machteloos. Tot op heden is het
slachtoffer nog niet gevonden,
ondanks de verschillende pogin
gen, die in het werk zijn gesteld
hem op te dreggen. Voor de na
bestaanden, inzonderheid voor zijn
moeder, die weduwe is, een vrese
lijke slag.
In een week tijds zijn op ons
eiland twee verschikkelijke onge
lukken gebeurd. Ook in deze
neemt schuld het verlies niet weg.
Ook in dit geval komen waar
schuwingen achteraf. Toch mogen
we dit niet nalaten. Men moet
vooral in onze plattelandsgemeen
ten soms nog boven het drukke
stadsverkeer versteld staan, dat
niet meer ongelukken gebeuren,
als we zo vaak zien, dat kinderen
uit sloppen en stegen komen ren
nen en een motor of auto ter
nauwernood kan uitwijken. Chauf
feurs uit eigen omgeving weten
hierover mee te praten. Nooit ge
noeg kan er dan ook op gehamerd
worden dit niet uit het oog te ver
liezen. Nooit genoeg kan de jeugd
op het gevaar hiervan worden ge
wezen.
Evenzo bij het zwemmen. Er is
altijd gevaar. Men kan onwel wor
den in het water, maar is dit op
een plaats, waar veel zwemmers
bij elkaar zijn, dan is er meestal
onmiddellijk redding. Daarom ook:
GA NOOIT ALLEEN ZWEM
MEN, daarom ook: Als men deze
kunst nog niet machtig is: Ga
nooit in diep water. Ook in het
ondiepe kan men het leren Met
alle deugden in acht te nemen zijn
L. D. A. Looysen, te Tholen
Mevr. Lindenberg-Klooster,
te Oud-Vossemeer
ongelukken nog niet uitgesloten,
maar voorzichtigheid iis altijd
geboden
Oef laten we het nog even
over de warmte hebben, al is het
ergste weer al ongeveer vergeten
als U dit onder de ogen krijgt.
Wie er ook in de afgelopen week
last van de warmte had Prins
Bernhard niet. Onze actieve Prins
won een eerste prijs in een con-
cours-hippique, dat in het Gooi
werd gehouden; in het snikhete,
ei-volle bovenzaaltje van het Am
sterdamse Concertgebouw werd
Zijne Hoogheid als ere-lid van het
studentencorps der Vrije Univer
siteit geïnstalleerd aan de voor
avond van dezelfde dag, dat hij
te Loosdrecht aan 41 vliegers
onderscheidingen heeft uitgereikt.
Had de Prins geen last van de
warmte niet minder dan 77 van
onze trotse mariniers zijn bij deze
plechtigheid van hun stokje ge
gaan. De autoriteiten hebben mis
schien gedacht: „Zo wennen ze
tenminste aan de tropen."
Het is niet verkeerd, dat men
daaraan went, want in Indonesië
loopt hét ook aardig warm. Welke
de oorzaak moge zijn of men
het er mee eens is of niet laten wij
bovendien in het midden, maar een
feit is het, dat onze regering na
het bezoek der ministers Jonkman
en Beel aait Indonesië een veel
krachtiger geluid doet horen dan
wij sinds maanden gewend zijn.
En nu de overeenkomst van
Linggadjati maar eens doorvoeren
nu hebben wij lang genoeg ge
praat en geschipperd: zó is ons
standpunt en nu moet het dan
maar buigen of barsten: willen
jullie medewerken of niet
Die toon kon men beluisteren in
de opzienbarende verklaring,
welke minister Beel na aankomst
op Schiphol aflegde diezelfde
toon was te vernemen uit de nota,
welke de Commissie-Generaal aan
de Republiek ter hand stelde en
men hoorde dat zeker ook in het
communique, dat na de behande
ling van het Indonesische probleem
door de Raad van Ministers werd
uitnegeven.
De denkbeelden in de nota der
C.G. ontwikkeld, maken een loyale
uitvoering van de overeenkmst van
Linggadjati mogelijk. Wordt zij
aanvaard en uitgevoerd, dan wordt
de troepenvermindering in het
vooruitzicht gesteld; mocht het
antwoord van Djocjacarta onbe
vredigend zijn, dan ziet onze re
gering geen heil in het voortzetten
van de gevoerde onderhandelingen
doch dan zal men met richt
snoer Linggadjati op andere
wijze de oplossing van de onhoud
bare toestand in Indië bevorderen.
Welke die andere wijze zal ziin,
wordt in het midden gelaten. Zal
de gehele kwestie aan de U.N.O.
worden voorgelegd of zal het bin
nen afzienbare tijd in Indië war
mer toegaan dan nu Laten wij
figuurlijk gesproken op een
verfrissende koelte hopen, zoals
wij Woensdag jl. mochten onder-