Hier werd het Prinsesje geboren r~ Wie werden op dezelfde dag geboren? V-J Thoolse dames naar Soestdijk Slechts een plicht» I Het paleis Soestdijk lag in een rustige sfeer. Vredig en onbewogen met witte lanen, waar op brede schaduwen van de roerloze witte bomen een schitterend winterlandschap. Het mooie witte paleis is nu weer al geruime tijd bewoond. Voor het Prinselijk Paar er echter Zijn intrek nam, stond het vele jaren leeg. Het laatst woonde Koningin Emma er. Maar nu trippelen er 3 kindervoetjes rond, het paleis is levendig geworden, al lag' het er enige dagen geleden uiterlijk rustig bij. Dat was echter ook maar van korte duur, want nadat Dinsdag de telefoons begonnen te ratelen, de radioberichten het grote nieuws wereldkundig maakten, was de stille rustige sfeer in de omgeving van het paleis Soestdijk spoedig verbroken. Van alle kanten kwamen de Nederlanders naar het witte huis, van Zuid tot Noord, van Oost tot West, uit de kleinste dorpen en de grootste steden kwamen auto's motorrijwielen, of marcherende groepen om hun gelukwensen in het Paleis aan te bieden. De spanning was gebroken. De rustige sfeer van het paleis was weg. Want daar binnen was een nieuw leventje gekomen. Prinses Juliana had het leven geschonken aan een dochter. De vreugde was groot, over ge heel het land, over elk dorp, elke stad, overal wapperden de vlaggen, overal klonken de fanfares, overal zong men de nationale liede ren want in het Paleis Soestdijk werd een PRINSES GEBOREN Te Tholen Cotnelis Marinus, zoon van D. M. BAL eh A. FAASSE op Dinsdag 18 Februari 1947 om 3.30 uur. Te Oud-Vossemeer Johanna Cornelia Pieternella Maria Dochter van F. ETIENNE en P. v. d. Z ANDE op Dinsdag 18 Februari 1947 om 18.45 uur. Woensdagmorgen vertrokken 10 Thoolse, 25 Zuid- Bevelandse, 10 Cadzandse en 2 Axelse dames in Zeeuwse klederdracht per autobus van de firma Krijger te Goes naar Soestdijk. Ondanks de koude was het een mooie tocht. Te Baarn werden de dames ontvangen door den burgemeester Jhr. Mr. F: J. van Beeck- Calkoen, waar zij de felicitatie-lijst tekenden en een foto van Prinses Maria Christina ontvingen. Daarna werden zij op het paleis Soestdijk toegelaten. Baron Baud tracteerde hen op beschuit met muisjes'en onder hield zich, evenals een Hofdame van H.K.Hoogheid Prinses Juliana enige tijd met de dames. Een foto van de hofdame met een Thoolse werd gemaakt, die ook beloofde alles van het Zeeuwse bezoek aan Hare Kon. Hoogheid te zullen vertellen. In Hotel Astoria Chalet werd gedineerd. Om ongeveer half tien waren de dames, na die dag veel genoten te hebben en zeer verheugd over de bijzondere hartelijke ontvangst, op het eiland terug. Jammer was dat Z.K.H. Prins Bern- hard afwezig was. Prinses Margriet sliep en de beide andere Prinsesjes uit waren. ONS INDISCH HOEKJE EN ZO LEVEN WE NU IN INDIE Aan de buitenkant bestaat het enige schoon van onze villa uit grijze golfplaten met schuifdeuren samengesteld uit hetzelfde materiaal. In Indië noemen ze dat een Goedang. In Holland zouden ze zeggen: een loods. En het interieur De wanden van binnen geven hetzelfde aanzien als van buiten, alleen ligt er op de randen wat stof. Dat komt van de cement- zakken, die aan de andere kant langs de wand liggen. Golfplaat is niet zo dik weet U en tevens kunnen,we van de cementzakken een practisch gebruik maken. De vloer is heus schoon. Echte hollandse zindelijkheid heerst er. Stel je voor, dat je vanaf je bed niet op je sokken naar de tafel kon lopen. Zo'n tafel is een van de eerste dingen, die we opscharrelen. De stoelen idem. Bij event, verplaatsing en daarmee nieuwe inrichting lijkt het soms wel van Gend Loos. Zo varieert de meubilering hier van een wankele keukenstoel tot een luie clubfauteuil. De laatste heeft alleen het gebrek, dat de kussens er uit verdwenen zijn. Wat wil zeggen: de oorspronkelijke kussens, want ook daar is wat op- gevonden. De wel niet al te zindelijke, maar toch goed bruikbare kussens van een auto zijn er voor in de plaats gekomen, vermoedelijk tot ergernis van een of andere Geschiedenis van de O.D. op het Eiland Tholen door G. H. 58. En denken er niet veel langer aan, want Hans is niet alleen verschrokken van de granaat. Hij heeft ook wat gezien aan deze kant in het water, een roeiboot. ,,Ja", fluistert hij. ,,er zat ook iets in, maar wat is van hieruit niet te onderscheiden. Het is weinig bemoedi gend, wat Hans, na van de dijk te zijn gegleden, aan de twee anderen vertelt. De gezichten steken schijnbaar nog scherper af tegen het donker van de nacht. Maar ze zullen niet versagen. De Leeuw zal ook gaan verkennen, de twee anderen zullen achter hem komen en hem dekken met hun wapens. Daar gaat ie de twee anderen volgen tot boven toe. De Leeuw loert eerst nog even over de dijk. Ja, waarachtig een roei boot als dat maar goed afloopt. Op zulke momen ten voelt men de betekenis van het leven. De Leeuw Ipidt in stilte dan laat hij zich over de kruin van de dijk glijden naar de andere kant. Krampachtig grijpen de twee anderen hun geweer vast. Ze kijken ook over de kruin bukken dan snel, want een paar geweerkogels vanuit Glymus afgevuurd, vliegen over hen heen. Een teken dat ze ontdekt zijn, een teken, dat er Moffen gereed liggen. Gelukkig kunnen ze in de nacht geen gericht vuur afgeven. En de mannen kijken weer over de kruin ze zien de Leeuw plat op z'n buik voortkruipen over de natte zeedijk, hij nadert chauffeur. Het voornaamste voor ons is echter dat het zit. 's Avonds kun je dan bij een kaars of stal lantaarn een brief schrijven. De tafel is meestal wat vet, maar een soort vaatdoek is er ook nog wel, waarmee we tegelijk event, jamklonters kunnen op nemen. Toch is het nog verstandig om er een krant onder te leggen, willen ze zich thuis niet afvragen of de brief soms in de kali heeft gelegen. Is er geen lust tot brieven schrijven, dan maar op het tempatje gaan liggen. Een erg ingewikkeld ding is dat niet: een op klapbaar Amerikaans veldbed, een deken er op en nog cén opgevouwen aan het hoofdeinde. Het wordt aan zienlijk soepeler gemaakt door er wat broeken of jasjes op te leggen. Of misschien was je zo gelukkig in de kampong, een nette kampong dan, een hoofdkussen te vinden. Zoiets mag je gratis meenemen, wandluis incluis. Maar je ligt er lekker op, je ogen dwalen vergenoegd rond over de andere bedden en klamboe's, de wanden en kastjes, waarop vele girls prijken. Correspondentievriendinnen zijn dat, afgewisseld door onvervalste Hollywood sterren. Het geheel is echter niet kwaad en toont de grote genegenheid van Jan soldaat. Ben jé dan goed en wel aan het soezen, bedenk je slaperig, dat het hier toch nog zo kwaad niet is, roept plotseling een korporaal: ,,'t Is tien ure." Namen noemt hij er verder niet bij, maar je weet ge noeg. Voor de zoveelste keer sla je je geweer op je i de boot kijkt nee, goddank, geen bruut Moffen- bevel: Handen omhoog, geen dodelijk schot. De boot is leeg. Het gestreken zeil met de mast, zou, wanneer men er niet dicht bij is, een andere indruk geven en dat was het ook geweest wat Hans gezien heeft. Toch vreemd, dat die boot daar ligt. Na zich over tuigd te hebben sluipt De Leeuw op dezelfde manier terug tot aan de helling, dan richt hij zich vliegens vlug op en is in twee sprongen de kruin over aan de binnenkant. Veilig De drie mannen verademen. En weer gaat het verder, voorzichtig aan, net als de mannen aan de hoofdweg, die met nog een man ver sterkt zonder enige incidenten, dan de schrik van de granaat, de Karnemelkspot bereiken. Als ze elkaar zien, is er vreugde. Ruim een uur hebben ze over het kleine eindje gedaan, een uur vol spanning. Wie kon hen tevoren zeggen, dat het tot hiertoe goed zou aflopen „De granaat", vertelt Bou, „is in de polder gevallen. Ja, ook wij zijn er van geschrokken. En wat was dat schieten eigenlijk De Leeuw vertelt wat ze gezien hebben, hoe hij daarna ging kijken en hoe toen de vijand een paar geweeschoten afvuurde. Maar nu gezamenlijk naar Vossemeer Ja. de hoofd- weg lag verlaten, voor zover zij het hebben kunnen nagaan. Dan ook allen langs de zeedijk, via Boschhoofd naar het Veer. Zij zijn nu met z'n achten en trekken gezamenlijk op. Aan de kop Bou, z'n nachtkijker in z'n ene hand, de sten in de andere. Zo sluipen ze allen voort. Dichtbij Boschhoofd staat Bou stil, knielt richt z'n sten en een salvo van 5 knettert over Boschhoofd. De andere liggen onmiddellijk plat op de grond, het geweer in de aanslag. Alles blijft stil. Even later springen ze op en zijn vliegensvlug gedekt door de schuren en huizen van het gehucht. Natuurlijk, dat nek en verdwijnt in de duisternis. Twee uren nacht- idealen. Het leven van een soldaat Een O.V.W.er. NOG GEFELICITEERD. Begin December 1946 werd de Bataljonscommandant van het Zeeuwse Bataljon Majoor J. J. van Oort be vordert tot Overste. Overste van Oort was ook reeds commandant van de Bewakingstroepen Zeeland, waar door hij verschillende malen ons eiland bezocht. Wij weten, dat hij bij al de manschappen een zeer gezien officier is, een vader voor zijn ondergeschikten, iemand die geen onderscheid maakt. Hoewel laat, onze harte lijke felicitaties met deze bevordering, Overste. BERECHTING EILAND-BEWONERS Izaak Vroegop, manufacturier te St. Annaland, 4 jaar en 6 maanden gev. straf met aftrek sedert 5 Dec. 1945. Jan Machiel Adriaan Timmers, tuinder te Tholen, 3 jaar en 6 maanden gev. straf met aftrek sedert 10 Mei 1945. moet onderzocht. „Voorzichting aan", fluistert De Leeuw. Bou gaat weer voorop. Twee'man fechts, twee links, 2 aan de zeedijk, zo is Boschhoofd geheel om singeld. Dan stapt Bou met Hans op een der huizen toe, bonst krachtig op de deur stilte. Nogmaals Dan horen ze schuifelen binnen. Ze wachten af. Sten en pistool gereed. Ze horen zacht 'lopen in de gang, dan piept een beverige stem: „Wie daar O, ik elk geval geen vijand, dus zegt Bou: „Goed volk, doe maar open Langzaam gaat de deur op een kiertje een oud mannetje in negligé staat in de deuropening te bibberen en kijkt verbaasd naar de gewapende O.D.ers Van z'n gestreepte onderpantalon slingeren de linten door de gang. „Wat doetterop. klinkt wat brommerig, ook wat angstig z'n stem. „Of er toch geen Moffen gezien zijfi? Of horen schieten of wat dan ook," vraagt Bou. „Ja, dat heb ik 'zeker, is er gevaar Het was om een uur of 8 denk ik, toen er hevig geschoten werd op Vossemeer, later nog eens, toen hebben we niets meer gehoord en zijn maar naar bed gegaan." „Dan is het goed", zegt Hans, „ga dan weer maar rusten en weg zijn de twee mannen, terwijl achter hen nog een beverige stem vraaat: „Is er gevaar Dan horen ze de deur dichtslaan. Allen komen nu weer bij elkaar en opnieuw gaat het vooruit de laatste jetappe naar het Veer. Dichter en dichter komen ze er bij Ze horen of zien niets. Zouden de Moffen er nog zijn Zouden ze een stelling betrokken hebben en hen al zien aankomen. Worden ze straks neergeveld, voor ze ergens van weten „Huu, verroest gevaarlijk", fluistert Van Schaik die achter Hans schuifelt de laatste in het oor. „Ik heb het er niks op". „Ik ook niet", fluistert die terug. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1947 | | pagina 2