Slechts een plicht* Prettige Kerstdagen bagage naar binnen en beginnen ons vol goeden moed te installeren. Buiten druist nog steeds de regen, maar ze is niet in staat bij ons het gevoel weg te nemen, thuis te zijn. En over een half jaar hopen we er een streep onder te kunnen zetten Een oorlogsvrijwilliger. KERST- EN NIEUWJAARSGROET Juist in deze maand, in de maand December met z'n Sinterklaas, z'n Kerst- en Nieuwjaar gaan de gedachten van ouders, broers, zusters, verdere familie, vrienden en bekenden, meer dan ooit naar jullie: vrijwilligers of dienst plichtigen in het verre Indië. Juist in deze dagen worden beider gedachten geschraagd door dat ene grote verlangen: spoedige her eniging. Jullie denken aan huis, aan koude, sneeuw en ijs, aan de intieme huiselijke kring met al het mooie wat deze dagen meebrengen. Het moederland denkt aan jullie, die nu in een hitte onder moeilijke omstandigheden de plicht vervullen die jullie is opgelegd. Vooral bij de meest dierbaren zijn jullie in deze dagen geen ogenblik uit gedachten, terwijl men thuis Kerst- en Nieuwjaar gaat vieren. Allen tesaam vragen we om „Vrede op aarde", om jullie spoedige en behouden terugkeer. Vanuit de verte, vanuit de bekende kring, van thuis, van ons allen komt de harce- lijke wens: Een gelukkig Kerstfeest, een goed oudjaar, een voorspoedig 194", We denken aan jullie; Uit eigen Land. Oud-minister Gerbrandy heeft het voor zitterschap aanvaard van een nationaal comité „Handhaving Rijkseenheid" welk comité zich ten doel stelt, het centraal orgaan te vormen van alle acties, welke in het land gevoerd worden tegen het ontwerp-accoord van Lin- gadjati. Dat reeds na de eerste actie de over winning behaald zal worden betwijfelen we sterk, als we de verschillende stemmen na-- gaan, die achtereenvolgens het ontwerp in de Tweede Kamer besproken hebben. Een grote meerderheid blijkt er niet te zijn van voor standers, daar het zeer valt te betwijfelen of Ruys de enige Katholieke tegenstander zal blijken. Inmiddels leeft de gevechtsactiviteit in Indo nesië zo nu en dan op. Wij hoorden van Geschiedenis van de O.D. op het Eiland Tholen door G. H. 54. Duidelijk zien de mannen, hoe de vijand voor bereidingen treft de rivier over te steken. Het is laag water, dus is ze erg smal en lijkt dan ook meer een meter of tien breed vanuit het bovenhuis. Zou het nu tot een openlijk gevecht komen tussen de goed be wapende getrainde soldaten en de slecht gewapende, ongeoefende burgers. Ze wachten verbeten af De „platte pet" speurt nogmaals. Achter hem komen dan een drietal Duitsers aandragen met een grote rubber boot. Ze wordt in het water geschoven. Zonder kijker is nu alles goed waar te nemen, daar de maan door de wolken gebroken de Eendracht voldoende ver licht. In de rubberboot gaat munitie, mitrailleurs, een Duitser of dertien en dan geruisloos glijdt de boot van de kant de Eendracht op. Gaat er nu nog niets gebeuren van de O.D.-zijde Wordt er nog niet geschoten De Schipper heeft de posten dicht bij elkaar gebracht. Ze liggen nu vrijwel in linie. De wapens zijn geladen, de hfcan- pal is omgelegd, de lopen blijven nog achter de kruin verborgen. Turend, vol spanning zijn de mannen ge dwongen af te wachten tot De Schipper iets gaat zeggen of doen. „Tot het uiterste wachten" is het bevel van de O.D-leiding. „Denk om de munitie Ook de drie man van de bovenkamer liggen aan de dijk. De Schipper zelf midden in de groep met z'n machinepistool. Het is koud maar de mannen heb ben het warm van spanning. Bij de een beeft het ge weer in de trillende hand, een ander ligt schijnbaar rustig te wachten op de dingen die komen. „Vooruit dan toch Schipper, vooruit dan toch," fluisteren de mannen telkens. In weinige ogenblikken is de boot over de helft. Ook daar is men nu op z'n qui vive. Twee moffen liggen achter een mitrailleur, alle anderen hebben machinepistolen op hun knie „Halt" buldert De Schipper plotseling. Het davert door de stille nacht. Onmiddellijk voltjt uit de boot „Was wollen sie". Er komt echter geen antwoord meer. Daverend knallen de geweerschoten. De stilte wordt verscheurd. Als razenden schieten de O.D.ers hun Redactie en Administratie wensen LI allen vuurgevechten bij Bekassi van zuiverings acties om Bandoeng van sluipschutters, die slachtoffers onder de Nederlandse troepen vragen. Men moge dit zien als incidenten de familie thuis ziet het anders Ook te Denpassar, waarheen dr. van Mook is vertrokken kwamen incidenten voor incidenten van vreedzame aard. Drie republi keinse journalisten werden uitgewezen, daar zij het gastrecht zouden hebben geschonden. Hun collega's wensten daarop niet in de con ferentieplaats te blijven en vertrokken even eens. De republikeinse pers zal er dus niet zijn vertegenwoordigd. En de pers is nog altijd een machtig propagandamiddel. Dat wisten de DuitSers in de bezettingstijd maar al te goed. Zij hadden toen de Nederlandse boven grondse pers volledig in hun macht. Volgens onze regering geven de uitingen der pers sinds de bevrijding meer en meer blijk van bandeloosheid en gebrek aan ver antwoordelijkheidsgevoel. Wij geloven, dat een dergelijke uitspraak in het algemeen niet juist is en dat het geens zins nodig is, een algemene persordening voor te stellen, die een Duitse geest ademt. De Nederlandse pers is zich van haar hoge roeping bewust, al kan niet worden ontkend, dat onaangenaamheden als de Almaarse ruzie dienen te worden voorkomen. Daar werd de vroeger illegale krant „De Vrije Alkmaarder" gedrukt op de pers van „De Noord-Hollandse Courant", die tij.dens de bezetting was verschenen. Dat ging best tot „De Noord-Hollandse" weer mocht ver schijnen. Toen hadden de persen geen tijd meer voor de ex-illegale krant. Van Over heidswege wordt voor iets dergelijks echter een stokje gestoken. Neen, een pers-chaos is er nog niet, het geen wij van de radio niet zouden durven beweren. De regering heeft nu een ontwerp wapens leeg op het voorwerp midden in de Eendracht. Te razend misschien, want ze zien nog niet wat ze verwacht hadden: man en muis vergaat. Integendeel de mitrailleurs in de rubberboot laten eèn stroom van lichtkogels tussen de dijkdoorgraving en op de zeedijkkruin spetteren. Ze smoren in de zachte klei, spetteren tegen de muur, ketsen, springen terug, fluiten over de veerweg, de Thoolse dijk op, of dringen in de houten vloeplanken, die aan de dijk liggen. Het ergste, het best gerichte vuur komt echter van de overkant, waar een zware mitrailleur schier onophoudelijk knet tert. Tussen het schieten door, horen de zwetende mannen de moffen vloeken, angstbrullen zijn het: zweinhunden 1 Ze hebben het toch ook benauwd in de boot, die echter nog steeds naar deze kant komt, ja nu al zover is, dat de mannen zich bloot moeten geven, willen ze de boot nog kunnen raken. Dat brengt verwarring. Een O.D.er heeft herladen, de grendel kan hij niet dicht krijgen, het automatische wapen van De Schipper weigert eveneens. „Het wordt dodelijk hier", krijst er één. De zware mitrailleur sproeit onophoudelijk z'n kogels. Dan roept een ander: „Het is niet te harden mannen", laat je niet allemaal uitmoorden. Hij springt de dijk af, de sloot langs een tweede, een derde volgt. Dan blijft er weinig meer van over. Het wordt een vlucht een gevaarlijke vlucht, want de kogels snerpen overal heen, een man z'n leren jas wordt doorschoten, hij ploft neer, kruipt verder tot hij buiten het bereikt is van de kogels. Anderen strompelen over het land, wapens worden weggegooid. En de mitrail leur ratelt maar door, z'n dodelijke inhoud fluit onophoudelijk, steeds maar door lichtkogels een schitterend, maar niet gewaardeerd schouwspel van rode, witte, blauwe, groene, vurige flitsen snerpen door de smalle Veerweg. Zoals ze nog nooit gelopen had den, snellen een 8-tal mannen naar Tholen, sommige zonder, anderen nog met de wapens bij zich En de vijand in de boot? de mitrailleurs zwijgen de geweren eveneens. Is ze lek Kreunt er iemand Niet alle mannen aan Oud-Vossemeerse kant zijn op de loop gegaan. Een paar personen uit Vosse- meer en O.D.er Kunst uit Tholen hebben de schrik nog niet te pakken. Ze zijn wel uit de buurt gegaan, er was toch niets meer te redden. Of wel Voorzichtig loeren ze een eind verderop over de dijk, buiten de straal van de zware mitrailleur. Zijn de Moffen aan wal gekomen Het vuur aan eigen kant is nu immers ingediend om het radiovraagstuk voorlopig te regelen een ontwerp, dat zeker niet met algemene ingenomenheid is begroet. Ook over dit onderwerp, zal in de Tweede Kamer nog wel e. en a. worden gezegd. Voor niet over de radio heeft luit-generaal jhr. W. Roëll te veel gezegd. Sprekende over Lingadjati riep de generaal alle goede vader landers op tot het uiterste tegen deze plannen stand te houden als het moet ondergronds. Deze uitlating is jhr. Roëll hoogst kwalijk genomen, ook al kwam hij later met een ver ontschuldiging. De generaal heeft zich op glad ijs gewaagd en heeft een verkeerde schaats gereden. Zo komen wij - als vanzelf op het ijs terecht. In veel plaatsen in ons land werd door de liefhebbers druk geschaatst. Het is echter niet alles vrolijkheid, wat de strenge vorst brengt. Veel stagneert er door. Ver scheidene schipbruggen werden weggehaald, zodat de mensen met een- roeiboot moesten worden overgezet. En dan was het in ons land nog het ergste niet, want in Wenen waren er bijv. geen aardappelen, in de Pyre- neën kwamen de wilde zwijnen tot in de dor pen en ook bij onze Zuiderburen ondervond men reeds veel ongemak van de barre koude. Maar dat brengt ons in het buitenland en zover moet het eigenlijk in „uit eigen land" niet komen. Gelukkig sprak de radio al over dooi. Dit is nu niet direct noodzakelijk, maar iets minder is ook goed als we het maar voor het zeggen hadden. ONS SPORTHOEKJE DE VOETBALCOMPETITIE is enige weken geleden begonnen. De eerste wedstrijden vielen letterlijk in het water. Tholense boys speelde toen tegen S.V.O. 2 en bracht het na-48 minuten spelen tot een 20 voorsprong. W.H.S. speelde tegen Smerdiek en had de stand op 30 gebracht, toen 12 minuten na de rust de scheids rechter er ook genoeg van had. De „nattige" wedstrijd werd gestaakt. Volgens de officiële mededelingen van de bond zouden beide wedstrijden geheel moeten worden overge speeld. Of de winnende Besturen daar zonder meer genoegen mee zullen nemen, betwijfel ik. Het is wel logisch, dat de resterende min. worden uitgespeeld, indien de verliezers daar geheel verstomd Dan zien de mannen de rubberboot weer. Ze hangt schuin in het water, waarachtig ze vaart terug, terug naar Nw. Vossemeerse kant. De mannen zien, hoe enkele Duitsers over de rand uit de boot kruipen, ze wordt daarna aan land getrokken. Voorzichtig zien ze de moffen terugtrekken achter de bescherming van de dijk. Is de aanval dan toch afgeslagen In elk geval is de vijand niet aan de wal gekomen. Kunst verbijt zich, dat de ploeg nu weg is, dat ze nu het door hen behaalde resultaat niet zien en uitbuiten. Alle wapens zwijgen nu en het is werkelijk „stilte na de storm. „Sneller nog, dan de gevluchte mannen zou één van ons naar Tholen moeten", denkt Kunst, „en die troep of anderen terug halen. Het blijft bij de gedachte. Opnieuw wordt de stilte verscheurd. Weer begint de zware mitrailleur z'n werk. De twee O.D.ers aan de dijk bukken schie lijk, sluipen vervolgens terug naar het Veerhuis en botsen daar bijna tegen nog twee O.D.ers van Vosse- meer aan, waardoor ze alle vier even de doodschrik op het lijf krijgen om onmiddellijk daarop verheugd te zijn. Gezamenlijk zoeken ze het meest kogelvrije plaatsje aan de dijk op, waar ze nog een behoorlijk zicht heb ben naar de overkant en zien daar weer Moffen lopen; weer wordt een rubberboot aangesleept, weer in het water geschoven, weer gaan er Moffen in die boot. Ze doen het alles veel voorzichtiger, lopen gebukt, beraadslagen langer, hebben blijkbaar weinig zin dezelfde ontvangst tegemoet te gaan als zoeven. Mis schien hadden ze doden en gewonden, (Men is hier nooit achter gekomen). En ze vertrouwen de stilte niet aan de „partisanenkant". Maar die partisanen kunnen wel huilen, dat de ploeg nu weg is. Wat zullen ze doen met z'n viertjes Ze hebben op één na, allen nog een geweer. Drie wapens en nog wat patronen. En Kunst spreekt de gedachten van de anderen uit: „We geven ze weer op hun kop, die rotmoffen, we schieten zolang we nog één patroon hebben en wachten nu niet zo lang meer." Zonder dat Kunst het ziet, knikken de anderen. Vechten zullen ze nee mannen, toch niet, jullie vergeten op dit ogenblik wat één van het hoog hartige Herrenvolk met z'n roemruchte helden, met z'n ijzeren kruisen en z'n fiere soldatenliederen heeft uit gebroed. Jullie vergeten dat het geen vechten is tegen een werkelijke soldaat, jullie vergeten (Wordt vervolgd:

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1946 | | pagina 2