Weekblad voor het Eiland Tholen en S t. Filipsland
3e JAARGANG No. 6
20 DECEMBER 1946
Uitgevers Firma C. Ui LPMAN en G. H ljBO'-.K Abonnementen: 0.90 per A,
n J -r- r Advertentien 0.10 per millimeter - Minimum 2.00
Redactie 494 St. Annaland, Telefoon 47. kwartaal franco p.p. 1.15
Administratie Oud landsestraat 9. Tholen Telefoon 57. Prijs per nummer 8 cent SPierink)es tot 20 woorden 1.00. elk woord meer 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur aangenomen
K EK STO VERDEN K 3 N G. B
„Laat ons dan heengaan naar Bethlehem,
en laat ons zien het woord, dat er ge
schiedt is". Lukas 2:15.
Er was geen twijfel, er was geen aarzeling bij
deze mannen in de Kerstnacht. Zij hebben niet
gezegd tot elkander: „zou het wel waar zijn
zij hadden onderling geen overleggingen en vra
gen: „is het misschien geen vizioen geweest
„zouden we nog maar niet wat wachten Neen,
zij hebben gezegd de één tot de ander: „Laat
ons heengaan naar Bethlehem."
En dat waren geen groten in Kerk en wereld.
Dat waren geen mannen van wetenschap. Het
waren geen rijken en aanzienlijken. Het waren
herders, eenvoudige mannen, die de nachtwacht
hielden over hun kudde. Zij gingen heen naar
Bethlehem, gelovende het woord, dat hun was
verkondigd door de engel, de boodschapper uit
de hemel.
Het is slechts weinig, wat wij weten van hen,
die zich in die nacht bevonden in het veld bij
Bethlehem. Maar dit weten wij wel, namelijk,
dat zij geenszins behoorden tot hen, die naam
hadden onder de mensen in hun dagen. In het
leven van alle dag speelden zij geen rol van
betekenis. Ook in de tempel werden zij niet
geteld bij degenen, die behoorden tot de ge
trouwen en vromen.
Het waren anderen, die in Jeruzalem in aan
zien stonden, van wie een grote roep uitging.
Dat waren immers de farizeërs en de Schriftge
leerden. tegen wie men zeer hoog opzag en die
dat ook heel goed vonden. Zij. waren immers de
vromen, de getrouwen, de mannen die de Schrif
ten verstonden en de wet kenden Zij waren
niet gelijk andere mensen, rovers, onrechtvaar-
digen, overspelers Zouden zij niet gedacht
hebben, dat het hun vroomheid was. waardoor
de kerk werd in stand gehouden Zou het niet
zo geweest zijn, dat zij meenden, dichter bij den
Heere te staan dan de „gewone mensen", dan
het volk des lands, dat de wet niet kent
Maar, Hij, ,Die hoog woont in heerlijkheid,
oordeelt anders dan wij. Zijn gedachten zijn
hoger dan onze gedachten. „Vele eersten zullen
de laatste zijn en vele laatsten de eersten." Dit
is een woord zeer diep van inhoud. Dit is een
hard woord voor diegenen, die met zichzelf zeer
zijn ingenomen, zowel in vroegere tijd als ook
heden. Immers met al hun kennis en ondanks
een stroom van Godsdienstige woorden, kennen
zij toch niet de rechte betekenis van de woorden
zonde en genade
„Het dwaze der wereld heeft God uitverkoren,
opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het
zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat
Hij het sterke zou beschamen."
Herders waren het, zeer eenvoudige mensen,
die als eersten uit engelenmond mochten ver
nemen de blijde boodschap, dat de Zaligmaker
was geboren, welke is Christus de Heere! Tot
hen kwam, een menigte des hemelsen heirlegers
in de stille nacht, prijzende God en zeggende:
„Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede
op aarde, in de mensen een welbehagen."
Hebben deze herders onder elkander in de
eenzaamheid op het veld misschien vaak ge
sproken over de Messias, die komen zou Over
de vertroosting Israëls Hebben zij wellicht
uitgezien met hunkerend verlangen in hun grote
nood en onzekerheid naar Zijn komst Is uit
hun benauwde ziel de bede gerezen temidden
van zorg en twijfel: „Ach, dat Gij de hemelen
scheurdet, dat Gij wederkwaamt 7" Dorstte hun
ziei, die uit de mond van de leidslieden des volks
geen troostwoorden hoorde, naar God. naar de
levende God Was er deze telkens weerkerende
vraag: „Ach, wanneer?
Wij weten zo weinig van deze herders. Maar
dit is ons bekend. God heeft hen verkoren, opdat
zij het eerst zouden vernemen die wonderblijde
boodschap, dat de Zaligmaker van zondaren
geboren was. Op Gods tijd kwam Hij. „Het
Woord is vlees geworden en heeft onder ons
gewoond." Dit is de blijde tijding voor zondige
mensen: Hij kwam in deze wereld, Hij Immanucl,
dat betekent „met ons is God."
Hoewel zij eerst gevreesd hadden en angstig
waren geweest, gingen zij nu tesamen naar
Bethlehem, niet twijfelende maar in het geloof.
En zij zijn niet beschaamd geworden. „Zij kwa
men met haast en vonden Maria en Jozef en
het Kindeke, liggende in de kribbe. Hun ziel is
verblijd geweest. Een danktoon steek op uit hun
hart. Loof den Heere, want Hij is goed. En
overal hebben zij het verteld aan dc mensen
Waar zij zelf Kerstfeest vierden, wilden zij dit
grote wonder ook aan anderen vertellen. God,
had hen tot getuigen gemaakt van het heil, dat
Hij voor zondaren heeft bereid.
„Laat ons dan heengaan naar Bethlehem"
Is dat ook niet de opwekking, welke heden
komt tot U en mij
Maar, hoe zullen wij Kerstfeest vieren in deze
wereld, in deze wereld, die in nameloze ver
warring en onzekerheid is Hoe zullen wij
Kerstfeest vieren in deze tijd met z'n grote
vragen, onzekerheden en dreigingen Hadden
wij niet gedacht, dat er na de tweede wereld
oorlog een betere toestand zou komen
Ja, was onze mening zelfs niet, dat wij de
samenleving beter zouden maken Wat is er
van geworden Ziende op onszelf en op al,
wat ons omringd, bekruipt ons een gevoel van
teleurstelling. Actie genoeg Leuzen meer dan
genoeg Programma's op allerlei terrein in on
gekend aantal Vele goede bedoelingen Schone
plannen Ja, dat alles is er en nog veel meer.
Doch. de zonde is er ook, die schrikkelijke
macht. Het is hier beneden geen paradijs. Wij
allen tesamen bederven het. Wij zijn verdoem-
lijke mensen. Hoe zouden wij voor God kunnen
bestaan Hoe zouden wij. zoals wij zijn, kun
nen verkeren voor Hem, Die een verterend vuur
is Een stroom van ongerechtigheden, heeft
de overhand op ons.
Maar ook hoe zouden wij zonder Hem
kunnen leven, zonder de Immanuel.
„Gij, die ons Uw Zoon schonk, den vorst
van de vreê
O, leer ons toch allemaal samen
Zijn woorden van liefde en vrede verstaan
en daarnaar te leven. Heer, Amen
„Komt, laat ons dan heengaan naar Bethlehem".
Laat ons Kerstfeest vierep. Maar, dat wij dan
bedenken, dat het niet gaat om Bethlehem, om
de stal, om de Kribbe, om de herders, om de
Kerstboom, om de cadeaux, al hebben deze
alle in meerdere of mindere mate betekenis.
Het gaat om het Kindeke in de kribbe. En
achter de kribbe zien we het Kruis Want de
mensen hebben geen lust in Hem gehad. Zij
hebben de duisternis liever gehad dan het licht.
Door de mensen werd Hij gehangen aan het
kruis. Maar het was ook naar Gods Raad.
Daar hing Hij voor zondarenDaar droeg
Hij de straf. Daar verwierf Hij vrede voor hen,
die zonder Hem nooit vrede kunnen hebben. Hij
lag in het graf. Maar Hij stond op en Hij leeft
Hij schonk de Heilige Geest. Die in alle waar
heid leidt.. Deze wekt U op door het Woord,
om als zondaren Kerstfeest te vieren, opdat gij
leert, wat genade is, gelijk de herders het ge
leerd hebben.
Zalig, zo gij dat leert in deze wereld, in de
wereld van heden met al haar ellendigheden.
Want het kanHij kwam, om zondaren zalig
le maken.
Dat wij dan allen deze opwekking horen, ja
wij allen, de gezonden en de zieken, de ouden
en de jongéh, de eenzamen en onzekeren, onze
mannen en jongens in Indonesië: „Laat ons dan
heengaan naar Bethlehem en laat ons zien het
woord, dat er geschied is." W.v.G.
ZONDAGSDIENST ARTSEN
1. Mevr. Lindenberg-Klooster, O.-V.meer.
2. P. J. Bruynzeel, St. Filipsland.
ONS INDISCH HOEKJE
EEN EERSTE BLIK IN PADANG
Een loodzware grijze regen hangt over de
haven van Padang. Van de bergen die straks
nog zo trots hun toppen in de hoogte staken,
is nu niets meer te zien. Langzaam zijn ze
weggedrongen in de grijze nevelsluier, die als
het ware over de zee kwam aankruipen. Ook
op de haven is nu geen levend wezen meer te
bespeuren en alle Brits-Indiërs, die ons
nieuwsgierig stonden te begluren zijn ver
dwenen. We zijn het enigste schip, dat in de
haven ligt en maken daarom ook het enigste
vertier uit. Heel de morgen hangen we al
over het promonadedek, in de hoop, dat het
eindelijk eens zal opklaren en er iets zal ge
beuren, dat onze nieuwsgierigheid zal be
vredigen.
Emmahaven blijft echter stil als tevoren. Ze
is ons tegengevallen, deze haven van Padang.
Doods is ze en stil. Misschien ook is de tegen
stelling met Tandjong Priok, dat we nog zo
kort geleden verlieten, te groot. De Japanse
bezettingsjaren en de gesel van de oorlog zijn
nog duidelijk waarneembaar. Overal verval,
gezonken schepen, verwoeste steigers, ver
waarloosde goedangs. De troosteloze regen
maakt het geheel nog deprimerender. ïs dat
Padang Een van de jongens zegt: Als we
hier een half jaar moeten zitten, weet ik het
wel.
Het is etenstijd, we zakken omlaaa, om
onze laatste maaltijd aan boord te gaan ge
bruiken. Daarna weer wachten tot we aan land
kunnen. Een uur later is het werkelijk zover.
Achter elkaar schuiven we over de glibberige
loopplank. We zijn 'blij in de gereprNtaande
wagens te kunnen stappen. De latuur
onder het zeil is stikkend heet. Hoeiaug rijden
we nu al Van alle kanten puilen de hoofden
naar buiten om toch maar niets van het nieuwe
te missen. De natuur is werkelijk schitterend.
Zwaar tropisch klimaat en begroeid met dicht
struikgewas. Enkelen denken weer al vooruit
en stellen de nodige patrouilles in het vooruit
zicht. Langzaam hobbelen we voort over de
ook hier slechte wegen. Door de zware regen
val, gaan de wielen op sommige plaatsen,
haast tot de as door het water. Twintig
minuten later zijn we in Padang. We passeren
de eerste wachtpost. Dan aan weerszijden
van de weg lopen de inwoners, die ons met
nieuwsgierige blikken opnemen. Vooral veel
Chinezen merken we op en voorts prikkel
draad. Daar is hier geen gebrek aan, het is
al prikkeldraad met de nodige andere versper
ringen, wat je ziet. We nemen het op met
gemengde gevoelens. Het enige waar we het
allemaal over eens zijn, is dat er nog 'heel wat
op te knappen valt.
De rit door de stad is van korte duur.
Voorlopig worden we ondergebracht in hui
zen, langs de zeekant. Het doet ons denken
aan de dagen, dat we in Port Dickson zaten.
Alleen was het op Malakka een beetje rus
tiger. Voor de zoveelste maal slepen we onze