Slechts een plicht» zelfs veel. Ook die behoorden dus nu tot de lichte gevallen. Ze hebben allen enige tijd vastgezeten. Nu komen of zijn ze terug Dan pas kunnen wij zeggen dat het niet moeilijk is of wel moeilijk is hen te ontvangen en op te nemen. Waarom Wel, er zijn ons gevallen bekend, die na hun vrijlating, door een op rechte levenswandel, door gewoon hun vroegere werkzaamheden weer voort te zet ten, proberen het verloren vertrouwen van hun dorpsgenoten te herwinnen. Die erken nen fout te zijn geweest, die dat nu ook op recht betreuren. Ze werken gewoon en doen gewoon, ze huichelen niet. Tegenover derge- lijken is het niet zo moeilijk tegemoetkomend te zijn, ze op te nemen Maar er zijn ook gevallen, die nu hun terugkeer met een hooghartig gezicht rond lopen of zij de verongelijkte zijn; niet zij heb ben de straf verdiend, maar die en dieEn ze trachten nog te stoken, ze zijn onverbeter lijk Dan is het wel uiterst moeilijk om een loyale houding aan te nemen. Kan men dat Het zijn nog N.S.B.ers Daarom: het ligt aan henzelf! Zeker, er zullen altijd gevallen blijven, waarvoor toe nadering onmogelijk is. Ik denk hierbij aan een rasechte Jeugdstormer, later zelfs nog adspirant-S.S.er Hij wordt nu opgeleid in het Nederlandse leger voor onderofficier. Hij profiteert nu van het hem door de Moffen geleerde militarisme. Stellen we daartegen over de vele jongens uit ons eiland, die in Indië zitten, hun leven dagelijks in gevaar, vanaf de bevrijding in dienst. Zij doen als soldaat hun plicht. Zij krijgen hoegenaamd geen kans méér te worden dan soldaat. Hopenlijk komen ze straks terugDan zien ze de hen bekende onderofficier-ex. S.S.er De soldaat-oorlogsvrijwilliger zou voor de ex- S.S.er moeten groeten, de militaire groet. Hoeven we daar nog op in te gaan Een symbool van zuiveringDergelijke gevallen zijn wel erg pijnlijk Maar zoals wij hierboven aanhaalden, wanneer een politieke delinquent, na berech ting' terugkeert en door z'n houding laat blijken, dat hij werkelijk weer het goede zoekt, dan is het onze plicht (nee. hem niet met groter medelijden te ontvangen dan een oorlogsslachtoffer) hem te ontvangen en in de samenleving op te nemen, ook al zal dit Geschiedenis van de O.D. op het Eiland Tholen door G. H. 53. Nu is het ook spoedig gebeurd. Hans treedt naar voren en te samen met twee andere O.D.ers worden de Armenen gefouilleerd. Ze staan er beteuterd bij. Hun lachende uitroep van partisane is verstomd. Voor de O.D. is het een goede vangst. Twee pracht pistolen, 4 geweren en voldoende munitie vormt de wapenbuit. In de junjezakken, die tot nu vergeten aan de voeten der Armenen lagen, zitten o.a. 30 busjes leverpastei. Om van te watertanden in dat boter-, vlees- en vet- loze tijdperk. Ongelooflijk, welke spullen die plunje- zakken bergden. Kleren, garen, kaarsen, foto's, waar vele eiland-bewoners met de O.D.leiding, verwonderd van zouden hebben opgekeken, als ze gezien hadden, welke mede-eilandbewoners daarop, vriendelijk gnui vend met de Weermachtsleden pronkten. De Hollandse officier zegt, dat de wapens door de O.D. behouden kunnen worden, de andere spullen ook, behalve de zakboekjes. De Armenen zullen vandaag nog gehaald worden. Nu komt hij eerst om den Duitsen officier en den obergefreiter. De Leeuw brengt hem vervolgens op de hoogte van de toestand te Oud-Vossemeer. „Is het totaal onmogelijk dat er Geallieerde versterking komt De officier haalt z'n schouders op „Er is weinig kans voor." Dan vertrekt hij met Hans naar het Distributie kantoor om de twee Duitsers mee fe nemen. Onder grote belangstelling gaan ze naar de overkant. En diezelfde belangstelling genieten ook de vijf Armenen, die Hans om twee uur naar het veer brengt, gehaald door twee Canadezen. Met een sloep worden ze naar de overkant gebracht. Ze hebben hun vrolijkheid weer al terug; denken dat ze er toch wel goed zullen af komen en wuiven naar de Tholenaars, die op de kant het overbrengen bekijken. Op Bergse kant geeft Hans de gevangenen aan de Canadezen over en ziet de zich daar bevindende Canadeese tanks, ziet ook het eerste wittebrood en staart met grote ogen naar de dikke laag boter die daarop gesmeerd wordt Tegen hun tanks geleund verorberen een aantal Canadeese jon gens hun maaltijd. Hans draait zich maar om, want het is om van te watertanden. Vlug is hij weer aan de in sommige gevallen zelfoverwinning kosten. Hadden we iets dergelijks tijdens de bezet ting geschreven, dan zou de begrijpelijke uit spraak zijn geweest: ,,Ook al een beetje aan gesmeerd!" Nu kan dit niet! Natuurlijk zijn we het niet allen eens met bovenstaande. Dat is ook nipt nodig. Wel wil ik die lezers, die direct spreken over: allen uitmoorden nog wel even voorleggen, dat het beter was tijdens de bezetting tegen hen te strijden, dan nu ze weerloos zijn. En stelt U zich dan de vraag: ,.Heb ik het toen gedaan of wil ik ze nu ver bannen zien, nu er voor mij geen gevaar meer bestaat BERECHTING VAN EILAND-BEWONERS Voor het Tribunaal te Goes kwamen op 20 November 1. Gerard Heijboer Jr. landarbeider te St. Annaland, beschuldigd van lidmaatschap van de N.S.B. en aangesloten bij de W.A., maakte propaganda voor genoemde beweging, verspreidde N. Soc. bladen, bezocht geregeld het kringhuis der N.S.B. Beschuldigde wist heel weinig meer van zijn gedragingen tijdens de bezetting. Het tribunaal willigde het ver zoek in van zijn verdediger om hem direct in vrijheid te stellen. 2. Johannes D. v. d. Velde, landarbeider te Tholen. Hij was groepsleider der N.S.B. ge weest, had hulp verleend aan de vijand, D. militairen in zijn huis ontvangen en propa ganda gemaakt. Pleiter verzocht invrijheids- stelling bij de uitspraak. 21 November: 1. Jochem Roukema. transportarbeider te Tholen, lid geweest van de N.S.B. en W.A.. gecolporteerd met Vova en vrijwillig voor de Duitsers gewerkt. Verdachte werd in vrijheid gesteld. 2. Leendert Goedegebuure, wonende te St. Annaland. Hij was in 1939 lid van de N.S.B. geworden, later blokleider, W.A.man en lid van de Ned. Volksdienst. Hij bezorgde Vova en de Zeeuwse stroom, was chef van de propaganda en verhuurde zijn woning als Kringhuis der N.S.B., werkte in Frankrijk en in Duitschland voor de vijand. Beschuldigde zei, dat hij niet in W.A. uniform heeft rond gelopen en maar 13 weken lid geweest is. overkant. De gevangenen zijn afgeleverd, de drukte duurt echter voort. Bekendmaking No. I aan de Neder landse bevolking, Na. 2 en 3 betreffende aanmelding motorvoertuigen en aanmelding personen, zijn aange plakt. De D.C. is opnieuw om versterking en komt uit Bergen terug met het bericht, dat Bou Kooyman met 20 man zal komen, volledig bewapend, om de Vosse- meerse ploeg te versterken. De dag vliegt voorbij zonder dat iemand van de O.D.mannen ook maar een ogenblikje rust gegund wordt, amper tijd een snee brood te verorberen. Er moet immers gezorgd worden, dat vanavond een nieuwe ploeg naar Vossemeer gaat. De manschappen die er thans nog zitten, de eigenlijke gevechtsploeg, is te vermoeid om nog een nacht te waken. Het zijn vrijwel allen jongemannen, die ook reeds de nachten toen de brug bewaakt moest worden, slapeloos door brachten. Wat hebben ze de laatste? 4 dagen voor slaap genoten Een uur of 10 in totaal Hoogstens Maar gelukkig, er zijn nog mannen, op wie de O.D. leiding kan rekenen in Tholen. Er zijn in die tijd ook, jammer genoeg, goedwillenden geweest, die geen kans gekregen hebben. Anderen moesten om bepaalde redenen worden afgewezen. Tenslotte kreeg de leiding toch een ploeg bij elkaar, die de komende nacht Oud- Vossemeer zou bewaken. Het waren vrijwel alle ge trouwde personen. En de berichten van Vossemeer waren nog niet gunstig. Zo af en toe werd er geweer vuur gemeld. Er waren vijandelijke vrachtwagens, een lichte tank of pantserwage gezien. Noorman had van P.Z.E.M. ambtenaren te Nw-Vossemeer telefonisch vernomen, dat er lichte Duitse artillerie aanwezig, doch niet in stelling gebracht was. Latere berichten meldden weer, dat deze artillerie weer was vertrok ken. De nieuwe ploeg wist dat allemaal En hun vrouwen wisten er iets van. Met bezorgdheid zagen ze hun mannen vertrekken, voorzien van eten voor de nacht. Ze wisten, dat het er lang niet pluis was, maar ze gingen omdat het nodig was, omdat hun lang geleden was gevraagd of men op ze rekenen kon in tijd van nood. En de andere jongens moesten nu eenmaal afgelost worden, de gevechtsploeg had rust nodig en deze mannen zouden hen vervangen. In een grote persoonswagen vertrokken ze om goed vijf uur en namen in Vossemeer aangekomen, de wacht van de uitgeputte jongens over. Ook Noorman werd afgelost. De Schippfer, die enige tijd had kunnen rusten, was door De Leeuw met de leiding belast. Opnieuw werd hem op het hart gedrukt, slechts te schieten, wanneer de vijand trachtte over te komen. Rond zes uur Dc voorzitter wees er op, dat hij de eed van trouw op Mussert heeft afgelegd en de wo ning, tegen de wil van de eigenaar voor bovengenoemd doel afstond. De verdediger zei, dat besch. er na 1940 moeilijk uit kon en bepleitte vrijheid bij de uitspraak, nu besch. met vrouw en kinderen te Groningen werk kon krijgen. Uitspraak van al deze zaken op 4 Dec. ONS INDISCH HOEKJE AFSCHEID VAN BATAVIA. Zo hebben wij dan Batavia verlaten en daarmee afscheid genomen van Java. Het is er dan toch van gekomen. Al geruimen tijd was het bekend, hadden we er ons op voorbe reid: Straks nemen we afscheid van Java. A^an de ene kant was het mooi, lokte het on bekende, verlangden we weer om iets anders te zien, nieuwe gebieden, andere bewoners. Anderzijds viel het ons zwaar weg te moe ten, stonden we even stil en dachten terug aan al de tijd dat we hier gezeten hebben. Memoreerden we alles wat meegemaakt was. Mooie dingen en minder mooie; iets wat we nooit meer zullen vergeten en iets wat we liever vergeten zouden. Dachten we terug aan de stad, waarin we zoveel hebben rondge zworven. Voor de passars en de bijna steêds met zon overgoten straten en pleinen. Aan alles wat we er gezien hebben, vanaf het be gin tot nu toe. Eén zijn we geworden met Batavia. Het is een stad, die we als de onze beschouwden. We hebben haar zien op bloeien, nadat we hier kwamen en verdord zagen. Na vele weken buiten vertoefd te heb ben voelden we ons thuis in de stad. Het was hoofdzakelijk het aangename dat ons trok. Maar we hebben meer achtergelaten. Dingen, die ons veel meer eigen zijn. Onze jongens, die vielen in en rond de stad en die nu rusten op Tjilitjan. Ook van hen moes ten we afscheid nemen. Ieder persoonlijk en ieder op zijn eigen manier. In de grote kathedraal te Batavia werd een plechtiqe hoogmis opgedragen en op het vlieg veld Tjilitjan vond een plechtige herdenking plaats. Ja, daar namen we afscheid van al onze gevallen kameraden. Ere-peletons en vuur-peletons stonden opgesteld. Kransen (Vervolg op pag. 7) kwamen de afgeloste mannen terug in Tholen, mager, besmeurd, vermoeid Na rapport uitgebracht te heb ben gingen ze naar huis om zo gauw mogelijk het zachte bed op te zoeken, daar ze de andere morgen 10 uur weer present moesten zijn. Sloffend verdwijnen ,ze. Noorman, Menning, Jan Mast en Van Schaik en anderen, blij met hun welverdiende rust. In Oud-Vossemeer is de wacht door De Schipper ingedeeld. De O.D.ers van Oud-Vossemeer weten van geen rust, ze doen ook deze nacht weer mee. Na een sterke bak koffie zijn allen naar hun aangewezen posten vertrokken. In het hoekhuis aan de haven zitten drie man op een bovenkamer, die voor zover de snel invallende duisternis het toelaat een goed zicht hebben op de overkant. Ze zijn gewapend met geweer en prismakijker. Om beurten zoeken ze vijandelijk gebied af, voorzichtig aan, om zich niet te veel bloot te geven. De Moffen aan de overkant hebben wellicht ook prisma-kijkers en zeker goede scherpschutters. Evenals bij de vorige wacht staan er ook weer posten aan de zeedijk. De tijd gaat door het is half acht geweest. Snel komt iemand de trap oplopen. „Kijk", roept ie de drie man toe, kijk door het raam. wat doen die lui daar nog zo laat. Zijn het werk mensen O.D.er Kunst richt z'n kijker en ziet tot z'n grote verbazing aan de overkant een lange rij personen in ganzenpas over de dijk komen. Hij tuurt scherper sist dan Moffen, tot aan de tanden gewapend, dertig, zover ik het kan zien." Snel wordt het aan de posten bekend gemaakt. De Schipper heeft hen ook gezien. „Wachten op nadere orders', is z'n eerste instructie. Dan zien ze hoe Duitsers langs de dijk op de veerdam toelopen, hoe ze aan het water gekomen hun spullen zeker wapensafleggen. Waar achtig, er zijn ook een paar mitrailleurs bij. Alsof er geen vuiltje aan de lucht is, gaan de Moffen hun gang, een paar gaan op in de buurt staande paaltjes zitten en roken een sigaret. Eén van hen met platte pet is schijnbaar niet zo gerust. Met een kijker speurt hij de overkant af, waar echter niets of niemand te zien is. „Wat krijgen we nou," bromt een O.D.er, kunnen we nog niet schieten Vol spanning volgen de O.D.ers het verloop. Als er toch iets moest ge beuren tenslotte hebben we een gezin in Tholen achter gelaten, tenslotte „Het kan er nog best warm toegaan," fluistert een minder op z'n gemak zijnde post z'n maat toe. Die is echter onbewogen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1946 | | pagina 2