Weekblad voor het Eiland Tholen en St. Filipsland
Begin ol Einde?
Tehuis
voor Ouden van Dagen
2e JAARGANG No. 52
8 NOVEMBER 1946
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer. Abonnementen: 0.90 per t
d j a triA c a i j T- i c Advertentien 0.10 per millimeter - Minimum
Redactie A 494 St. Annaland, Telefoon 47. kwartaal franco p.p. 1.15
Administratie Oudelandsestraat 9. Tholen. Telefoon 57. Prijs per nummer 8 cent Spierinkjes tot «n met 20 woorden 1.00, elk
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur aangenomen
f 2.00
woord meer 0.05
Rondom Duitsland is veel nieuwsgierigheid
begrijpelijke nieuwsgierigheid van de
rest van de wereld. Hoe wordt het door de
onderscheidene bezetters behandeld Hoe
reageert de Duitser er op Wat zijn ,,ze"
van plan met Duitsland te doen met zijn
grenzen, zijn industrie, zijn landen-bestuur
In welke mate zal het zijn zelfstandigheid
terugkrijgen
Deze nieuwsgierigheid is alleszins ge
motiveerd. Wij, zouden haar dus eigenlijk niet
nieuwsgierigheid, maar belangstelling moeten
noemen, indien het woord belangstelling niet
een zekere mate van sympathie veronderstelde,
die in dit geval totaal afwezig is. De heren
hebben het er naar gemaakt
Maar of we het nu nieuwsgierigheid of
belangstelling moeten noemen ongeinteres-
seerd kijken we niet toe, en zeker niet in
Nederland, dat met het letterlijke en figuur
lijke in puin gooien van Duitsland hoe
nodig dit ook geweest is een achterland
heeft verloren, dat in de .normale" jaren van
vóór de oorlog een land was, waar we flink
aan verdienden. Dat nu echter tot een land
is geworden, waar we op geen stukken na
van terug zullen kunnen krijgen, wat het ons
in de bezettingsjaren aan schade heeft be
rokkend en waarop we nog jaren zullen
moeten wachten, voordat er, als vroeger, weer
aan kan worden verdiend.
Persoonlijk mogen we den Duitser en met
hem Duitsland toewensen wat we willen,
maar een heel nuchtere vraag dringt zich toch
op: Of het Europa van heden zich, even
vrolijk als een driehonderd jaar geleden (de
geschiedenis nagaande) de luxe kan permit
teren, in zijn midden een land braak te laten
liggen een land met grote mogelijkheden
op economisch gebied.
Slechts weinigen zullen dat beamen.
Een tweede vraag is echter, of men, nadat
eenmaal het voortbrengingsapparaat in Duits
land weer op gang is gebracht, men dit moet
laten werken voor Duitsland zelf, of de
voortbrengselen daarvan moet aftappen naar
de landen, die schadevergoeding kunnen
eisen, óf dat men het gehele Duitse apparaat
ónder geallieerde controle moet houden
desnoods van de UNO totdat het, na ver
moedelijk zeer lange tijd, capabel mag worden
geacht, het in eigen beheer te nemen. Vier
vragen, die, om het platweg weer te geven
in elk van de bezettingszones opgeld doet.
Frankrijk is er heden ten dage meer dan
ooit van overtuigd, dat de oude Clémenceau
gelijk had, toen hij na de vorige wereldoorlog
zeide, dat er nog 40 millioen Duitsers te veel
waren.
Principieel staat voor Rusland de zaak net
andersom. Voor hen bestaan er eerder 40
millioen Duitsers te weinig.. Hoewel men aan
de eindeloze stromen vluchtelingen, die van
de Russische zone naar het Westen trachten
te ontkomen, niet zou zeggen, dat de Rus
bijster op hen is gesteld, heeft hij toch maar
al te graag de Duitse technici, de Duitse des
kundigen, in het algemeen, de vakbekwamen.
Mèt de technische installaties worden ze naar
het Oosten vervoerd. De Russische zone van
Duitsland wordt zodoende niet alleen ont
manteld, maar tevens ontmand.
De Engelse en Amerikaanse zones beslaan
in het Westen in hoofdzaakv het restant van
het „Drite Reich". Zij moeten millioenen
bijspijkeren om de bevolking enigszins in hét
leven te houden en de productie wil er niet op
gang komen. Ogenschijnlijk lukt het met de
opbouw van een democratisch staatsbestuur
beter dan met de opbouw van de industrie,
maar naar onze smaak stemden de Duitsers
tè veel in overeenstemming mgt de boven
drijvende politieke richting van den bezetter,
behalve in Berlijn
Zeer duidelijk hebben de Berlijners in de
onmiddellijke nabijheid van het opgedrongen
Russische bestel tegen dat bestel: ..Neen
gezegd. En al kunnen we veel beweeg
redenen aanvoeren, die tot dat ,,neen" zeggen
hebben geleid, redenen, die weinig met
politiek hebben te maken, voor een groot deel
moeten we onder dat „neen" toch een af
wijzing zien van de dictatoriale staatsvorm.
Een verheugend teken al moeten we bg-
denken, dat Berlijn voor Nazi's altijd een
zwaar te verteren brok is geweest en dat
lang niet alle delen van Duitsland zo ge
avanceerd hebben als hun hoofdstad.
Maar hoe dit zij uit het centrum van het
uitelkaar gescheurde land, dat weet, dat het
een lange en zware weg heeft af te leggen
zonder veel sympathie van buiten, is een
frisse klank gekomen. Voor het nieuwe begin
van wat eens een nieuw Duitsland moet
worden, een bemoedigend teken.
Want welke gevoelens ons ook van dit land
mogen scheiden, op e. of a. manier moet het
weer in de samenleving van de Europeese
staten worden opgenomen. Europa is te zeer
achterop geraakt om één van zijn leden te
kunnen missen, wil het tussen de twee groot
machten van deze aarde en het opkomende
nationalisme en de drang naar zelfstandigheid
van die gebieden, (e wiens kostte het zich
vroeger verrijkte nog een beetje toekomst
voor zich zelf hebben. Maar voor onze minder
sympathieke buur blijft: uitkijken de bood
schap
Reeds vroeger is dikwijls gesproken en
gedacht over de oprichting van een Tehuis
voor Ouden van dagen op het eiland Tholen,
zoals deze elders in Zeeland te vinden zijn,
(op Zuod-Beveland, Noord-Beveland, Schou
wen, enz.) Lange tijd reeds voorzien deze
huizen daar in een grote behoefte en worden
dan ook door de bevolking zeer op prijs
gesteld.
Deze gedachte heeft nu ook op ons eiland
een vastere vorm aangenomen.
Zaterdag 2 November 1946 is namelijk op
gericht de „Thoolse Stichting Tehuis voor
Ouden van dagen", welke stichting ten doel
heeft de. verzorging en verpleging van ouden
van dagen, in het bijzonder van hen, woon
achtig op Tholen en St. Filipsland.
De bedoeling is te komen tot de bouw van
een tehuis, waarin ouden van dagen van elke
maatschappelijke positie en van elke kerke
lijke gezindte, zich thuis en op hun plaats
zullen voelen, waar ze gedurende hun levens
avond een goede verzorging en verpleging
zullen vinden.
De Stichting wordt bestuurd door een
College van 24 Regenten, zodanig samen
gesteld, dat van elke gemeente daarin drie
vertegenwoordigers zitting hebben. Uit het
College van Regenten is een Bestuur van
acht personen gekozen, één persoon van elke
gemeente. Zowel College van Regenten als
Bestuur zijn zodanig aangesteld dat daarin
de verschillende groeperingen op Tholen en
St. Filipsland zoveel mogelijk vertegenwoor
digd zijn.
Het Bestuur is samengesteld uit de volgende
heren: W. L. Blindenbach, St. Maartensdijk,
voorzitter; M. A. Geense, St. Filipsland; Ds.
S. G. J. Goverts, Oud-Vossemeer; Ds. W. v.
Griethuysen, St. Annaland, secretaris; C. G.
Hartog Scherpenisse; Mr. A. J. v. d. Hoeven,
Tholen; B. J. van Oeveren, Poortvliet, pen
ningmeester; L. A. Verburg, Stavenisse.
Naar wij vernemen zal een van de eerste
dingen voor de verdere voorbereiding van het
plan zijn om met vertegenwoordigers uit alle
groepen en lagen der bevolking contact te
zoeken om medewerking te verkrijgen.
Daarnaast zal de financieele opzet nauw
keurig worden bekeken. Er is goede reden
om te verwachten, dat Volksherstel Neder
land met eén belangrijke som geld de tot
standkoming van zulk een tehuis zal helpen
bevorderen. Daarnaast heeft de plaatselijke
afdeling Tholen van Volksherstel reeds met
een groot bedrag haar steun gegeven, terwijl
er op gerekend wordt dat de overige plaatse
lijke afdelingen dit goede voorbeeld zullen
volgen. Bovendien zullen de bewoners naar
draagkracht moeten bijdragen, terwijl voor
min- of onvermogenden nog gehoopt wordt
op financieele hulp van de zijde van Arm
besturen, Diaconiën, enz.
Veel zal verder nog geregeld moeten wor
den vóór het tehuis in gebruik zal kunnen
worden genomen; niet alleen de plaats, doch
ook de inrichting zal nauwlettend moeten
worden bekeken. Getracht zal echter worden
voor zover de tegenwoordige omstandig
heden dit toelaten het tehuis zo spoedig
mogelijk te vestigen.
Binnenkort zal met velen overleg worden
gepleegd, op welke wijze het beste verder kan
worden gewerkt.
Wellicht stellen lezers zich nu de vraag;
„Waarvoor is dat eigenlijk nodig op onze
eilanden; dat ging nu toch ook goed Dat
het nodig is, zal jmen eerst kunnen beoor
delen, als het tehuis er staat en in gebruik
wordt genomen. Wellicht zullen dezelfde
personen dan zeggen: „Hadden we daar maar
eerder voor gezorgd." Daarom, nu het
initiatief genomen isi nu de voorbereidingen
worden getroffen, zeggen we: „Laten allen de
handen ineenslaan en de volle medewerking
geven, opdat het tehuis er spoedig komt, ten
bate van het algemeen.
ONS INDISCH HOEKJE
EEN BLIK ACHTERWAARTS
Behalve vooruit ta- zien is het ook wel eens
nodig een blik naar achteren te werpen en te