Mededelingenblad voor het Eiland Tholen Op de terugweg. Uit eigen land. Geluk gehad Alkmaar weer Kaasstad. De Zomertijd. 2e JAARGANG No. 32 Abonnementen: f 0.90 per kwartaal franco per post f 1.15 VERSCHIJNT IEDERE VRIJDAG 21 JUNI 1946 Prijs per nummer 8 cent REDACTIEG. Heijboer, Nieuwstr. 494, St. Annaland UITGEVER: Firma C. Dieleman, Oudelandschestr. 9, Tel. 57, Tholen ADVERTENTIËNf 0.10 per milimeter - Minimum f 2.00 SPIERINKJES tot en met 20 woorden f 1.00 - elk woord meer f 0.05 iy Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur aangenomen Engeland trekt zijn troepen terug uit Egypte. Dit simpele bericht, kortgeleden nog in de dagbladen aan gekondigd, houdt veel in. Egypte met zijn pyramiden en moskeen is er niet op achteruitgegaan sinds Enge land er de grootste invloed had. Engeland heeft grote dingen voor Egypte gedaan, al staat eerst genoemd land er bekend voor, niets te doen, wanneer dit geen uiteindelijke baten afwerpt. Natuurlijk hebben ze voordelen van Egypte. Maar ook de Egyptenaren zelf. De nieuwe Westerse invloed maakte een duide lijke orde in 's lands zaken. De welvaart nam toe voor de massa, er kwamen poliklinieken in de dorpen, er kwamen schooltjes. Er is nog veel werk te doen op sociaal cultureel, politioneel en opvoedkundig ter rein in Egypte. Wat dit laatste betreft was het te wensen, dat de Britten nog wat door konden gaan met hulp en leiding te geven ter beschefcning van de minderheden en verdrukte klassen der bevolking. Maar Engeland trekt zijn troepen terug uit Egypte. En de critiek van de oppositie in het Lagerhuis was haast zalvend zacht tegenover dit besluit. Men erkent blijk baar, dat critiek gemakkelijk is, maar dat in de practijk niemand er iets anders -aan had kunnen doen. Ten tweede: Engeland stuurt drie ministers naar Indië om den Onderkoning bij te staan in zijn pogin gen de bevolkingsgroepen van Indië tot elkaar te brengen, opdat deze zonder al te grote wrijvingen in vrijheid verder kunnen leven. Het vlot er nog niet erg. De Mohammedanen en Hindoes wantrouwen elkaar meer dan de West-Europeanen, welke gedurende twee eeuwen rijk werden van hun rijkdommen. En in Engelse kringen doet het mopje de ronde, dat het meer moeite kost een werelddeel kwijt te raken dan het te veroveren. De weg, die Engeland inslaat om zijn oude positie te handhaven is niet nieuw. Australië was eens een strafkolonie voor misdadige Engelsen het is nu een integrerend deel van het Britse Gemenebest bondgenoot inplaats van kolonie. Canada was eens een kolonisatie-gebied het is nu een bondgenoot van het Verenigde Koninkrijk, dat vrijwillig deelnam aan de oorlog en Engeland door de moeilijkheden heen hielp. De Zuid-Afrikaanse Unie, die een veertig jaar ge leden John Bull nog met gevoelens beschouwde als wij de Duitsers in 1944 en wijzelf in die tijd mis schien evengoed als de Z.A.U. zendt nu een Smuts naar de conferentie van de voornaamste ministers en hij wordt daar beschouwd als de eerste onder zijns gelijken. Nu liggen in India de zaken wel enigszins anders dan bij de landen, die we hierboven noemden. De be volking was er grotendeels Engels en verengelst, de mentaliteit was West-Europees. De gedachtenwereld der kleurlingen is Oosters. Dan is er de moeilijkheid dat de bewoners onderling ook nog verdeeld zijn. Wij kunnen daarom misschien duide lijker zijn door te zeggen dat India bewoond wordt door twee volken de Hindoes en de Mohammedanen Oude tegenstellingen hebben een taai leven. In India zijn de tegenstellingen ouder dan tweehonderd jaar en ze zijn nog Springlevend. Vóór Engelands komst in India overheersten de Mohammedanen de Hindoes en nog vrezen deze laatsten wanneer Engeland zich terug zou trekken, opnieuw een onderdrukking van de Mo hammedanen. Ën de Mohammedanen vrezen op hun beurt een „omslag", een reactie bij de Hindoes, die, numeriek sterker dan zij, geen rekening zouden gaan houden met de belangen van de grote en sterke minder heid der Mohammedanen. Hun leider Jinnah, ziet als enige oplossing van de moeilijkheid de vorming van twee staten of eigenlijk drie. Twee Mohamme daanse staten zouden de Mohammedanen in zich ver enigen: aan de Westkust en het tegenwoordige Ben galen met aangrenzend gebied. De rest, Hindoëstan, de derde staat, zou de Hindoes omvatten. Daartegenover staat bij het Hindoese intellect de vrees, dat zulk een scheiding een ernstige belemmering zou zijn voor hun ideaal; één India, dat de toon zou geven naast Rusland, China en Amerika. Al deze dingen nemen niet weg, dat de ontwakende koloniale volken zich er van bewust zijn, dat ze bij hun economische *n staatkundige opbouw de hulp uit West-Europa niet kunnen missen. De relaties tussen het Westen en Oosten zullen anders worden, minder intensief in geen geval. Wij hebben wel een horen zeggen, dat de periode van verdienen voorbij is en dat die van dienen is begonnen, waarbij een cynicus zou kunnen opmerken, dat aan dat dienen wel weer te verdienen zal zijn. Doch hoe dit zij op economische en staatkundige samenwerking zullen beide partners zijn aangewezen. Een samenwerking op basis van vrijwilligheid, die de landen in de toekomst hechter aaneen kan smeden, dan welk „bewind" ook en die niet getuigt van een „Engeland op de terugweg", Engeland op retour, maar van een Engeland, dat de historische ontwikkelings gang heeft begrepen en er sterkes. uit te voorschijn zal komen. Waarom we dit schreven Ook wij zitten nog steeds met koloniale problemen. We willen niet be weren dat we zo goed in dit alles doorkneed zijn om zelfstandig een oordeel te kunnen vellen, maar wel moeten dergelijke handelingen van Engeland niet uit het oog worden verloren. Het raakt ons van zeer nabij. Wanneer men dus op de terugweg is, wil dit niet zeg gen, dat alles verloren is, maar dat de historische ont wikkeling dit noodzakelijk maakte en om dan daarvan weer profijt te trekken is „verdienen door te dienen". Wij hebben geluk gehad Tot deze conclusie moet menige Nederlander zijn gekomen, die Maandagavond voor de radio de gloedvolle toespraak van Prinses Juiliana hoorde. Hare Koninklijke Hoogheid bracht een eresaluut aan degenen, die weer in het Nederlandse Niemandsland woonden en werkten, doch deed daarbij een krachtig beroep op de Nederlanders, die nog rustig in hun oude omgeving zitten: de oorlogs getroffenen, die in schuren, varkens- en kippenhokken moeten verblijven, te helpen. Het „volk in nood" moet gesteund worden door hen, die het grote geluk had den, dat de oorlog hun huisraad en goed ongeschonden liet. Velen hebben door het oorlogsgeweld al hun bezittingen verloren zij pakken nochtans aan zij leven in bijna ondenkbare primitieve omstandigheden, werken voor de opbouw van het land. Laten de niet- getroffenen, degenen, die geluk hebben gehad, gehoor geven aan de oproep van de Prinses en Volksherstel bij zijn sympathieke actie krachtig steunen. De ge lukkigen voor De vele duizenden, die nog in de concentratie-kam pen zitten, behoren nu nog niet bepaald tot de ge lukkigen, d.w.z. er zijn er onder die wel geluk hebben, daar ze nog leven, nadat ze betere Nederlanders verraden hebben. Maar er zijn er ook onder hen, die tevergeefs 'wachten op een rechterlijke uitspraak. In verscheidene toonaarden is er al gezongen, dat er van het beloofde „snelle recht" t.a.v. landverraders, e.d. niets is terecht gekomen. Met deze materie hebben wij zeker géén geluk gehad: we zitten nog met een groot aantal kampladingen gedetineerden en de snelle berechting der oorlogsprofiteurs is een probleem van de eerste orde geworden. Zoals reeds in de dagbladen is vermeld braken relletjes uit in het interneringskamp te Duinoord. Naar aanleiding hiervan móet de direc teur van de Bijzondere Rechtspleging hebben verklaard, dat het Ned. juridische apparaat niet berekend is op het afdoen van zo'n groot aantal gevallen. De directeur voornoemd, zei nog, dat er een nieuw plan gemaakt zal worden voor de snellere vrijlating van- lichte gevallen, zodra het nieuwe kabinet gereed zal zijn. Daar zat tot op heden (Woensdagavond) werkelijk nog geen schot is. Dr. Beel is achter de schermen bijna een maand aan het confereren. Officieel is er nog niets bekend. Alles wijst nu echter wel in de richting van een coalitie-kabinet: R.K. P.v.d.A. Sommige bladen verdeelden zelfs de portefeuilles al. De Indonesische tegenvoorstellen zijn aan dr. van Mook overhandigd. Het blijft nog maar steeds voorstellen en tegen-voorstellen. De Republikeinen zouden hun gezag op Java en Sumatra erkend willen zien de rest van de Archipel zou aan Nederland worden gelaten. Van Republikeins gezag is er echter op genoemde belangrijke eilanden niet veel te be speuren. Dit blijkt toch wel duidelijk uit de ten O. van Batavia door extremisten ondernomen terreurdaden tegen Chinezen. Zo langzamerhand gaan de kranten berichten de vorm aannemen van legerberichten voor zover het Indië betreft. In Amsterdam maakte een zekere categorie zich deze week minder druk over het Kabinet of Indië, daar stond de haringprijs in het middelpunt. In lang vervlogen dagen had Amsterdam eens een palingoproer, thans dreigt een haring conflict. Enerzijds de haringmannen, die het Hollandse zeebanket niet voor de vastgestelde prijs van 8 cent konden leveren anderzijds het publiek, dat aan die prijs vasthield. Het kan of het kan niet. In elk geval is het geen kleinigheid, als de prijs van 35 tot 8 cent terugloopt. Een Amsterdammer, die momenteel een haring kan bemachtigen voor 8 cent, mag met recht zeggen: „Ik heb geluk gehad." Minder gelukkig was de Eenheidsvakcen trale, die in vele stakingen de leiding neemt. De stakingsbarometer daalde. Op het vliegveld Schiphol is het herstelwerk in volle omvang weer hervat en eerst daarna zullen de grieven worden besproken. Bij de Nederlandse Scheepsbouwmaatschappij waar acht weken geleden een staking uitbrak om aan het tarief- werksysteem een einde te maken, werd begin van de week het werk eveneens hervat, zonder enig resultaat te hebben bereikt. En minister Drees won het proces tegen de E.V.C. Dat geluk was eigenlijk te voorzien (Van onzen Rotterdamsen correspondent) Vrijdag 14 Juni 1946 „Van Alkmaar begint de victore" is een oude zegs wijze. En juist vandaag hopen wij dat dit gezegde ook voor de toekomst waarheid mag worden. Als wij van morgen Alkmaar binnenrijden, worden we al direct getroffen door de feestelijke tooi, waarin de stad zich heeft gestoken. Van kerken en openbare gebouwen, van winkels en huizen waait de fiere Nederlandse drie kleur, afgewisseld door kaaswimpels en stadsvlaggen. En geen wonder, vandaag vindt de her-opening plaats van de in binnen- en buitenland bekende kaas markt. Als wij op de markt aankomen zijn we heus niet de enige bezoekers. Het is alsof heel Alkmaar is uitge lopen. Honderden mensen verdringen zich, om toch vooral niets te missen van de schone aanblik, dat het marktplein straks zal bieden. Voor degenen die niet hier kunnen zijn, zorgt de Nederlandse Omroep, die met zijn geluidswagen vlak voor de Waag staat en straks duizenden landgenoten door de aether deze ogen blikken zal doen meeleven. Van het Waagtoren-carrillon klinken bekende Vaderlandse liederen en zelfs op de toren staan de Alkmaarders om getuigen te zijn van hetgeen ge beuren gaat. Daar komt de burgemeester Jonkheer Mr. F. H. van Kinschot naar voren om met een rede de Kaasmarkt officieel te openen. Hij releveert de af gelopen jaren en spreekt dan zijn verwachtingen uit voor de toekomst. In 1936 toen van oorlogsgeweld en oorlogsdreiging nog geen sprake was, werd onze Nederlandse kaas in 71 landen ter wereld gegeten. Zo moet het ook nu weer worden. Nederland op kaas gebied nummer één Als de burgemeester gesproken heeft, komen de kaasdragers, het hoogtepunt van de dag. In hun witte kledij met hun rode en blauwe hoeden dragen ze de berreis waarop de geel, geoliede Edammers liggen opgestapeld. In het Waaggebouw, waar de grond met wit zand is bestrooid, worden ze gewogen. De aanvoer is voor deze eerste dag niet slecht 20.000 kg temeer als wij in aanmerking nemen, dat lang niet alle fabrieken gewaarschuwd konden worden. De voor lopige notering is 110.tot 114.per 100 kg. Dan wordt de kaas weer naar buiten gedrage», waar ze weer wordt opgestapeld. Een onvergetelijk moment. Een zonbeschenen kaas markt, druk heen en weer lopende kaasdragers, zuivel- fabrikanten en boven ons het vrolijke carillon in de Waag toren, waarvan hoorbaar het dundoek wappert. Alkmaar kaasstad bij uitnemendheid, deze dag is een belangrijke stap op de weg van het algeheel herstel van ons dierbaar Vaderland Vandaag begint de zomer. 21 JuniEn het ge zegde: Voor de zomer niet veel zomer, geldt ook dit jaar weer, al hadden we in April dan ook de warmste dag voor de tijd van het jaar sedert een eeuw. Nu we het over de zomer hebben, denken we ook aan de zomertijd, die dit jaar niet werd of wordt ingevoerd. „In het belang van de landbouw en ter besparing van brandstof" luidde de hiervoor gegeven verklaring. Op ons eiland is dit een groot gemak. Het was imers zó, dat een groot gedeelte der bevolking, vrnl. de landbouwcategorie toch niet met de zomertijd meeging, waardoor in onze streken meer verwarring ontstond dan we er voordeel van hadden. Het is trouwens niet het eerste jaar, dat hierover gedebatterd is. Reeds in 1907 vormde zij het onder werp van heftige debatten. Door de tijden heen, zijn er altijd een paar van die vraagstukken geweest, die bij geregelde tussenpozen weer ter sprake kwamen. Vroeger brak men zich het hoofd over de vraag, wie nu eigenlijk de uitvinder was van de boekdrukkunst en meer van dergelijke problemen. Nu zegt men: Wie heeft er toch eigenlijk aan gewerkt om deze jaarlijks voor de gek-houderij van de aan tijd en uur gebonden mens tot stand te brengen. Volgens de geschiedenis hebben we de zomertijd te danken aan den Engelsman William Willet, een be woners van Chislehurst in het graafschap Kent. Om streeks 1907 maakte hij aan deze en gene een denk beeld kenbaar, dat hem al lange tijd had bezig gehou den. Hij meende nl. dat de mensen zomers één of twee uur te laat opstonden en dat de avonden die toch zo lang konden zijn, veel te kort waren. Dit kon ver meden worden, zo zeide hij, door de klok iets vooruit te zetten in de zomer en 's winters weer achteruit te draaien. Dhr. Willet begon toen op eigen houtje een cam pagne voor de zomertijd. Het kostte hem veel geld en moeite, maar hij slaagde er toch in om enkele leden van het Lagerhuis voor zijn plannen te winnen. Het plan kwam in het Lagerhuis en werd daar weldra omgevormd in een ingewikkeld voorstel. Men wilde de klok nl. niet één uur, maar tachtig minuten voorzetten

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1946 | | pagina 1