Mededeelingenblad voor het Eiland Tholen Uit het Woord. Ter Stembus. 2e JAARGANG No. 23 VERSCHIJNT IEDERE VRIJDAG 19 APRIL 1946 Abonnementen: f 0.90 per kwartaal franco per post f 1.15 Prijs per nummer 8 cent REDACTIE: G. Heijboer, Nieuwstr. 494, St. Annaland UITGEVER: Firma C. Dieleman, Oudelandschestr. 9, Tel. 57, Tholen ADVERTENTIËNf 0.10 per milimeter - Minimum f 2.00 SPIERINKJES tot en met 20 woorden f 1.00 - elk woord meer f 0.05 Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur aangenomen „En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen, die leven, niet meer zichzelven zouden leven, maar Dien, die voor hen gestorven en opgewekt is." 2 Corinthe 5 15b. Leven! Welk een ontzaglijke betekenis wordt aan het begrip, dat dit woord bevat, gegeven. ,,Laat ons eten en drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij." ,,Pluk de dag?" Dit zijn enkele zegswijzen, genomen uit het gewone dagelijkse leven, die wij altijd en overal weer tegenkomen. Wat is schoner dan te leven? Immers niets? Op het leven volgt de dood. Maar over de dood spreken we niet. Dat doen we alleen maar bij begrafenissen. En over het leven achter de dood spreken we helemaal niet. Soms worden we van nabij met de dood in aanraking gebracht: en even nemen we dan een terugdeinzende houding aan, maar wan neer we de dode bij de doden gebracht heb ben, duiken we weer onder in de maalstroom van het leven, en vergeten we het korte op onthoud, waarin we geconfronteerd werden met het einde van alle dingen: de dood. Wat is de zin van het leven? Waarvoor leven wij eigenlijk? De Dood? Dat in geen geval. We leven voor ons zelf. En op allerlei manieren tracht de mens zich zelf te bevoor delen en te verrijken en op allerlei manier probeert hij uit het leven te halen, wat er in zit. Hij leeft voor zichzelf. Naastenliefde betrachten? Als we er niet slechter van wor den dan kan het, en als we er beter van wor den, dan in ieder geval. Maar het leven zoals het daar ligt, is zo saai en eentonig. Daarom hebben we verstrooiing nodig, om te kunnen leven, zoals we dat graag willen: voor onszelf. Vele va riaties zijn hiervoor te vinden. De één zoekt het hier, de ander zoekt het daar. Het doel van allen is echter hetzelfde: Leven, om het sterven te kunnen ontlopen, leven voor zich zelf. Dit doen, heus niet alleen de slechte, de .wereldse" mensen, neen, wij allen zijn met dit kwaad besmet. De vruchten van dit alles zijn tweedracht en twist, naijver en nijd, op stand en oorlog. Dus eigen bestaan roept om zelferkenning, om waardering. En op allerlei manier pogen wij een zo goed mogelijke indruk te vestigen. De mens verdedigt zich naar alle kanten, slaat met zijn vuist op tafel, voert zelfver dedigingen aan, probeert met allerlei listen en slinkse middelen zijn eigen bestaan te redden. Want als dat mislukt, dan is de mens slaaf geworden, en is zijn persoonlijke, zijn indi viduele vrijheid, verloren gegaan. Zijn leven voor zichzelf is dan geworden een leven voor een ander, voor iets anders. Nu komt daar in deze Paastijd die Bijbel weer aan, dat overbekende Boek, en die tracht ons te onttrekken aan deze dwaze denkbeelden. En hij roept het ons toe: Dit leven is géén leven, het is de dood. Dan toch slaaf worden? Is dat geen zelfmisken ning, geen vernietiging van eigen idealen? ,,En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven (dat zijn wij dus) niet langer voor zichzelf zouden leven, maar opdat wij zouden leven voor Hem, Die voor ons gestorven en verrezen is." Daar moeten we ons mee verenigen!??? Maar dat kan toch niet? Slaaf worden? Onmogelijk! Neen, die Paulus zit in de knel omdat hij miskend wordt. Maar neen, Paulus zocht nooit zijn eigen belang, maar alleen Gods eer. Hij wordt ge drongen en gedreven door de liefde, die hij Christus toedraagt. Die dwingende kracht van Christus liefde is ontstaan uit het feit, dat Paulus eens en voorgoed geloof heeft geschonken aan de verlossende waarde van Christus' kruisdood. Hij gelooft dat Jezus Christus in plaats voor allen is gestorven. Dus als aller Vertegenwoordiger. Rechtens zijn dus allen in en door Hem gestorven (Rom. 6 3 en 4) Christus is echter niet al leen in plaats van allen gestorven, maar ook verrezen. Rechtens is daarom de hele mens heid in en door Christus tot een nieuw leven verrezen. De gelovigen bezitten dit leven reeds in zekere mate, doordat zij in Hem ge loven en de heiligmakende genade hebben ontvangen. Het spreekt dus vanzelf, dat zij dit nieuwe leven niet aan zichzelf, maar alleen aan Christus, die hun door Zijn dood en ver rijzenis het bovennatuurlijke leven schonk, moeten wijden. Hun motief om te leven wordt nu de dankbaarheiddie den Levensredder bewezen wordt. Het laatste woord is aan het leven gelaten: De Herder, Die Zich voor Zijn schapen geofferd heeft, is levend geworden. Zo heeft alleen Christus nog geldend gezag als doel van het menselijk leven. Het sterven is ons gewin geworden. „Nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles, alles is voldaan. Wie met geloof op Jezus ziet, Die vreest voor dood en helle niet." Zo heeft Christus Zijn heilig bloed vergo ten, tot de prijs van onze verlossing, opdat Hij de toorn van God, die tegen ons ontvlamd was, zou uitblussen. Zo heeft Christus de dood overwonnen, opdat wij met Hem zouden kunnen leven. Hij heeft dit voor allen gedaan. Daarom kan Calvijn ook zeggen, dat in Jezus Christus zondaar en boosdoener vertegenwoordigd zijn. Maar dan is het doel van ons leven ook niet meer, een leven voor onszelf, maar een sterven met Hem, om op de Paasmorgen met Hem uit het graf te verrijzen. Moet de mens, die bij het licht des H. Geestes aldus de betekenis van het kruis heeft leren verstaan, niet verplet staan? Moet dit schouwspel hem niet afbrengen van de weerspannigheid, het verzet, van de haat, waartoe zijn vrees voor het oordeel Gods hem gedreven heeft? Zal hij niet veeleer uitbreken in berouw, dankbaarheid, aanbidding en liefde, bij dit bewijs van de eindeloze barm hartigheid van Zijn Zaligmaker? En aan de voeten van dezen Gekruiste, veroordeeld als een boosdoener, veracht, gesmaad, vervloekt, bedekt met slagen, be spuwd en bebloed, valt de klein geworden mens op zijn knieën, en roept het uit: ,,0 Godslam, nooit volprezen, leer mij de zonde vrezen, waarvoor Gij stierft aan 't kruis! Deel mij uw zaal'gen vrede, ja, deel m'Uw hemel mede, en leid mij eens in 't Vaderhuis!" Dan zal het een waarlijk Paasfeest worden, het feest van de uittocht uit den ouden mens, den nieuwen mens tegemoet. Het feest van de overwinning van zonde, dood en duivel door den groten Overwinnaar, Jezus Christus. Dan zal het worden de ware jubel, die dan ook van Uw eigen lippen weerklinkt: ,,De Heere is waarlijk opgestaan, en Hij is van mij aezien!" Ds. Goverts. Nog slechts enkele weken moeten verlopen en dan gaan we stemmen. De kiezers van Nederland brengen weer in vrijheid hun stem uit. Er is reden om dankbaar te zijn, dat dit weer mogelijk is, na alles, wat gebeurde. Maar hoe zal het straks gaan? Zal alles bij het oude blijven Zullen we doen, alsof er niets gebeurd is, op de wijze van hen, die zeggen „beginsel is beginsel", dus daar hou den we ons aan „Zoals ik vroeger stemde, zal ik het nu ook doen." Dat is ook een opvatting, natuurlijk. Er zijn lieden, die in deze vijf jaren van oorlog geleefd hebben, enkel maar geleefd. Ze zijn wel eens bang geweest, ze hebben misschien wel eens iets meegemaakt, maar over 't algemeen hebben ze het er goed af gebracht. Er zijn ook mensen, die deze oorlog beleefd hebben. Zij hebben gestaan in de strijd op een meer of minder vooraanstaande plaats. Zij zijn kritisch gaan staan tegenover zaken, welke ze voorheen vanzelfsprekend vonden. Zij hebben verstaan, dat zij ver antwoordelijkheid hebben en dat zij nog in de strijd staan, ook al is de oorlog afgelopen. Zij hebben zich een mening verworven of zij zoeken voortdurend, temidden van de ver warring, om de juiste houding te vinden. Zij gevoelen hun verantwoordelijkheid, ook als zij straks hun stem gaan uitbrengen. Wie de couranten enigszins gelezen heeft, sinds de bevrijding, weet, dat er belangrijke vraag stukken aan de orde zijn. Om enkele te noe men: De kwestie of de overheid neutraal moet zijn, het onderwijsvraagstuk, de vraag rond de antithese, het sociale vraagstuk, de Indo nesische kwestie, enz. Wie z'n verantwoordelijkheid gevoelt, tracht zich omtrent deze zaken een mening te vormen. Dit weekblad leent zich er niet voor, om op al deze zaken uitvoerig in te gaan. Thans enkel een kort overzicht van de voor naamste partijen, die candidaten stelden voor de verkiezing van leden voor de Tweede Kamer. In korte trekken laten zien, waar het om gaat. Er zijn wel andere middelen om dan verder op de hoogte te komen. Ik wil dat tamelijk objectief doen. Maar wie is er objec tief? Ik wil trachten het zó te doen, dat ik m'n voorkeur niet laat merken. Maar wie kan z'n voorkeur geheel verbergen Elf p ar tij en zullen aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer deelnemen. In 1937 waren het er twintig. Het gaat dus in de goede richting. Misschien zullen er een paar millioen nieuwe stemmers zijn. Er bestaat dus de mogelijkheid, dat er nogal enige verande ringen zullen plaats vinden. Laat ik beginnen met de oude coalitie partijen 1. De Katholieke Volkspartij: Voorheen was er de Rooms-Katholieke Staatspartij. Er is dus een andere naam. Maar dat niet alleen. Deze partij is nu ook toegankelijk voor niet- Rooms-Katholieken. In het begin werd er wel over gesproken, dat de Katholieke Volkspartij een gemeenschappelijk Urgentie program zou opstellen met de Partij van de Arbeid. Dit is echter niet gebeurd. Het spreekt vanzelf, dat deze grote partij, evenals alle andere, eed rechter- en een linkervleugel heeft. Er zijn conservatieven en radicalen. Dat wil dus zeg gen, dat op de duur een samengaan met de Partij v.d. Arbeid mogelijk is, doch ook met A.R., C.H. enz. Wat ons eiland betreft, zal dit wel de partij zijn van de meeste der alhier wonende Rooms-Katholieken. 2. De Antirevolutionaire partij: Ook in deze partij is wel enige verandering in opvat tingen betreffende sommige punten. Maar

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1946 | | pagina 1