Mededelingenblad voor het Eiland Tholen
Honger en Voedsel.
Toch moeten we vooruit
Medeleven.
THOLEN
OUD-VOSSEMEER
2c JAARGANG No. 19
Abonnementen: f 0.90 per kwartaal franco per post f 1.15
VERSCHIJNT IEDERE VRIJDAG
22 MAART 1946
Prijs per nummer 8 cent
REDACTIE: G. Heijboer, Nieuwstr. 494/ St. Annaland UITGEVER: Firma C. Dieleman, Oudelandschestr. 9, Tel. 57, Tholen
ADVERTENTIËNf 0.10 per milimeter - Minimum f 2.00 SPIERINKJES tot en met 20 woorden f 1.00 - elk woord meer f 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur aangenomen
„Geen boter, maar kanonnenwas enige jaren
geleden, de leuze van de Nazi's. Wat een ontbering,
wat een inspanning heeft men zich toch getroost om
zichzelf ten gronde te richten. Want niet alleen
prefereerden de Duitsers tijdens de vrede al wapens
boven eten, maar door die wapens, die door de
gehele mensheid werden gebruikt, werd bovendien nog
zo'n ontzettende hoeveelheid voedsel vernietigd, lan
derijen onbruikbaar gemaakt, fabrieken in puin ge
gooid, zó, dat, nu we bijna een jaar bevrijd zijn, er
nog gesproken wordt over een hongerende wereld. Het
gebrek aan voedsel ligt als een band om de wereld.
In Brits-Indië teisterde een rampzalige droogte het
land,; millioenen tonnen graan zijn daar nodig om in
het grote tekort te voorzien. Japan hongert, China
hongert. In de Britse bezettingszone van Duitsland
zijn de rantsoenen op 1000 calorieën gebracht. Men be
weert dit volgende maand niet meer op deze „hoogte"'
te kunnen handhaven. Ook Zuid-Afrika is door een
grote droogte geteisterd, zodat er onder de inboorlin
gen eveneens honger wordt geleden. Welk land, buiten
Amerika heeft er nog overvloed En hoe zal Amerika
al die andere landen kunnen helpen Reeds is een
beroep gedaan op de Amerikaanse volkeren en op de
volkeren van de gehele wereld om elkander bij te
staan. Dit kan goede vruchten afwerpen.
Ook in Nederland is het voedselprobleem de laatst
weken dikwijls ter tafel gekomen. Er liepen veel ge
ruchten. Binnenkort zou het eten minder „overvloedig"
worden. De deviezennood zou o.a. ook oorzaak zijn,
dat we het met mondjesmaat zouden moeten stellen
in de a.s. zomer. „En toch", werd er dan gezegd
„wordt er nog uitgevoerd. Onze fijne kaas, onze prima
boter gaat naar het buitenland en zullen wij dan straks
minder moeten
Twee ministers, Mansholt en Vos, gaven op deze
laatste vraag een antwoord. De rantsoenen zullen niet
worden verlaagd. Wel is het mogelijk, dat in de loop
van dit jaar een beroep op ons zal worden gedaan ten
behoeve van andere landen, die er nog slechter voor
staan dan wij, maar reden voor enige onrust is er hoe
genaamd niet.
In het voorjaar zal Nederland nog voor een korte
moeilijke periode staan. Zodra echter het voorjaar
voorbij is, zal ook de voedselpositie aanzienlijk beter
zijn. Zo zal straks de verse groente al worden vrij
gegeven. Tegen het einde van de zomer is er grote
kans, dat de boter plus nog enkele andere levens
middelen vrij wordt gegeven. Veel zal er ook in ons
land afhangen van de komende oogst.
Dan is er nog een mogelijkheid om ons voedsel
rantsoen aangevuld te krijgen. Dat is de walvisvaart.
Men gaat weer ter walvisvaart. De wateren zijn vrij,
er kan weer gevangen worden. Reeds in 1612 gingen
Nederlanders ter walvisvaart, later na 1870
werd er door ons land niet meer aan deelgenomen en
was het vooral Noorwegen, dat veel traan exporteerde.
Noorwegen leverde 70% der wereldtraanproductie en
exporteerde daarvan 20 naar Nederland.
Wanneer ook ons land weer ter walvisvaart gaat,
kan ons dit zowel eten als deviezen verschaffen. Wan
neer de vangst verhoudingsgewijze zo groot is als bij
de haringvangst, wanneer we dan nog aannemen, dat
een walvis gelijk staat met 500 vette varkens (wal
vissen worden soms 30 meter lang, wegen soms 150.000
kg, terwijl een zuigeling altijd nog 7 meter lang is en
4Y2 cm. per dag groeit) zou ook dit bij kunnen dragen
tot een gunstiger voedselpositie.
Het leven van menigeen is een opeenvolging van
„vallen en opstaan" en al zijn er enkelen, aan wie de
tijd zonder felle gebeurtenissen voorbijgaat, de meesten
onzer kennen toch althans de dalende en stijgende
lijnen in de statistiek van hun leven.
Zoo zijn nu eenmaal de omstandigheden. Nu eens
combineren zij zich tot een voor ons nauwelijks te
overwinnen moeilijkheid, dan weer lijkt het alsof zij
samenwerken om ons pad gemakkelijk en vlak te
maken. De één zal meer hindernissen op zijn weg
ontmoeten dan de ander, voor de één zullen de muren
hoger zijn dan voor de ander, maar de mens, die nooit
enige tegenslag heeft ondervonden, is zeldzaam.
En lijkt het niet menigmaal of de gewetenlozen, de
minste tegenstand ontmoeten Soms lijkt de eigen
strijd zo zwaar, dat er geen uitweg gezien wordt.
Toch moeten we vooruit 1 Er is een Latijnse spreuk:
die zegt: „dum spiro, spero", „zolang ik ademhaal,
hoop ik". De hoop is inderdaad een eigenschap, die
men niet kan missen. En nog sterker dan de hoop is
het vertrouwen. Wie, wanneer hij in ongunstige om
standigheden verkeert, hoop en vertrouwen mist, breekt
zijn eigen positie nog meer af, verspert een deel der
uitwegen, die hem worden gelaten. Hoe vaak denken
wij niet, iets te zullen bereiken, terwijl een teleur
stelling het resultaat is Hoe vaak menen wij niet
op het punt van slagen te zijn, terwijl wij ons blijken
vergist te hebben En toch moeten wij niet met de
handen in de schoot gaan zitten, ons gewonnen geven.
Het euvel is juist, dat wij ons zo gauw gewonnen
geven en denken, dat wij overwonnen zijn.
De moed om vol te houden, is een bron, waaruit wij
kracht moeten putten. Elke dag brengt ons een nieuwe
taak nieuwe opdrachten. Stel dan niet uit tot morgen,
wat gij heden doen kunt.
Als we rondom ons zien, vragen we ons af: „Waar
voor al dat jagen en werken nog, het is immers toch
een knoeizoodje". Wilt gij dan dit zoodje helpen
vergroten, door ook stil te blijven zitten, ook te gaan
knoeien
Laten we ook in dit jonge jaargetijde proberen fris
aan het werk te gaan, niet getalmd maar aangepakt.
We moeten immers, hoe het ook loopt, toch vooruit.
Veel werd verwoest in Nederland tijdens de oorlogs
jaren, veel hulp is echter ook verleend aan Nederland
door vele invloedrijke mogendheden. We horen van
de Verenigde Staten, Groot Brittanië, Canada, enz.
Allen kwamen met milddadige hulp, trachten ons zo
veel mogelijk bij te staan in de grote voedselnood,
onmiddellijk na de bevrijding. Denk maar eens aan de
hulp voor de bevolking boven de rivieren. Natuurlijk
wordt dit alles op hoge prijs gesteld. Laatst heeft het
blijk van medeleven met de bewoners in de getroffen
gebieden ons aller hart geroerd, toen Denemarken een
enorme partij Deense roomboter heeft geschonken.
En dan vraagt men zich onwillekeurig af: heeft
België dan niets voor ons gedaan In deze vraag ligt
dan meteen de gedachten opgesloten, dat men van die
zijde toch zeker wel wat zou verwacht hebben.
Immers, tijdens de vorige wereldworsteling, waarin
België zo zwaar geteisterd werd en wij, hoewel meer
malen op het punt stonden, rechtstreeks in het conflict
te worden betrokken, aan het brute geweld ontsnapten,
wij hebben ons heel wat getroost om de Belgen in
hun nood bij te staan. Dit, zowel door opname der
vluchtelingen uit de grensgebieden, als door verzorging
hunner kinderen. Hierdoor kwam weieens de logische
gedachte aan de oppervlakte, dat onze Zuiderburen
nu eens zouden tonen, dat ze de saamhorigheid van
19141918 niet vergeten zijn.
Bij de herhaalde vermelding van de buitenlandse
hulp zocht men steeds tevergeefs naar die der Belgen.
En toch, toch heeft België in velerlei vorm uiting
gegeven, dat het begaan was met ons lot. Daar is al
heel spoedig na de bevrijding een Nationaal Comité
tot hulp aan Nederland in het leven geroepen, dat
eigenlijk meer bekend was onder de naam Comité
Hoste. Deze naam, ontleend aan den voorzitter Julius
Hoste.
In een betrekkelijk korte tijd, werd het kolossale
bedrag van twaalf millioen francs bijeengebracht. Het
werd in goederen omgezet en gestadig met vracht
auto's en trucs, stroomden die goederen ons land bin
nen. Levensmiddelen, kleding, deksel, schoeisel, enz.
Bovendien zijn tal van kinderen uit ons land in Bel
gische gezinnen liefderijk opgenomen, verzorgd en
versterkt.
Nu zou men kunnen zeggen, dat België zijn schuld
van 19141918 aan Nederland in deze vorm ruim
schoots had vereffend. Maar men mag deze wissel
werking niet zien uit het oogpunt van een transactie,
doch moet dit beschouwen uit het gevoel van saam
horigheid, voor welks deelneming het Nederlandse
volk hartelijk dankbaar is.
Zo leven wij thans ook, wederkerig, mede met onze
Zuidelijke buren, die in deze dagen een grote crisis
doormaken op staatkundig gebied, waarbij de konings
kwestie een voorname factor is.
Na het mislukken van zijn eerste opdracht slaagde
Spaak er in een kabinet te vormen. Terwijl we dit
schrijven, werd de motie van vertrouwen door Spaak
gesteld, door de K.V. al verworpen. Men schrijft het
Kabinet Spaak dan ook geen lang leven toe.
De tegenwoordige minister-president Spaak heeft
van welke politieke partij hij dan ook is een
schitterende carrière achter zich.
15 jaar geleden was de tegenwoordige minister
president een politieke wildebras. De man, die de
aanslag op prins Umberto uitvoerde, de advocaat in
dit opzienbare politieke profes, die de grondslag voor
zijn politieke carrière betekende. Met dit proces waren
met één slag aller ogen op deze jongen man ge
vestigd. Men kan zich niet voorstellen, dat de huidige
hoffelijke diplomaat die eens het hoofd was van een
groep socialistische heethoofden, die al zingend door
de straten van Brussel trok om op de Brouckereplaats
de ruiten van het nationalistische en anti-socialistische
Nation Beige in te gooien.
Spaak was toen aanhanger van de Belgische Werk
lieden Partij en tevens oprichter van het blad „Action
Socialiste". Als hoofdredacteur hekelde hij op felle
wijze de gematigde stroming in de partij, die hij van
„burgerlijke aderverkalking" beschuldigde, omdat zij
niet meer geloofden in een wereldrevolutie. Spaak was
het „enfant terrible" van de partij.
Nauwelijks bekleedt met de ministeriele waardigheid,
bleek hij zijn extremistische ideeën geheel verloren te
hebben. Hij verliet de „Action Socialiste" en evolu
eerde zo snel naar rechts, dat hij in 1937 alle heilige
huisjes der democratie met een meewarige handbe
weging bij het oud roest wierp. In 1938 slaagde hij erin
zijn oude mededinger v. d. Velde te verdrijven en zijn
plaats als minister-president in te nemen. Spaak komt
uit een familie van parlementariërs. Spaak is in het
kiezen van zijn middelen om aan de macht te komen,
niet kieskeurig, hij is een man van geringe politieke
overtuiging en van een flinke dosis opportunisme niet
vrij te pleiten. Als hij het nodig acht, zal hij zonder
blikken of blozen zijn partij in de steek laten, zoals
hij destijds ook zijn revolutionnaire vrienden de rug
heeft toegekeerd.
Vele tegenstanders heeft hij in het stof doen bijten.
Hij is een buitengewoon handig diplomaat en hij is
beroemd om zijn redevoeringen. Zijn faam als rede
naar bevestigde hij bij zijn keuze tot voorzitter van
de U.N.O. vergadering. Hij stak daar geheel onvoor
bereid een rede af, die klonk als een klok.
Hoe zal het verder lopen bij onze Zuiderburen
NED. CHR. BOUWARBEIDERSBOND
Dezer dagen werd alhier een afdeling van de Ned.
Chr. Bouwarbeidersbond opgericht. De volgende heren
werden tot bestuursleden gekozen: J. M. Schot, Wal-
straat 24, voorzitter, Jac. van Driel, Burgstraat 4,
secretaris, J. van Luik, Wal 9, penningmeester.
DE „THOLEN 12"
Het mosselvaartuig Th. 12, van de firma Baay,
dat destijds door de Duitsers was gevorderd is in
Duitsland teruggevonden. Vorige week passeerde het
met verschillende andere repatrierende vaartuigen
Delfzijl en wordt eerstdaags in Tholen verwacht.
DE VARKENSBOND
Vorige week Vrijdag kwamen de varkenshouders
voor de tweede maal in vergadering bijeen. 21 Febr.
werd een oproep gedaan om te trachten een varkens
vereniging op te richten. De opkomst was toen slecht,
toch werd de ver. met een 13 tal leden opgericht. Als
Bestuursleden werden toen gekozen de heren M. van
Oeffelen, voorzitter, C. Praat, secretaris, C. Geuze,
penningmeester, G. Praat en C. Overbeeke, commis
sarissen.
Ook de opkomst bij de laatste vergadering was weer
slecht te noemen. De voorzitter betreurde dit in z'n
openingswoord. Een reglement is opgemaakt, wat door
den secretaris wordt voorgelezen, waarna artikel voor
artikel wordt besproken. Enkele wijzigingen werden
aangebracht, daarna werd het regelement goedgekeurd.
8 nieuwe leden gaven zich op. Tot bode werd dhr.
Jacobus Pollie benoemd, welke deze functie aanvaardt
en dit jaar gratis de contributie bij de leden zal innen.
Daarna sluiting. Opgave als lid kan geschieden bij den
secretaris C. Praat, Julianastraat 10.
BURGERLIJKE STAND
Geboren: 10 Maart Cornelis Marinus, zn. van C. M.
Baay en van M. Smits. 17 Maart: Marinus Cornelis,
zn. van M. J. Uijl en C. J. Baay. 17 Maart: Leen-
dert Marcellis, zn. van L. M. Moerland en H. J.
Verkamman. 18 Maart: Aberdina Pieternelle, dt. van
B. W. Baay en N. J. Vroegop.
Overleden: 17 Maart: Adriana v. d. Sande, 86 jr.,
weduwe van P. Roggeband.
VAN DE KANT IN DE SLOOT
Toen de landbouwe J. W. H. zich per rijwiel naar
het Dorp begaf, kwam hij achter een beladen wagen
te rijden in de Duivekeetse weg. Door het plotseling
stilhouden van de wagen, moest hij op het onver
wachts afstappen.
Hij kwam daarbij op de zijkant van een sloot terecht,
verloor zijn evenwicht, en viel in de sloot, en wel
zodanig dat de rechterarm uit het lid was. Genees
kundige hulp werd ingeroepen, maar de gevolgen van
het ongeluk waren nog van die aard dat overbrenging
naar het Alg. Burger Gasthuis noodzakelijk was.
Na aldaar te zijn behandeld kon de patiënt weer
naar huis worden gebracht.
De landbouwer A. M. v. E. begaf zich per motor
naar Den Bosch. Kort bij zijn plaats van bestemming
werd hij aangereden door een auto, waardoor hij vrij
ernstig aan hoofd en benen verwo-v4 waardoor
opneming in het ziekenhuis noodzakelijk was.
MEISJESVERENIGING
Onder leiding van Mevr. Goverts is hier een meis-
-jesvereniging opgericht. Het ledenaantal is gestegen
tot 22.