Mededelingenblad voor het Eiland Tholen it De tijd uitkopen 83* H* B* pü* Ir §f^ ia* li* ±;fe- ij: S3* §3* Jan Overeenkam's Nieuwjaarswens 2t JAARGANG No. 7 Abonnementen: f 0.75 per kwartaal franco per post f VERSCHIJNT IEDERE VRIJDAG 29 DECEMBER 1945 Prijs per nummer 6 cent REDACTIE: G. Heijboer, Nieuwstr. 494, St. Annaland UITGEVER: Firma C. Dieleman, Oudelandschestr. 9, Tel. 57, Tholen ADVERTENTIËNf 0.10 per milimeter - Minimum f 2.00 SPIERINKJES tot en met 20 woorden f 1.00 - elk woord meer f 0.05 Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur aangenomen T'\Cfë) r&» A A Tegen het einde van het jaar zijn de meesten ernstig gestemd. Dan gaan onze gedachten terug naar het verleden, dat achter ons ligt en allerlei gedachten komen dan bij ons op. Gedachten van blijden aard, maar meer van weemoedigen aard. Er is geen mensch, die hieraan geheel ontkomt. Maar beter dan dit alles is het onder zoek, hoe heb ik het Oudejaar doorgebracht en dat te doen met den Bijbel, die zegt: daarom zijt niet onverstandig, maar verstaat, welke de wil des Heeren zij. Van nature komt niemand hiertoe; maar de H. Geest mocht dit nog bij velen willen bewerken, nu wij gaan overdenken de woorden van Efeze 5:15 en 16: „Ziet dan, hoe gij voorzichtig lijk wandelt, niet als onwijzen. maar als wijzen, den tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn." Zie hier de Goddelijke vermaning, die tot ons komt. Mochten velen die door genade nog ter harte leren nemen, nu het nog de tijd van genade is. De tijd uitkopende of de gelegenheid kopende, dit is een ver gelijking met kooplieden en handelaars, die nauwkeurig acht geven op het geschikte jaargetijde voor handel en daarvan gebruik maken. Het is dus het goed besteden van de tijd en deze tot de beste doeleinden gebruiken. Het jaar 1945 is een talent van God ons gegeven tot een bepaald doel en het is misbruik of verloren, wan neer het niet tot dat doel is aangewend. Nu moet dus de grote vraag worden, hebt gij het afgelopen jaar gebruikt voor het door God bestemde doel: hebt gij als wijzen of als onwijzen gewandeld. Mocht gij met die vraag tot God komen en in de binnenkamer Hem daarop eerlijk en oprecht antwoorden Onwijzen zijn zij, die maar op goed geluk wandelen; die geen begrip van hun Goddejijken plicht hebben; niets verstaan van de waarde van hun ziel en door verwaarlozing, achteloosheid en zorgeloosheid in zonden vallen en zich voor Gods tocyn en eigen verdoemenis rijp maken; die onder het oordeel Gods liggen en rustig blijven liggen. Hiertegenover staan nu de wijzen, die door God onderwezen en met wijsheid van Boven begiftigd zijn. Ware wijsheid is er alleen door de genade des H. Geestes en anders is er alleen de wereldse wijsheid, die in Gods oog dwaasheid is en blijven zal. Wijzen zijn zij, die in dit tegenwoordig leven de tijd van genade en trachten Gods genade in Christus deelachtig te mogen worden, ook omdat zij leerden geloven, dat de dagen boos zijn. Er is veel God vergeten in onze dagen, het zijn gevaarlijke tijden, die wij beleven, nu niet voor het lichaam (de Heere wilde 1945 vredes jaar maken!), maar voor de ziel. En daarom is er dubbele reden om de dagen uit te kopen, om niet in achteloosheid en blindheid voor den vorst der duisternis voort te leven, want verwaarlozing van de ziel is in boze tijden de grootste dwaasheid. Hebben wij het heden der genade van 1945 uitgekocht? Mocht de Heere velen nog eens schuldig doen worden voor den Allerhoogste en door den Geest der gebeden leren bidden: Leer mij mijne dag^n tellen, opdat ik een 'wijs hart mocht bekomen en leren mocht om voorzichtiglijk te wandelen. Straks is het voor eeuwig te laat en wie weet, hoe spoedig de Oudejaarsavond van Uw leven moéht aanbreken Het voorzichtiglijk wandelen of het uitkopen van de tijd is nauwgezet zoeken de mogelijkheid, der verzoening met God en deze is alleen Jezus Christus, ons verkondigd gekomen te zijn om Zijn volk zalig te maken van hunne zonden. Is er bij U al door den H. Geest behoefte gewekt met al Gods het eene nodige van de verzoende betrekking met God op grond van de gerechtigheid van Christus, omdat gij en Uw ziel overtuigd werd van Uw tegenwoordige staat der verdoemenis Is Uwe ziel door schuld verslagen, doordat de Heere U duidelijk deed zien, dat gij de tijd besteed en gebruikt hebt voor allerlei wereldse zaken, maar niet hebt bedacht en biddend gevoelt, wat mocht dienen tot de zaligheid Uwer onsterfelijke ziel Is het niet droevig met den mens gesteld, dat hij in het jaar der bevrijding 1945 niet heeft gezocht die wijsheid, waarmede de Zoon des Mensen waarlijk de Zijnen vrijmaakt uit de macht des duivels en uit de banden des doods Hoe zalig is het volk, dat naar Gods klanken leerde horen; dat werd een biddend en smekend volk, dat niet in de tijdelijke dingen opging, maar aan de Troon der Genade werd gevonden om ge holpen te worden ter bekwamer tijd en niet geknield lag voor de troon van het eigen ik; voor wie de grote vraag werd, niet, hoe kom ik door dit leven, maar hoe kopi ik er uit. Hoe leefdet gij Zonder eenig doel, of om te eten en weer vrolijk te zijn; of Uw tijd in het jaar onzes Heeren 1945 uitkopende voor vergankelijke dingen of voor Gebed en Genade, ziende op Jezus Christus en vragende: Leer mij, O God van zaligheden, mijn leven in Uw dienst besteden Stav. E. R. Damsté. m |i<ara 0) m SH* 1< oi 1 l«èï§> Hs, fs* SF es ®5 Pr t$£> IB* t§4> Jan: Jan: Kees: Jan: Kees: Jan: Jan: Een nievwe Bestevaer Kees: Wel Jan, waarom zo opgeruimd van zin Is 't glas gekleurd, waardoor je kijkt de wereld in Weineen mijn vriend, maar 'k nam van 't oude jaar Op mijn gemak een overzicht, en toen bleek zonneklaar. Dat 't volk van Nederland weer langzaamaan geneest. En daarom ben 'k zo blij en opgeruimd van geest. Misschien heb jij 't bevrijdingsjaar je anders voorgesteld Of heb je al'een de tegenvallers nageteld Wellicht gedacht, dat als 'n duveltje uit 't doosje. Weer alles kits was na een^heel kort poosje. Is dat zo Kees, gebruik dan beter je verstand Bedenk dan, dat 't onmogelijk is met één hand- Omdraai, al wat vernield is, te zien hersteld Na vijf jaar lang door buurman Mof te zijn gekweld. Kees: Ho, stop eens even Jan, klim niet zo hoog te paard. Ondankbaarheid ligt heus niet in mijn aard. Maar zeg me eens precies, wat toch de reden is Van jouw geluksgevoel, van jouw verheugenis Maar feiten wil ik horen, geen algemeen gezwam. Slechts dan wil ik vergeten, 't leed dat ons overkwam. Och wat, precies Er is zoveel te roemen, Dat ik, om alles haarfijn op te noemen, de hele avond daaraan moet spenderen, Toch wil ik graag tevredenheid je leren, Waarom ik enkele feiten zal gaan zeggen. Jij kunt je vinger dan op wonde plekken leggen Punt nummer één tot tien: WE Z1]N WEER FRANK EN VRIJ!!! Met dertig milliard schuld, om ende zeer nabij Maar liever vrij en arm, ja zelfs geheel berooid Dan langer nog door 't Herrenvolk gekooid Geen slaaf meer zijn, geen juk meer op de nek Niet langer meer gesnauwd door een Germanenbek. Slechts dit alleen maakt 't leven weer al waard Te leven, naar ons éigen zin en aard. Ga verder Jan, 't begin is werk'lijk goed. Ook ik krijg, als ik daaraan denk, de kriebel in het bloed. Het volgend punt, van minstens evenveel belang WE HEBBEN ONZE LANDSVROUWE WEER Zij leve lang Kees: Hiep, hiep, hoera Dat is me uit 't hart gestolen. Daar sluit ik me bij aan. Dat zeg ik onverholen. En met Haar heel 't Gezin, dat in ons harte leeft. Wie heeft niet, min of meer, voor 't Vorstenhuis gebeefd Maar God zij dank, zij keerden allen weer Gezegend zij dit feit, er was één telg zelfs meer Ons land wordt weer bestuurd door helpers in de nood, Niet langer onderdrukt door Seyss, de hinkepoot. We zijn verlost van Mussert, van Landwacht en S.S. Heel 't ploertendom krijgt eindlijk, in Neurenberg zijn les. Eén kwestie is- nog brandend, maar 't vuur dooft al, en snel Max stuurd' eens Kerstsurprises, nu gaat hij naar de Kees: Voorzichtig Jan, zo sterk mag je dat niet uiten. Bij heel veel brave liên, gaan doren daarvan tuiten. Ik weet het Kees, 'k Gun ieder graag zijn mening. Maar 'k ben van vlees en bloed en houd niet van verstening. Doch laat me verder gaan, de tijd raakt op z'n end En 'k maak aan 't willig oor nog iet of wat bekend. Dat reden geeft tot blijdschap, waaraan 't had gedacht Ha, nu komt vast de zuiv'ring, dat had ik al verwacht. Maar niet de zuivering, die jij bedoelt, mijn vrindje Die handel ik eerst af als 't zoele zuiveringswindje Gaan liggen is. Nu geeft dat nog geen pas. Rechtvaardigheid is dikwijls de vijand van „te ras" Neen, ik bedoel ons geldje, ons lieve geldje, Kees Dank zij minister Lieftinck, een ridder zonder vrees. Bleef onze gulden honderd cent, verminderde dus niet. Maar hij kon toch niet doden, die vuile Zwarte Piet Wel wis en zeker werd die gifzak verbazend goed geraakt Allicht een klein milliard je werd daarbij uitgebraakt. En nóg zijn zij niet waar ze wezen willen Ze zullen nog wel erger beven gaan en rillen Nu verder met een sneltreinvaartje, maat. Vóór een atoombom er een eind' aan maken gaat. Nu luister dan: We roken en we snoepen weer, We denken nooit aan de verduistering meer, We stoken deze winter kast noch ledikant, We nemen dood op ons gemak een boek of krant ter hand, We luist'ren naar de radio, zonder angst of schroom. Kees: De mijne staat nog steeds in d' opslagplaats bij „Vroom" Jan: We eten vlees en kaas, geen biet of tulpenbollen Gaan niet voor razzia's de kelders meer in hollen, We werken en we zwoegen weer, we zorgen voor de weesjes, Kees; En zoeken alvast nursus op voor Holland s Canadeesjes. Jan: We zaaien en we maaien weer en krijgen burgemeesters Bebouwen geinundeefde grond en planten bomen, heesters, We kankeren en klagen weer, maar doen 't hardop en grondig. Regeren in de Kamers mee. breedvoerig en spitsvondig. Kees: Houd op maar Jan'k zie 't in, je hebt het al gewonnen. Ik was een pessimist, nu heb 'k me bezonnen. Jan: Tot slot dan nog tezamen deze wens geuit, Die uit het diepste diep van onze harten spruit Samen: GEVE HET NIEUWE JAAR, ZO MOGELIJK, ZONDER EEN WOLK, GELUK EN VOORSPOED, VREDE EN RUST, AAN VORSTENHUIS EN VOLK Jan: Kees: Jan: Kees: Jan: Kees: Jan:

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1945 | | pagina 1