Mededelingenblad voor het Tholen W aakt. Op 't kantje af lc JAARGANG No. 28 Abonnementen: f 0.75 per kwartaal VERSCHIJNT IEDERE VRIJDAG 25 MEI 1945 Prijs per nummer 6 cent REDACTIE: G. Heijboer, Nieuwstraat 494, St. Annaland UITGEVER: Firma C. Dieleman, Oudelandschestraat 9, Tholen ADVERTENTIËNf 0.10 per milimeter - Minimum f 2.00 ks?9 SPIERINKJES: tot en met 20 woorden f 1.00 - elk woord meer f 0.05 Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur aangenomen „Waakt dan te aller tijd." Lukas 21 36. De oorlog met al zijn ellende, met al zijn wee, met al zijn rouw en smart, ja met al zijn wederwaardigheden, heeft thans een einde genomen en het zoo vurig begeerde tijdstip van den in heimwee verbeiden vrede is aan gebroken. Gode zij dank, het is werkelijk werkelijkheid geworden. En eenigermate kun nen we het thans mogelijk inleven, of hebben- we het misschien mogen inleven, hetgeen de repatrieerenden uit Babel's kerker, na zoo langdurige geknechtheid, elkander binnen Jeruzalem's veste bij hun wederzien hebben toegeroepen: ,,0, Jeruzalemroem den Heere, o, Sion loof uwen God. Want Hij maakt de grendelen uwer poorten sterk, Hij zegent uwe kinderen binnen in u. Die uwe landpalen in vrede steltJa, Die uw land palen in vrede stelt. Want dat heeft de Heere gedaan en Hij alleen, en dat wel naar luid van den 46en Psalm: ..Die de oorlogen doet ophouden tot aan het einde der aarde, den boog verbreekt en de spies aan twee slaat, de wapenen met vuur verbrandt Maar daarom komt ook Hem alleen toe alle lof, eer, aanbidding en dankzegging, ja van nu aan tot in alle eeuwigheid. En dat wel zonder ook maar iets te kort te willen doen aan de dankbaarheid, verschuldigd aan diegenen, die de Heere heeft willen ge bruiken als instrumenten in Zijn hand te onzer verlossing. Och, werd dit maar meer begrepen, werd dat maar meer beseft. Men zou het land meer behoudenis aandoen. Want, denkt nooit, dat Gods volk, in hun blijdschap over de geschon ken verlossing, ook maar één haar breed onder wil doen voor hen, die het op zoo luid ruchtige, ja, wat zeg ik op zoo zeer godde- looze en zondige wijze toonen willen en hetwelk terecht door een onzer oude theo logen een heidensche blijdschap wordt ge noemd neen, integendeel zelfs, zij wen- schen blij te zijn. en dat niet alleen in een natuurlijke blijdschap, doch kon het zijn, ook in een blijdschap, die de wereld niet kent, en wel in een blijdschap in God en een dank baarheid aan God. Want danken is in de grond der zaak hemelwerk, hetwelk Gods kinderen hier bij aanvang reeds leeren. De Spreukendichter, de wijze Salomo, zegt zoo nadrukkelijk in Spreuken 14:34: „Ge rechtigheid verhoogt een volk dat is op bouw maar de zonde is een schandvlek der natie, dat is afbraak. En terecht wor den Gods kinderen wel eens genoemd de kur ken, waarop een land en volk drijft. Of is het niet waar, dat de goddelooze stad Sodom ge- i spaard was gebleven, indien slechts tien rechtvaardigen binnen hare muren gevonden werden Helaas, ze waren er niet, en toch kon de stad aan de verdelging niet worden prijs gegeven, voordat diegene, die er zich in bevond, er nog was uitgeleid. Maar gaat het niet menigmaal bij velen als in de dagen van den wreden koning van Egypte, die de kinderen Israëls zoo zeer had onderdrukt. Wanneer de Heere kwam met zijn zoo zeer zware plagen over gans Egypte- land, dan was de roep van dezen Pharao tot Mozes en Aaron: „Bidt vuriglijk tot den Heere." Doch nauwelijks was het gebed ver hoord, de plaag geweken, of deze Egyptische monarch had Gods knechten niet meer van noode. God kon aan Zijn plaats gelaten, tot dat de Allerhoogste bij vernieuwing kwam met Zijn bezoekende hand. Heeft dat ook iets voor ons te zeggen Wij vragen slechts. En daarom ook, 't parool van onze dagen mocht nog eens worden, zal het wel zijn met ons land en volk, het wachtwoord, dat de Heiland aan Zijn jongeren meegaf na het uitspreken van Zijn eschatologische rede „Waakt dan te aller tijd". Ja, te aller tijd. Niet alleen dus in dagen van oorlog, maar ook in dagen van vrede niet alleen in tegenspoed, maar ook in voor spoedt niet alleen onder de oordeelen, maar ook onder de zegeningen; niet alleen in krank heid, maar ook in gezondheid; niet alleen in armoede, maar ook in rijkdom, en dat het gansche leven door. Welzalig dan ook, die door genade een geestelijk waken kennen moge, doch daar over, zoo de Heere wil, een andere maal. Th. J.L.G. Vrijdagavond 6 uur vertrok onze auto naar het Noorden. De auto voor Rotterdam was bemand met 15 koppen, waarvan de meesten naar Rotterdam moesten, anderen in den omtrek daarvan. De spanning lag nu al op alle gezichten, terwijl we nog niet eens op Nederland's grondgebied waren. „Goede reis en veel geluk bij overkomst" wordt ons door de achterblijvende vrienden toegewenscht. Het begin van de reis loopt door het reeds in November '44 bevrijd ge bied. waar de menschen het al gewoon zijn geallieerde soldaten te zien voorbijstuiven. In ons land komen we bij de belangrijkste punten van den oorlog in het Westen: de brug bij Grave, de brug bij Nijmegen, de brug bij Arnhem. We denken met ontzag aan de enorme strijd die zich hier heeft afgespeeld; aan de vele bondgenooten die hier den laat- sten strijd streden en we zijn stil als we de Nijmeegsche brug overrijden. De Waal be neden ons, nu rustig, vredig, onbevlekt; eenige maanden geleden werd dit glinsterend nat vermengd met het bloed van vele dappere jonge mannen. Nijmegen viel ons mee wat de verwoesting betreft, maar Eist en Arnhem toonen een verschrikkelijk beeld. Uitgestor ven lijken deze plaatsen, waar men slechts hier en daar een enkele burger ziet. De ver woesting is voldoende getypeerd als wij deze ééne uitroep van een onzer hier neerpennen: „Kijk, daar zie ik nog een heele ruit". We rijden de noodbrug over, terwijl de onder gaande zon haar laatste stralen van dien dag over het eens zoo mooie, thans totaal ver woeste Arnhem werpt. Even stoppen we om het zeil over de auto te spannen, want het wordt koud. Bijna om de tien minuten werden de horloges geraad pleegd en telkens werd opnieuw berekend, hoe laat we in Rotterdam zouden aankomen. Wat een spanning in die laatste uren vóór het moment van aankomst, het oogenblik waarop de een acht maanden, een ander een jaar, een derde zelfs twee jaar en weer anderen nu al drie jaar hadden moeten wachten. We snellen voort. De chauffeur, wiens ouders in Utrecht wonen, geeft steeds meer gas. Renswoude. Woudenberg, Zeist Utrecht. Op al deze plaatsen stonden de menschen te wuiven en lag er op de gezichten van jongens en mannen slechts één, meestal onuitgesproken vraag: „Have you sigarettes?" Er was weinig verkeer op den weg, en na een korte pauze in Utrecht, werd de tocht weer voortgezet. We rijden uit Utrecht in het donker, 11.30 uur sssssst sssssst zoemen de banden over de weg: 12.15 te Rotterdam. Vanaf Renswoude tot het einddoel onzer reis is er vrijwel niets te zien van oorlogshandelingen. Rotterdam geen verlichting, dat was het eerste wat ons opviel. Achter sommige gordijnen zien we hier en daar een kaars flikkeren; een petroleumvlam- metje is een zeldzaamheid evenals een carbid- vlam. Bij het Ziekenhuis dat wel electrische verlichting heeft, stappen we uit en gaat ieder, in stijgende spanning, zijn eigen tehuis op zoeken. Omtreeks 1.30 uur kwam ik zelf op m'n bestemming aan. Bij het licht der kaars was de eerste indruk boven verwachting. Van geleden honger leek er weinig te bespeuren te zijn. Maar de volgende morgen vertoonde geheel wat anders. Toen bleek het bolle gezicht enkel maar te zijn ontstaan door de „scheerwaterzeep", toen teekenden de hongerkringen onder de oogen zich duidelijk af, toen zag ik op de straat weliswaar de blijde gezichten uit hoofde van de afgewentelde enorm zware druk, maar ook de vermoeide tred, wier veer kracht is verlamd door de honger. Ik ging met familie om het rantsoen brood voor een week. het voor de stad welbekende „halfje": 400 gram. De menschen waren bij de bakkers winkel niet terstond weg, want zij wachten wachten op niets; de bakker had Dins dag voor de heele week gebakken. Ik zag ze in de rij staan bij het uitreiken van Eng. biscuits, en ik zag er twee flauw vallen. Ik heb hooren vertellen van de suiker bietendistributie die in Januari begonnen is en nog functionneert. De hoofdschotel in die maanden was gekookte suikerbieten met groente. Niet één aardappel was op de straat te vinden. Kinderen liepen langs de deuren en vragen om een stukje suikerbiet. Tulpenbollen waren voor de gewone man te duur: 3.75 per kg. Werkelijk, het was „Op het kantje af". „Weet U, mijnheer, welke de meest emotievolle dag van de 5 jaar bezetting is geweest vroeg mij een Rotter dammer. „Dat was," zei hij, „de dag, waarop de eerste vloot bommenwerpers laag over onze stad kwam vliegen met het Geallieerde voedsel voor ons. Dat is met geen pen te be schrijven, wat. er toen in ons is omgegaan. We huilden van vreugde, we dansten, we sprongen „we dankten". In Rotterdam ster ven er nu nog een 80 personen per dag, uit sluitend van de honger. Momenteel wordt er geen brood gebakken, daar er geen voldoende bloem is. Dit wordt nu vervangen door kaak-

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1945 | | pagina 1