Klopt het?
Geallieerd soldaat -
Zwart gelaat
Meisje op straat
Aangepraat
Eerst heel kwaad
Chocolaad
Goede maat.
(Overgenomen)
„Tout Passe"is
„Alles gaat voorbij"
Spreek je „moerstaal", hoor ik. Neem
me niet kwalijk, maar dat zit weer in
m'n hoofd, evenals in 1942, toen m'n
uitgave voor St. Annaland door surro
gaat-burgemeester v. d. Weele's toe
doen werd verboden (zie nummer 3-1-
Dec. 1944) Voor de 3e maal neem ik
afscheid, nu van een grooter lezerskring
dan ooit te voren. De eerste maal voor
dienstplicht, 2e maal bij het verbod en
nu de derde maal bij m'n vertrek als
Oorlogsvrijwilliger.
Het spijt me meer als vorige malen
dit mooie werk nu in de steek te moeten
laten. Door de vele andere drukke
werkzaamheden heb ik me weliswaar
ook tot nu toe te weinig aan kunnen
geven, maar dat weinige deed ik met
de grootste interesse. Ik hoor, dat m'n
plaatsvervangers, zooals mijn doel was,
het blad actueel, leerzaam, interessant,
gemeenschap kweekend, zullen opbou
wen, tot een voor het eiland onmis
bare uitgave.
Hopend en verlangend zie ik de dag
tegemoet, dat het Vaderland me niet
meer aan de fronten noodig heeft, op
dat ik met volledige inzet het boven
genoemde doel kan helpen verwezen
lijken.
Daar er velen belang in zullen stellen,
wil ik probeeren zoo nu en dan een
artikel naar den uitgever te sturen over
onze opleiding in Frankrijk en verdere
belevenissen, voorzoover de censuur
dit toe kan laten.
Er zullen ongetwijfeld ook nog wel
eens „kapers op de kust" verschijnen
tijdens m'n afwezigheid. Voor een
openlijke eerlijke strijd ben ik altijd
bereid. Voor achterbakse ondermijning
waarschuw ik hen. Blijf sportief. Voor-
loopig zeg ik de lezers hartelijk dank
voor de belangstelling in ons blad en
beveel het ook in de toekomst bij U aan,
Tout pasalles gaat voorbij.
ook deze wreede oorlog
G. Heijboer.
Het vertrek van de
Oorlogsvrijwilligers.
,,'K was toch even benauwd daar op
dat bruggetje met die drom van men-
schen", zei 'n oude vriend van me, toen
we aan d'overkant van de noodbrug
waren. Familieleden, verloofden, vrien
den en'bekenden en niet te vergeten de
jeugd, die voor deze keer eens spijbelde:
'n groote schare was met de oorlogs-
i vrijwilligers meegekomen om hen uitge
leide te doen naar de vrachtauto's, die
deze mannen naar den trein zouden ver
voeren. Eindelijk was dan het uur aan
gebroken, waarnaar ze met zulk een
enthousiast verlangen hadden uitgezien,
j De oproep voor de oorlogsvrijwilligers
om naar het oefenkamp te vertrekken,
was reeds lang verwacht, maar telkens
weer uitgesteld. De mannen van de ma
rine waren hen al voorgegaan. Maar nu.
op deze Dinsdagmiddag, 13 Maart, was
ook voor hen de tijd van vertrek geko
men.
„Appel!" De namen van de mannen
werden afgeroepen en ze stelden zich
op in carré met in hun midden hun
commandant Heijboer. 't Was een
prachtig gezicht, al die jonge kerels daar
in uniform, omringd door een enthou
siaste menigte. De zon gaf over alles
een blijde glans, 't Was verre van een
droef afscheid. De mannen gingen wel
ver van huis, maar nu was de reis nog
niet naar het front. En hierom bovenal
kon er vreugde zijn, omdat nu van ons
eiland ook een flinke groep mannen,
zich voorbereiden ging om aan de be
vrijding van onze landgenooten mee te
kunnen werken. Vrij te zijn, om nu ook
openlijk tegen tyrannie en ongerechtig
heid te strijden, dat maakt niet somber
en gedrukt, maar fier en blij
„Stoere kerels" waren er onder deze
mannen. Zóó stoer, dat de fourier voor
hen geen schoenen in voorraad had van
voldoende formaat. Zouden zulke kerels
hun mannetje dan niet kunnen „staan"?
- Maar ook „de big van 't regiment"
was aanwezig en met een enorme kist,
haast grooter dan hijzelf, voegde die
zich ook bij de troep.
De commandant van de manschap
pen, toen ze op ons eiland nog de wacht
hielden, Elenbaas, bracht aan de troe-
de gevoelens van hooge waardeering
over van het geallieerde hoofd-comman-
do in deze streken. Beste Heer Elen
baas, nu de tijd daar is voor de O.D.
manschappen op Tholen en St. Philips-
land om hun plicht elders te volbrengen,
zou ik U tot uitdrukking willen brengen
mijn zeer hooge waardeering voor hun
werk en bevrijding voor hun plicht, toen
zij onder mijn hoofd-commando waren.
Ik zou U dankbaar zijn, zoo U deze
waardeering aan hen over wilde bren
gen en hen van mij en alle tanks van het
regiment goed geluk zou willen toewen-
schen.
De heer Elenbaas voegde hier ook
zijn waardeering aan toe voor de plichts
betrachting, die de mannen bij hun
wacht op 't eiland hadden getoond, ook
in zeer moeilijke omstandigheden. Hij
dankte hen voor de goede geest, die zij
steeds tegenover hun superieuren en on
der elkander hadden bewaard. Hij
spoorde hen aan, hun plicht ook in de
toekomst zoo te doen, opdat wij allen
trotsch op hen zouden kunnen blijven.
En dan straks: met God in den strijd
voor Koningin en Vaderland! Verder
deelde hij nog mede, dat, hoewel hij nu j
om verschillende redenen nog niet met
hen mee trekken zou, hij toch binnen
kort ook met hen voor de bevrijding
hoopte te strijden. Hij dankte voor het
blijk van waardeering, dat de vrijwil
ligers hem en zijn vrouw hadden aan
geboden.
Burgemeester Schuller deelde daarop
mede, dat een vertegenwoordiger van
het geallieerde commando zoo even was
gearriveerd om op het goed verloop van
het vertrek toe te zien en de mannen de
waardeering en goede wenschen van
den commandant voor deze streken over
te brengen. Dit was nu evenwel, na het
geen de heer Elenbaas reeds had mee
gedeeld, niet meer noodig. De heer
Schuller sloot zich aan bij hetgeen reeds
over de plichtsbetrachting van de groep
vrijwilligers en over de goede geest, die
steeds onder hen heerschte, was gezegd.
Hij wenschte de mannen een goede reis
en een behouden terugkeer toe, met de
bede, dat God met hen zou zijn.
Hierna nam Ds. van Oost afscheid
van de mannen. Hij legde er den nadruk
op, dat zij zich in gingen zetten voor de
bevrijding van een land en volk vanon
der tyrannie en geweld en niet om een
land te veroveren en een volk te ver
drukken. Hoe verschrikkelijk de oorlogs
ellende ook is, déze strijd moet gestre
den worden. Het is een strijd tegen
dwingelandij en rechtsverkrachting.
Deze mannen mogen en moeten strijden
in Godskracht. Tegen die kracht Gods
zal alle ongerechtigheid te pletter loopen
Zijn barmhartigheid zal zegevieren.
Ds. van Oost herdacht de mannen,
die in Mei 1940 en in de daaropvolgen
de oorlogsjaren het leven lieten. Of wij
nu hun graf, zooals hier in Tholen,
dagelijks kunnen zien, of dat zij ver van
ons vandaa'n in een onbekend graf rus
ten, wij zullen hen niet vergeten, maar
in diepen eerbied gedenken. Zij gaven
hun jonge leven in den strijd voor de
vrijheid, zoowel zij, die sneuvelden,
strijdende aan de zijde van onze geal
lieerde vrienden, als zij, die in den on-
dergrondschen strijd in de handen van
den wreeden onderdrukker vielen. En
dan de velen, die nu met deze mannen
zoo gaarne zouden willen optrekken,
maar die nu of in gevangenschap of in
bezet gebied het uur der bevrijding nog
af moeten wachten.
Spreker wees de mannen op de geva
ren en verzoekingen van het soldatenle
ven en hij drong er bij hen op aan om te
waken in het gebed, Christus niet te
verloochenen, maar veeleer van Chris
tus te getuigen, vooral ook door den
zwakken broeder in de verzoeking
staande te houden en met Christelijke
liefde te helpen. Bij hun terugkeer zul
len deze mannen hun ouders, hun vrouw
of hun verloofde weer recht in de oogen
moeten kunnen zien.
Van zijn collega, Ds. Batelaan, die
niet aanwezig kon zijn, las Ds. v. Oost
een schijven voor, waarin deze hen ook
wees op de geestelijke gevaren. Men
kan Christus ook verloochenen door te