MEDEDEELINGENBLAD voor het Eiland Tholen
AMSTERDAMSCHE BANK n.v.
THOLEN
Ie JAARGANG No. 16
Abonnementen: f 0.75 per kwartaal
VERSCHIJNT IEDERE VRIJDAG
2 MAART 1945
Prijs per nummer 6 cent
I Redactie: G. Heijboer, Nieuwstraat 494, St. Annaland Uitgever: Firma C. Dieleman. Oudelandschestraat 9, Tholen
ADVERTENTIËNf 0.10 per millimeter - Minimum f 2.00 SPIERINKJES: tot en met 20 woorden f 1.00, elk woord meer f 0.05
fcJjjy Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur aangenomen
De verdiensten van ons
oude Kabinet.
Het feit, dat kort geleden het Kabinet
is afgetreden heeft aanleiding gegeven
tot den noodigen stroom van speculaties
en voorspellingen sommige dwaas,
andere min of meer boosaardig, maar
bijna alle waardeloos. Het is niet onze
bedoeling om hier geruchten te ver
spreiden of voorspellingen van twijfel
achtige waarde te doen. We gelooven,
dat het van meer nut en zeer zeker
juister is om het een en ander te zeg
gen over de diensten, die het thans
afgetreden kabinet aan de burgerij van
het Koninkrijk der Nederlanden heeft
bewezen.
In bepaalde kringen is den laatsten
tijd de betreurenswaardige gewoonte
ontstaan om de z.g. „uitgeweken" re
geeringen met toegeeflijke en, op zijn
best, geamuseerde minachting te be
schouwen. Uit het oog verliezend, dat
al deze „uitgewekenen" in bloed, zweet,
geld en bezittingen, tot de oorlogsin
spanning der Vereenigde Volken heb
ben bijgedragen, zijn eenige beoor
deelaars ongeduldig geworden omdat
hun regeeringen haar souvereiniteit nu
eenmaal niet op eigen bodem uitoefenen.
De ministers van het Kabinet zijn
afgetreden opdat de bevrijde gebieden
in het Vaderland in de regeering hun
stem zullen kunnen doen hooren. Zij
hebben, in het belang van hun land-
genooten, lang en geduldig tegen on
metelijke moeilijkheden in gewors eld.
Terwijl ze los stonden van Nederland
en gedwongen waren om het werk der
regeering voort te zetten, terwijl het
Nederlandsche volk zuchtte onder de
vijandelijke onderdrukking hebben zij
hun taak goed verricht en zij verdienen
daarom den dank van eiken Neder
lander. Afgezien van oneenigheid over
een bepaalde zienswijze ten aanzien
van een politieke gedragslijn of wat
dan ook, telt hier het vele goede, dat
er gedaan is en niet de enkele dingen,
die verkeerd zijn gedaan of nagelaten.
Regeeren is moeilijk, zelfs onder de
beste omstandigheden. En het wordt
tientalen malen moeilijker door een be
zetting en de nooden van den oorlog
Datgene, waartoe een nieuw Neder-
landsch Kabinet in staat zal zijn, zal
in groote mate mogelijk zijn gemaakt
door den langen en trouwen dienst
van het Kabinet, dat thans is afgetreden.
Neemt geen risico.
Huurt een SAFELOKET in onze
brand- inbraakvrije kluisinrichting
Open en gesloten BEWAARGEVING
Het water.
Wat een oor- en voordeelen hebben
we de laatste jaren al meegemaakt met
het water. Velen zullen zich nog her
inneren, hoe op 20 Februari 1944 de
sluizen werden geopend, waardoor het
zilte nat over onze vruchtbare gronden
spoelde. Veel heeft het verwoest, ver
schillende woningen totaal vernield, on
telbare beschadigd. Aan de andere kant
bleef ons eiland door het water gespaard
voor beschieting, waar wel kans op was
geweest als het drooggebleven en ster
ker bezet was geworden.
Wat een enthousiasme toen met
„dolle Dinsdag" bijv. te St. Annaland
de sluis werd geopend met bovenop de
Ned. Driekleur en het water na bijna
7 maanden officieel in tegenovergestelde
richting stroomde.
Thans is het water practisch geheel
afgevoerd, terwijl deze week de water
leiding op alle gemeenten in ons eiland
haar taak weer verrichte. Te Tholen en
Oud-Vossemeer hebben de menschen
daar niet veel last van gehad, maar in
de andere gemeenten was de water
voorziening tot op heden een moeilijk
probleem. Heel zuinig moest er mee
worden geleefd, terwijl sommigen het
beetje, wat ze konden krijgen ver van
hun woning moesten afhalen. Namens
de eilandbewoners dan ook een woord
van dank tot Directie en Personeel der
Waterleiding Mij. die het herstel, zoo
dra mogelijk, ter hand nam.
Geachte Medeburgers.
Toen wij ons zetten om een enkel
woord, naar aanleiding van hetgeen wij
beleefd hebben en nog beleven tot U
te richten, dachten wij aan de woorden
van Ps. 126 3. ,,De Heere heeft grote
dingen bij ons gedaan, dies zijn wij ver
blijd".
De inhoud dezer woorden wijzen al
lereerst op een droevig verleden. Im
mers geldt het hier Gods Verbondsvolk,
dat om zijn snode afgoderij 70 jaren in
Babels gevangenschap had doorge
bracht.
Evenzo zijn ook wij als Nederlands
volk, waarmede God weleer Zijne bij
zondere bemoeiingen gemaakt heeft, om
onzer zonden wil in gevangenschap ge
raakt, zodat vreemden over ons heers
ten en over een groot gedeelte van ons
Vaderland nog heersen. Of is het geen
schrijnend leed, dat duizenden mannen,
vaders en zonen in den vreemde zijn
weggevoerd en onder harde dienstbaar
heid moeten zuchten. Is het ook niet
om onzer zonden wil dat ons vruchtbaar
eiland en zo veel meer streken van ons
Vaderland gestelt zijn tot een woesten
en zouten grond.
De woorden spreken ook van een
gelukkig heden. Als een verrassend
God had de Heere tegen alle schijnbare
onmogelijkheid gegeven verlossing, zo
dat het hun scheen een droom te zijn.
Voor zover wij bevrijdt zijn, mogen ook
wij daarvan spreken en heeft het God
behaagt andere volken daartoe te ge
bruiken.
In deze woorden ligt ook een ootmoe-
dige erkentenis. De dichter verloochent
in deze ontboezeming alle hulp van men
sen en eindigt hij met de weldaden in
de fontein van alle tijdelijke geestelijke
en eeuw ge zegeningen.
Wij erkennen en waarderen zeer
gaarne de hulp dier mensen, die God
ons ter verlossing toeschikt, doch de
bewegende, verdienende en toepassende
oorzaak is God.
Ook getuigen deze woorden van een
zoete vrucht „Dies zijn wij verblijd".
Zien wij hoe diep wij de aanvanke
lijke verlossing verbeurd hebben, zo,
dat indien God naar het recht met ons
zou gehandeld hebben, Hij ons met
land, stad, huis en erf als een Sodom
had kunnen omkeren, dan past het ons
allerminst zonde tot zonde te doen, en
zo elkander door nijd, twist en partij
schap te verteren, en den alouden weg
weer in te slaan, nog ons zaad op te
offeren aan den God dezer eeuw, in
zonderheid onze minderjarige meisjes
zoveel vrijheid te laten, gelijk onze
ogen allerwege aanschouwen. Dan past
het ons meer acht te geven op de
heiliging van Gods dag ons te beijve
ren van te laten, hetgeen den Aller-
hoogsten tot toorn verwekt als mede
te beoefenen wat Hem behaagt, het
welk is deugd, kennis, matigheid, God
zaligheid, lijdzaamheid, broederlijke
liefde en liefde tot allen. En zouden
wij niet, waar Hij diepe erkentenis
voor Zijne weldaden, ons bewezen,
van ons verwacht, te meer ook, waar