MEDEDEELINGENBLAD voor het Eiland Tholen
Ie JAARGANG No. 15
Abonnementenf 0.75 per kwartaal
VERSCHIJNT IEDERE VRIJDAG
23 FEBRUARI 1945
Prijs per nummer 6 cent
Redactie: G. Heijboer, Nieuwstraat 494, St. Annaland Uitgever; Firma C. Dieleman, Oudelandschestraat 9, Tholen
ADVERTENT1ËNf 0.10 per millimeter - Minimum f 2.00 SPIERINKJES: tot en met 20 woorden f 1.00. elk woord meer f 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur aangenomen
ONRUST.
Deze week vertelde mij iemand, dat
de beruchte Max Blokzijl in zijn „bran
dende kwestie-uurtje" had gezegd: „Ze
spreken over Herrijzend Nederland,
maar het is zinkend Nederland". Ik
balde onwillekeurig m'n vuisten toen ik
het aanhoorde, dat Max eigenlijk zoo
spotte tegenover het bezette deel van
ons land. Maar later moest ik er om
lachen en wou Max vertellen, dat we
niet aan het zinken zijn, maar enkel
maar zeeziek vanwege z'n 4 jaar ge
kwebbel. Nee Max, we zinken niet, we
zitten nu enkel in de branding, in de
reactie na die 4 ellendige jaren. En we
worden niet teruggeslagen in die bran
ding, zooals jou kameraden zijn terug
geslagen in de branding bij Stalingrad,
en 't strand nu nooit meer zullen berei
ken. En dat er nog veel hapert verber
gen we niet achter „volgens de plan
nen", maar zeggen het openlijk. We
zien drommels goed dat er nog weinig
te zien is van wat de regeering in Enge
land heeft gedaan, al was het alleen
maar dat onze vrijwilligers zoo lang
moeten wachten, de jongens die zich
vurig hebben opgegeven, onmiddellijk
aan wilden treden om te gaan vechten
tegen den vijand. Die geestdrift laten
ze door het wachten dooven. Aan de
andere kant begrijpen we de moeilijk
heden van de regeering en zal vervan
ging nog niet zoo zeker verbetering be-
teekenen, omdat de „branding" sterk is.
We beschouwen het regeeringsgeval
als ons geval bij O.D. Tholen, waar we
berekend waren op directe volledige
bevrijding en we dus enkel maar dach
ten aan inrekenen van N.S.B.-ers en
verdere politieke verwikkelingen, maar
niet aan een militaire situatie zooals die
in die tijd op Oud-Vossemeer ontstond,
waardoor we gebonden waren met nog
verschillende andere verwikkelingen.
We zien ook wel dat in beginsel Jan
Boezeroen als N.S.B.-er of profiteur
weer het eerst is ingerekend, dat er een
door de publieke opinie betitelde „zwart
handelaar", in elk geval „sjacheraar,
de grootste toewijzing benzine krijgt
om te rijden voor de Voedselvoorzie
ning, dat er van de enorme stipt door
gevoerde politiezuivering ook nog niet
zooveel te bemerken valt, dat we wel
verwacht hadden dat in de Zuiverings
commissie Tholen voor het Gemeente-
personeel, zonder het minste tegen te
hebben op de 3 thans aangewezen per
sonen ook 'n pientere kerel uit de lage
re stand zitting zou hebben genomen,
dat de boter ook al niet te best botert
op het eiland, enz. enz. We worden
overstelpt met artikelen in de verschil
lende bladen, waarin dit wordt recht
gezet en dat verkeerd gevonden, ginds
wordt afgekeurd en daar wordt uitge
smeten. Branding, Branding. En hoe
wel ik het persoonlijk ook anders heb
verwacht, evenwel niet zooals velen
„een Geallieerd Paradijs" (zooals dezer
dagen een krant het uitdruktewaarvan
m.i. de radio de hoofdschuldige is, drukt
dit mij niet zoo, als het wel de ondank
baarheid, die er over het algemeen valt
waar te nemen.
Wat zien we voor dankbaars, dat we
na 4 jaar bezetting bevrijd zijn, dat we
na die 4 jaar nog leven, dat tot nu toe
met de vliegende bommen op ons eiland
nog geen slachtoffers zijn gebleven
Bestaat de dankbaarheid hierin, dat nu
ontzaglijk veel meisjes met soldaten
„bals" houden, enz. en zelfs samen zijn
met de zgn. „Moffenmeiden" waarvan
ze voorheen zooveel praats hadden. Zijn
ze zooveel beter? Bestaat onze dank
baarheid in de uitverkochte zalen van
het Variété „Pukkel en Pukkel" of in
het uur dansmuziek wat radio „Her
rijzend Nederland" dagelijksch geeft
met de stroombeperking? Nee, heelemaal
geen zwartkijker, ik kan best de
„zon in het water zien schijnen". Maar
toch ben ik dan wel eens bang, dat de
„branding" te sterk zal worden, dat we
nog eens een keer teruggeslagen zullen
worden, als we doorgaan op die manier
onze dankbaarheid te toonen, voor de
bevrijding, een bevrijding, die in de
eerste plaats Gods werk is.
Daar evenals op alle artikelen hierop
ook wel zal worden gereageerd, her
inner ik U er nogmaals aan, dat alle
niet onderteekende artikelen van den
redacteur zelf zijn. Ik houd me aanbe
volen voor critiek, maar verzoek deze
op schrift te stellen te onderteekenen en
te bezorgen bij de fa. Dieleman.
Bewakingscompagnie
afgepresenteerd.
Maandag 19 Februari des namiddags
2 uur werd de bewakingscompagnie
Tholen officieel afgepresenteerd. De
verschillende peletons waren van de
stellingen naar Tholen gebracht en op
gesteld op de Markt aldaar. Onder de
aanwezigen bevonden zich o.a. de Mili
taire Commandant van het eiland, Com
mandant Civil Affairs, Verbindingsof
ficier van den Prins en de Bataljons
commandant.
De Bataljonscommandant sprak eerst
een woord van dank tot de manschap
pen, er op wijzende dat er van de Com
pagnie nu 3 categorieën zouden komen,
nl. Oorlogsvrijwilligers, Gezagscompag-
nie en een groep die naar hun haard
steden zouden terugkeeren. Vervolgens
dankte hij den Mil. Commandant van
het eiland, die steeds zoo in alles heeft
meegewerkt. Ook de D.C. en de C.C.
ontvingen een woord van dank voor de
prettige samenwerking.
Vervolgens sprak de D.C. H. H.
Schuller en dankte ook allen, in het bij
zonder den C.C. voor de prettige samen
werking. Zich speciaal tot de Oorlogs
vrijwilligers richtend, wenschte hij hen
Gods zegen toe en eindigde met een
driewerf „hoera" aan onze Vorstin.
Daarna nam den Mil. Commandant
van het Eiland Tholen het woord. Hij
wees er op, dat, hoewel hij zich niet
dikwijls persoonlijk had laten zien, hij
aan de andere kant van de telefoon
volledig op de hoogte was van de dien
sten die door de Compagnie werd ver
richt, hij het buitengewoon waardeerde,
dat ze allen eensgezind in slechte uit
rusting en schoeisel steeds op hun post
waren. De Bataljonscommandant en de
manschappen riepen ook hem een 3
werf „hoera" toe.
Tenslotte las de Verbindingsofficier
van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins
Bernhard de volgende dagorder voor,
waarbij de manschappen met „het ge
weer in de arm" stonden.
Hoofdkwartier te Velde, 24 Jan. '45.
Dagorder: Het is mij een behoefte om
bij Uwe demobilisatie een kort woord
tot U te richten. Ik dank U voor de toe
wijding waarmede U in Uw zoo zwaar
beproefde provincie vaak met ontberin
gen U dienst bij de Binnenlandsche
Strijdkrachten hebt verricht. Een deel
Uwer zal overgaan naar de regulaire
Nederl. Strijdkrachten. Ik wensch hun
een goede diensttijd toe en spreek de
hoop uit dat zij in de gelegenheid zullen
zijn de traditie van toewijding ook daar
in voort te zetten. Een ander deel Uwer
zal terug keeren naar de Burgerlijke
Maatschappij. Hun wensch ik toe, dat
het hun gegeven moge zijn om met
de fiere Zeeuwsche zinspreuk: „Ik wor
stel en kom boven" voor oogen met
kracht aan het herstel van Uwe zoo
zwaar geteisterde provincie mede te
werken. Ik wensch U allen het beste.
De Bevelhebber der Ned. Strijdkrachten
De Luitenant Generaal
Bernhard Prins der Nederlanden.