MEDEDEELINGENBLAD voor het Eiland Tholen Prinses Margriet jarig Ie JAARGANG No. 10 19 JANUARI 1945 Verschijnt iedere Vrijdag Prijs per nummer 5 cent Redactie: G. Heijboer, Julianastraat 9, Tholen Uitgever: Firma C. Dieleman, Oudelandschestraat, Tholen Hoe wonderlijk en gelukkig is het, als we er goed over nadenken, deze 2e jaardag van onze Prinses Margriet tevens het eerste lid van ons Oranjehuis sinds de be vrijding, openlijk te kunnen herdenken. Wat hebben we er toch naar verlangd op zulke dagen onze driekleur uit te hangen. Denken we ons nog even in 20 Januari 1943, toen het vrijwel algemeen bekend was, dat een Prinsesje was geboren. Men sprak elkaar op straat aan, men droeg geborduurde margrieten, er lagen quasie oranjepapieren op verschillende Openbare kantoren, maar overigens bleef het bij een pijnlijk ver langen om openbaar onze vreugde over de geboorte van een Oranjetelg te uiten. We zagen geen driekleur wapperen, we hoorden geen muziekvereenigingen de be kende Oranjeliederen spelen. Nee, we zaten onder Moffenverdrukking, de Moffen, die hun uiterste best deden onze trouw aan en gehegenheid voor Oranje te ondermijnen, wat vanzelfsprekend een jammerlijk fiasco voor hen werd. Door die verdrukking weten we eigenlijk zoo weinig af van de geboorte van Prinses Margriet. Prinses Margriet Fransisca, prinses van Oranje Nassau en Lippe Biesterfeld werd 19 Januari 1943 om 7 uur geboren in het Civil Hospital te Ottawa, een stukje Nederlandsch grondgebied. Zij woog 7 pond en 2 ons. Prinses Margriet is dus op Nederlandsch grondgebied geboren. Wij brengen onze eerbiedige felicitatie, zoowel Haar, als Haar Koninklijke Ouders, Koninklijke Groot moeder en zusjes en hoopen van harte ze spoedig allen vereenigd te mogen zien in een geheel bevrijd Vaderland. Aantreden Hebt gij het gezien? Ja, hebt gij het gezien ons mooie eiland? Wat is er van over? Kale en naakte vlakten. Boomen die hun dooden takken ten hemel heffen als ar men. Het is alsof zij den overweldiger aanklagen bij den Schepper. En zien wij verder dan ons eiland. Wat al ellende! Ons welvarend land is geworden tot een geruï neerd en leeggeroofde verwoesting. Is het wonder dat droefheid ons hart vervuld? Is het wonder dat wrok en wrevel, ja haat opkomt bij ons? Haat tegen den over weldiger! Haat tegen den verwoester. En nu hebben we nog niet eens gesproken over het veel grooter leed dat ons is aangedaan. Duizenden levens gebroken, dui zenden jonge flinke vaderlanders gedood. Veel, heel veel leed is over ons heengegaan. Veel zal er ongetwijfeld nog komen. Maar Gode zij dank, zijn wij heden weer een vrij volk en nog in het land der levenden. En nu AANTREDEN. Jong en oud, arm en rijk, man en vrouw aantreden! Aantreden om te pogen met Gods hulp weer een nieuwe toekomst te scheppen voor ons volk. Aantre den! Ja, de oproep geldt U allen. Gij jonge mannen, gij zult toch niet nalaten Uw plicht te vervullen aan de zijde van onze bondgenooten. Denk er om, laat de wereld weer respect kunnen hebben voor de Nederlandsche leeuw. Met leeuwenmoed strijden tegen hen, die de leeuw ge tergd hebben! Gij vaders en moeders, houdt Uw kinderen niet terug, maar moedig hen aan. Ook voor U geldt het ...aantreden! Aantreden om Uw plicht te doen in het opofferen van Uw zonen, als het moet. Aantreden! Mannen, vrouwen, oud en jong, arm en rijk. Aantreden als thuisfront. Werken aan de wederopbouw. Dag en nacht als het moet. Zonder te vragen, hoeveel verdien ik er wel mee. Het gaat om de toekomst van onze kinderen. God geve, dat het drievoudig snoer: God, Oranje, Neder land hersteld mag worden, om nooit meer te breken. Aantreden! Allen aantreden om mee te werken aan een nieuwe toekomst voor ons dierbaar Nederland. Soldaat! Er was een tijd in Nederland, dat de soldaat werd geëerd, hooggeëerd. Dat was in de Geuzentijd. Er kwam later een tijd, dat de Nederlandsche soldaat beschouwd werd als een .noodzakelijk kwaad", Er is ook nog een tijd geweest, dat de soldaat een doorn in het oog" was in Nederland. De tijd van de „gebroken geweertjes". Nu is het heel anders geworden. Er is weer heel wat meer eerbied voor de soldaat gekomen. De menschen zijn wel- is waar oorlogsmoe, maar zien er de noodzakelijkheid van in, dat er soldaten, flinke getrainde soldaten moeten zijn. Ze zien in, dat er gevochten moet worden tot de laatste tegenstander gebroken is, dat er dan nog soldaten moeten blijven. Ze zien de duizenden Geallieerde jon gens, die ver van huis zijn gekomen om ook voor hun te vechten. Ze krijgen er ontzag voor. Maar... nog is het niet zooals bijv. in Engeland, waar de soldaat... de man is. Waar de andere achtergebleven mannen zich be schaamt gevoelen tegenover de soldaat, hoewel ze ook in een onmisbare oorlogsschakel werkzaam zijn. Waar de vrouwen zich beijveren om maar iets voor de soldaat te doen. Niet, zooals in Duitschland om er een „herren volk" van te kweeken, niet om schreeuwerige wereld- overweldigers te worden, maar om de Naziterreur te ver nietigen, de onderdrukte volkeren hun vrijheid weer te geven. Daarom wordt de soldaat in Engeland geëerd, daarom is er ontzag voor hem. Zoo moet het ook in Ne derland komen. Of meent U misschien, dat onze mannen het zoo een „pretje" vinden soldaat te zijn, dat ze het zoo prettig vinden ver van vader en moeder, ver van vrouw, kinderen of verloofde te moeten vechten, mis schien te sterven? Neen, heelemaal niet. Maar ze voelen het als hun plicht. Die roept hen. De laatste kreet van hun gevallen kameraden, hun gefusileerde landgenoo- ten, hun opgesloten gijzelaars, hun weggevoerde vrien den. Dat is het wat de kern drijft te teekenen als Oor logsvrijwilliger. En al duurt het wat lang eer ze worden opgeroepen (de transportmoeilijkheden zijn daarvan de hoofdschuldigen er moet immers eerst volledige uitrus ting en legering voor hen zijn) ze hebben zich vrijwillig gemeld en willen direct dienen. Daarvoor moet ontzag komen, zulke mannen moeten geëerd worden. Onder hen zijn gehuwden, die vrouw en kinderen achterlaten Dacht U, dat dit niet schrijnde, inwendig haast verscheurde,

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1945 | | pagina 1