ATERSNOOD ScHOUWEN-DuiVELAND 1 FEBRUARI 1953
Een persoonlijk verslag van Bob Gorter
Zaterdag 31 januari 1953
Zondag 1 februari 1953, de nacht
Zondag 1 februari 1953, de ochtend
- 48 -
In 1953 woonde ik in Zierikzee op Schouwen-Duiveland. Schouwen-Duiveland was toen nog een
eiland. Vanuit Zierikzee voer de veerboot in een uur naar Katseveer bij Goes. We woonden in een
huis dat rond 1680 was gebouwd. Onder het hele huis was een souterrain, waardoor de voorgevel een
fundament had van meer dan twee meter diep. Dat maakte ons huis sterk. Het stond in een zijstraat
van de Nieuwe Haven, waardoor de straat steil naar beneden liep naar de stad. Ik was toen dertien
jaar. Een verslag van de eerste dagen:
Langs de Oude Haven zagen we het water op
de kade staan. Heel hoog, maar niets bijzonders
voor ons. Maar het stormde wel heel erg hard.
Om half drie werden we wakker door het voort
durende geloei van de brandsirene. We hoor
den het gebulder van de storm en lawaai en ge
schreeuw. We gingen kijken op de kamer van mijn
vader en moeder, want van daar kon je de straat
zien. We zagen dat de mannen van de gemeente
moeite hadden met het plaatsen van de vloed
planken en dat er wat water over straat stroomde.
Mijn vader zei dat het verstandig was om kolen
uit de kelderverdieping te halen, omdat het daar
misschien wel nat zou kunnen worden. Dat heb
ben we gedaan. Toen we voor de tweede keer te
rugkwamen, was het niet meer een beetje water
dat door de straat stroomde, maar een kolkende
woeste stroom.
De mannen van de vloedplanken hadden zich
snel in veiligheid gebracht. Opeens braken de
twee ramen aan de straatzijde op stoephoogte
van ons huis en twee stromen water golfden de
kelderverdieping binnen. Mijn vader riep: Als de
donder naar boven, alles laten liggen." Ik kon mijn
kippen en mijn schildpad niet meer
redden. Mijn vader ging als laatste
en hij stond toen al tot zijn middel in
het water op de trap. Het enige wat
we nog konden doen was wat spullen
van de straatverdieping naar boven
brengen, zoals de radio, de stofzui
ger en wat eten en drinken. Binnen
een kwartier stond ook die verdieping
onder water, achterkamer een meter
hoog, en in de voorkamer 1,20 meter.
We hadden een dijkhuis, de tuin was
een verdieping lager. Daarna was het
was het angstig wachten hoe hoog het
water nog zou komen en of het huis
het zou houden omdat er een woeste vloedgolf
langs spoelde. We voelden het huis wel bewegen,
maar het is niet ingestort, omdat door de kelder
verdieping de fundamenten meters diep in de
grond zaten. De stroom was meteen uitgevallen,
evenals het gas en het water.
's Ochtends was het water behoorlijk gezakt. Er
stond alleen nog drie meter water in de tuin en
in het souterrain. Op het gedeelte van de oer
oude tuinmuur dat niet was omgevallen lag een
dode haas. Wij hebben het vloerkleed opgerold,
maar veel konden we niet doen. We hebben wat
gegeten en al gauw kwamen brandweer en politie
zeggen dat we niet in het huis mochten blijven.
In de middag werd er weer hoog water verwacht
en het was niet zeker of ons huis het deze keer
ook zou houden. Mijn ouders hebben voor ons
onderdak geregeld bij kennissen aan de Oude Ha
ven. Dat gedeelte van de stad was redelijk droog
gebleven. Daar was alleen twee centimeter water
in de voorkamer geweest en achter niets. Alleen
de tuin stond natuurlijk nog onder het zeewater.
Maar eerst nog ons huis uit! Een peiling met een
stok wees uit dat voor de voordeur een gat was
van anderhalve meter. De stoep was weg, even-
De vloedgolf 's nachts in de straat
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 2 le jaargang nr. 2 - 2009