De Stormvloedseindienst van het KNMI stuurt in de loop van de middag van 31 januari een
waarschuwing uit, die in de radionieuwsuitzendingen wordt voorgelezen: de storm boven het
noordwestelijke deel van de Noordzee breidt uit naar het zuidoosten.
Maar de waterschappen in Zeeland worden niet
afzonderlijk gewaarschuwd en er worden geen
dijkcoupures gesloten, er is niets bijzonders aan de hand.
Aan het eind van de middag stuurt de Stormvloedseindienst
in De Bilt opnieuw een waarschuwingstelegram dat op de
radio in de ANP-nieuwsuitzendingen vanaf 18.00 wordt
voorgelezen:
"Boven het noordelijke en westelijke deel van de
Noordzee woedt een zware storm tussen noordwest en
noord. Het stormveld breidt zich verder over de
noordelijke en oostelijke Noordzee uit. Verwacht mag
worden dat de storm de hele nacht zal voortduren.
Daarom werden vanmiddag om half zes de groepen
Rotterdam, Willemstad en Bergen op Zoom
gewaarschuwd voor gevaarlijk hoogwater".
Een telegram met deze inhoud wordt naar een beperkt
aantal adressen gezonden: de dertig abonnees
waaronder Rijkswaterstaat en Provinciale Waterstaat,
die waren geabonneerd.
Er volgt geen enkele actie op de waarschuwingen.
De avond en nacht van 31 januari op 1 februari 1953.
De weerkaarten van die zaterdagavond 31 januari zagen er
onheilspellend uit en de toestand verslechterde snel.
Het werd zo ernstig dat de dienstdoende meteorologen van
het KNMI zeer bezorgd waren over het naderende gevaar
en alles op alles zetten om hun dramatische
waarschuwingen bij de bedreigde mensen te krijgen.
Maar om middernacht klonk echter via de radio traditioneel
als laatste de klanken van het Wilhelmus door de ether.
In die tijd waren er nog geen nachtuitzendingen op de radio
en verwoede pogingen van oud-weerdienstleider dr. K.R. Postma en collega-meteoroloog dr.
H. Bijvoet om een van de twee Hilversumse radiozenders bij wijze van uitzondering in de
lucht te houden mochten niet baten.
"Die mogelijkheid werd ons die nacht ontnomen en dat gaf in de weerkamer een ontzettend
gevoel van onmacht," vertelde Postma aan journalist Kees Slager voor zijn boek "De ramp,
een reconstructie".
Bijvoet en Postma hebben als meteorologen van het KNMI een enorme reputatie opgebouwd.
Bijvoet (1918-2000) heeft vooral veel betekend voor de introductie van de numerieke
weersvoorspelling, de rekenmodellen van de atmosfeer waarop tegenwoordig de
verwachtingen zijn gebaseerd.
Meteoroloog Postma was tientallen jaren lang als weerdienstleider zeer betrokken bij de
meteorologie en nog altijd volgt hij de ontwikkelingen rond het weerbericht en met name de
rol van de media op de voet.
5
Waar de verticale lijnen dicht op elkaar
liggen stormt het. Hoe dichter bij elkaar,
hoe zwaarder de storm. Let op de
verschuiving naar Zeeland toe.