Watersnoodramp maandag 2 februari 1953
pagina 2 van 3
Blanken Jr waarmee de tocht werd gemaakt. In een onderhoud dat wij met de heer Noordzij
hadden vertelde deze ons dat hij maandagmorgen om half vier telefonisch opdracht ontving om de
nodige voorbe-reidingen voor de reis te treffen. Dit moest in alle stilte geschieden aangezien H. M.
zo onopgemerkt mogelijk aanboord wilde gaan. Om half tien arriveerde de Koningin per auto aan de
Handelskade in gezelschap van haar adjudant en een hofdame. Zij werd aan boord begroet door ir.
Fabius de hoofding. van Rijkswaterstaat te Dordrecht.
IN DE STUURHUT
De tocht ging door de Dordtsche Kil naar 's-Gravendeelwaar H. M. de Koningin ruim een uur aan
de wal is geweest. Zij onderhield zich daar met burgemeester C. van Heesen en met verschillende
inwoners van deze zo zwaar getroffen gemeente. Na 's-Gravendeel werd een bezoek gebracht aan
Numansdorp en Middelharnis. Gedurende een groot gedeelte van de tocht over het woelige water
stond Koningin Juliana in de stuurhutteneinde zoveel mogelijk van de ondergelopen gebieden te
kunnen zien. Om kwart voor zeven meerde de heer Noordzij zijn schip weer aan de Handelskade
waarop onze vorstin na een harte-lijk afscheid van de kapitein per auto naar Rotterdam ver-trok.
De heer Noordzij sprak zijn grote bewondering uit voor het uithoudingsvermogen van de koningin
en voor de wijze waarop zij haar medeleven toont in het leed waaronder zo talloos velen van haar
volk gebukt gaan.
Maandag 2 Februari 1953
PONT ZETTE ALLEEN MAAR OP EIGEN RISICO OVER
PREDIKANTSGEZIN UIT DE DOOR WATER OMRINGDE PASTORIEGEHAALD.
Ja u kunt mee maar op eigen risico. We stonden op de pont bij Wieldrechtdie zou trachten ons
naar 's-Gravendeel in de Hoekse Waard over te brengen. En voegde de veennan er aan toe we
weten natuurlijk nietof we nog terug varen. Nee wij garanderen niks. En toen voeren we in
het grauwe middaglicht naar de overkant. Een bitterfelle wind vergezeld van striemende regen en
een sterke stroom werkten waarschijn-lijk niet mee om tot een snelle overtocht te geraken. We halen
het nietzei een van de weinige passagiers. Hij waste somber: we haalden het wel. Stuurmanskunst
en machine-kracht brachten de pont tenslotte na veel afdrijvingen toch tussen de zware dukdalven en
tegen de steiger aan. Op zulke tochten moetje het van vriendendiensten hebben. Wij hadden onze
auto op Wieldrecht achtergelaten we wilden er zeker van zijn terug te kunnen indien onze opzet
slaagde met vrienden van ons Wieldrecht te bereiken. Maar een vriendelijke automobilistdie wij
op de pont spraken nam ons mee naar 's-Gravendeel. Het leek ons toe of in een nacht in alle
polderdijken gaten geslagen waren. Alleen in de kom van het dorp was het nog mogelijk te lopen. En
verder was er water. Water zover het oog reikte. En de wind en de regen. In sommige straten
stonden de grauwe massa's een meter hoog. Daar stonden wij nu. Wij waren in de morgen met z'n
drieen twee broers van de predikant en ik per auto uit Amsterdam vertrokken om het gezin van hun
broer bij de evakuatie te helpen en nu wij eindelijk in 's-Gravendeel waren was er de waterbarriere
die wij niet konden nemen. Een behulpzame bewoner vertelde ons dat alle mensen geévakueerd
zouden worden. De marine komt. Ze komen ze met vlotten en boten allemaal ophalen. Dat was
voor ons die verbijsterd de ver-woesting aanzagen een schrale troost. Die hulp van de marine was
er in ieder geval nog niet. En we wilden zo spoedig moge-lijk terug. Vletten zagen we niet maar wel
een forse militaire vrachtwagen. Maar ook de soldaten konden niet helpen. Nee 't speet de mannen
welmaar zij mochten ons met hun auto niet naar de pastorie brengen zij moesten op orders
wachten.
3
Jammer Jammer. dachten wij en keken naar de watermassa's kunnen die orders gauw komen?
Wat denken jullie? Weetje watzei de chauffeur we rijden mannen. We klommen achterop. —Het
http://members.tripod.com/~griffioen/wn530202.htm
8-7-2005