schittering, aan de andere kant van de dijk. Hij is in die stormnacht een flink eind over de dijk gelopen richting Dreischor omdat hij wist dat zijn zuster met man en kinderen daar in de polder woonden. Hij meldde later dat hij nog in de verte heeft staan turen maar dat hij niets anders dan water kon ontdekken. Uit een familiaire reconstructie is later gebleken dat mijn tante met man en kinderen in die stormnacht moeten hebben getracht, met een tractor met aanhanger, de zwaardere binnendijk van Zonnemaïre te bereiken waarschijnlijk in de wetenschap dat de zeedijk niet ver van hun boerderij zwakke plekken vertoonde. Deze dijk, waarvan mijn oom als lid van het waterschap mede beheerder was, werd niet vertrouwd en kende achterstallig onderhoud. Met die wetenschap in het achterhoofd heeft de familie den Boer, vermoedelijk een veilig heenkomen gezocht richting Zonnemaïre. Zij hebben eerst nog de buren opgeladen die enige honderden nieters van hun boerderij woonden en zijn toen richting Zonnemaïre gereden. Onderweg zijn ze overvallen door het water dat met geweldige kracht door de inmiddels doorgebroken dijk kwam aanzetten. Met tractor en al zijn ze meegesleurd met het water. Later die maand werden hun lichamen, op één na, gevonden ergens tegen een hoek van een dijk en niet ver van elkaar. Het jongste kind (nog geen 2 jaar oud) werd pas in september 1953 gevonden, in een sloot, een heel eind van de anderen vandaan. Een passant zag een handje uit de modder steken en waarschuwde de autoriteiten. Later bleek dit kind het jongste kind (Kaatje) van mijn tante en oom te zijn. Mijn oom Jan moest het kindje identificeren hetgeen vooral aan de hand van haar kleding is geschied. Achteraf is gebleken dat de boerderij waar het gezin woonde stand heeft gehouden tegen het water en nog altijd even fier overeind staat als toen. Als de familie Den Boer op zolder was gaan zitten was er waarschijnlijk niets gebeurd. Helaas heeft het lot anders beslist. Dit schrijven is voortgekomen uit overlevering. In de eerste jaren na de ramp werd er weinig gepraat over hetgeen in die periode is gebeurd. Daarnaast was ik uiteraard nog te jong om e.e.a. bewust te bevatten. Toen ik opgroeide kwam dit bewustzijn omtrent de ernst van de ramp vanzelf. In de jaren daarna tijdens de vele vakanties op het eiland werden kerkhoven bezocht en stond mijn vader regelmatig stil bij markeringen in het landschap (o.a. de caissons waarin één daarvan nu het museum is gevestigd). In de vakantiewoning te Dreischor werd menigmaal gewezen hoe hoog het water had gestaan. Dit was duidelijk zichtbaar door het behang dat jaarlijks losliet vanwege het zout dat nog in de muren zat. Met de zichtbare bewijzen van hoe hoog het water gedurende weken heeft gestaan, kon ik mij een kleine voorstelling maken van hoe hoog de golf moet zijn geweest die met kracht door de doorbroken dijken over mensen, huizen en vee heen rolde. Het is bijna niet voor te stellen welke angstige laatste uren de familie Den Boer en hun buren moeten hebben ervaren toen deze golf hen overviel en zij werden meegesleurd in het vrieskoude water.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 2004 | | pagina 3