Ill
Frangois Beek beleefde rampnacht van 1 februari 1953 van nabij
Belgische stoomsleepboot hielp geredden evacueren
22 JANUARI 2003
Scheepvaartkrant
PAGINA 37
In die rampzalige nacht van 31 januari 1953 werd tegen 24-00 uur
het dijkleger in paraatheid gebracht. Het water steeg tot 3 meter
boven NAP. Burgemeester J.C. Vogelaar had contact met het hoog
heemraadschap van Schieland. Vrachtwagens en zandzakken werden
gecharterd. Het onverharde deel van Schielands Hoge Zeedijk, de
Groenedijk, werd onbegaanbaar, zeker voor vrachtauto's. Het water
stroomde op diverse plaatsen over de dijk en sloeg de binnenkant weg.
Om 5.30 uur (1 februari dus) werd de toestand onhoudbaar. Bij het
gemaal van de polder, Essé, Gans- en Blaardorp ontstond een gat van
15 meter. De op de dijk actieve zandhandelaar Leen Boer kwam op
het idee om er een schip in te zetten en burgemeester Vogelaar leidde
de vordering.
NIEUWERKERK AAN DEN IJSSEL
De Ouderkerkse schipper Arie
Evergreen van het graanschip de
'Twee Gebroeders', wiens schip op
Kortenoord in Nieuwerkerk lag
(vanwege de storm daarheen ge
varen omdat het daar luwer was),
weigerde aanvankelijk. Het schip
werd toen 'in naam der Koningin'
door de burgemeester gevorderd
en uiteindelijk geeft Evergroen
toe. Hij zet zijn schip met het
voorschip in de wal en draait daar
na op volle kracht zijn schip dwars
in het gat. Het schip draaide als
een sluisdeur het gat dicht en ge
lijk werden rond het schip zand
zakken gegooid om te voorkomen
dat het water onder het schip gaat
stromen. De dreun die het schip in
het dijkgat veroorzaakte werd aan
de overkant van de rivier gehoord.
Daarna wordt een dekzeil over de
zakken gegooid en daarover weer
een groot aantal zandzakken zodat
het gat potdicht zit. De Schieland-
se Hoge Zeedijk blijft in functie en
zo bleef Zuid-Holland droog. Het
hoofd van het hoogheemraad
schap zegt later: "Als je deze stunt
om een schip in een dijkgat te va
ren honderd keer zou uitproberen
dan gaat het 99 keer mis gaan en
nu lukte het in één keer. Enkele
weken later is de Twee Gebroe
ders door een drijvende bok uit
het gat gelicht en terug in de rivier
geplaatst.
Opmerkelijk detail: zandhande
laar Leen Boer was ooit zelf eige
naar van de Twee Gebroeders',
toen nog naar zijn moeder "Ger-
rigje Adriana" (Twigt) geheten.
Ook opmerkelijk is dat in Nieu
werkerk aan den IJssel ook in 1682
en 1717 bressen in Schielands Ho
ge Zeedijk gedicht werden door er
een schip tegen te plaatsen! Ter
herinnering aan de ramp en het
opofferen van het schip werd een
herdenkingsmonument op de dijk
geplaatst. Dit monument werd in
opdracht van het hoogheemraad
schap van Schieland door Roel
Bendijk gemaakt en op 12 oktober
1983 door schipper Evergroen
onthuld. Deze is vijf jaar nadien
overleden. (Zie foto intro)
Met dank aan Mieke den Boer-
Snoeij en Jaap van Belzen
'TMo^^ectie M.den Boer S6}
Het is inmiddels vijftig jaar geleden, maar die rampnacht in
1953 staat nog steeds in het geheugen gegrift van Frangois
Beek, toen kapitein van de Belgische stoomsleepboot 'Helfra'.
Ook zijn echtgenote herinnert zich die nacht nog goed. Met een
sleep op weg naar Antwerpen, heeft hij toen zijn reis onder
broken om melk en brood naar de geïsoleerde bevolking van
Flauwerspolder te brengen. Op de terugreis bracht hij twintig
uit de overstroming geredde mensen naar Bergen-op-Zoom.
DOOR THEO FRISON
Dank zij het dagboek, dat hij re
gelmatig bijhield, weet Frangois
Beek nog precies hoe een en ander
gebeurde. "Ik was in die periode
kapitein van de Belgische sleep-
stoomboot 'Helfra' van mijn va
der. Naast mij was ook mijn echt
genote aan boord en de machinist.
Ik had in de ochtend van 31 janu
ari 1953 Dordrecht verlaten om
het Belgische sleepschip 'Colonel
Lenglez' naar Antwerpen te bren
gen. Aan het Eind van de Kil be
merkte ik dat het stormsein ophing
voor een noord-noordwester
storm. Omdat een net binnenva
rende motorsleepboot teken deed
dat het buiten zeer slecht was, leg
de ik me met het sleepschip kort
onder de linkeroever. Alhoewel
het slechts kwart na negen in de
ochtend was, zagen we nadien geen
enkel schip meer uitvaren". De
Helfra bracht de nacht dor onder
bescherming van de dijk, maar
toen Frangois Beck in de vroeger
uurtjes door het gure weer werd
gewekt, stelde hij vast dat het wa
ter over de dijk stroomde. Om 8
uur 's ochtends hoorde hij op de
radio dat verschillende dijken wa
ren doorgebroken.
Hansweert
Op die rampzalige dag was er
geen sprake van om buiten te va
ren. Het was slechts de volgende
dag, op 2 februari, dat het veilig
genoeg werd om met het sleep
schip verder te gaan. Rond de mid
dag was hij in Wemeldinge en te
gen kwart voor zes 's avonds
meerde de Helfra af voor de sluis
van Hansweert. Intussen begon hij
zich rekenschap te geven van de
ernst van de toestand. "Terwijl ik
daar de douanedocumenten in or
de bracht, werd me gevraagd om
indien nodig ergens hulp te bie
den. Ik antwoordde natuurlijk be
vestigend".
Rond half negen 's avonds kreeg
hij de vraag om met de sleepboot
brood en melk naar de haven van
F.lauwerspolder te brengen. Aan
voer van levensmiddelen was daar
dringend noodzakelijk. "Ik ben er
samen met de motorsleepboot
'Jadi' naartoe gevaren, geladen
met levensmiddelen. Het duurde
echter tot 4 uur voor we voldoen
de water hadden om de haven in te
Opvangcentrum
Een herberg op de dijk was er in
gericht als opvangcentrum voor de
geredden uit de overspoelde pol
der. "We vroegen er enkele vrij
willigers om de meegebrachte bro
den en melk binnen te dragen.
Men kan denken dat we er wel
kom waren.
Eerder die avond was kapitein
Mampaey uit Antwerpensamen
met zijn stoomsleepboot 'Moana'
in de haven aangekomen. Hij
haalde samen met zijn matroos
met de roeiboot een aantal men
sen van het dak van hun onderge-
stroomde woning. Omdat de her
berg overvol raakte, werd aan
kapitein Wilson van de 'Jadi' en
aan mij gevraagd of we een aantal
geredden wilden evacueren naar
Bergen-op-Zoom. Gezien de toe
stand aldaar was dat ook echt het
beste voor al die mensen".
De 'Helfra' nam twintig mensen
aan boord, mannen, vrouwen en
kinderen.
De echtgenote van Frangois
Beek, kan het zich nog allemaal
goed herinneren. Voor die men-
sen, die al zoveel angsten en ont
beringen hadden doorstaan, was
die reis op woelig water soms net
iets teveel. "Velen hingen over de
reling of zochten haastig het toilet
op". Bij de haven van Bergen-op-
Zoom werden de geredden overge
nomen door een vissersvaartuig,
dat hen aan land zette.
Intussen waren meer en meer
slepers en binnenschepen ter hulp
gekomen, zodat de diensten van
de 'Helfra' niet meer nodig bleken.
Het schip kon op 4 februari zijn
sleep terug oppikken en naar Ant
werpen brengen.
Mensen die zandzakken sjouwen. Een bekend beeld op al die
plaatsen waar dijken doorbraken. Foto Collectie Van Beken.
COLIJNSPLAAT
In de nacht van 31 januari op
1 februari 1953 dreigde het aan'
stormende water Colijnsplaat te
verzwelgen. In de haven van Co
lijnsplaat lagen op die zaterdag
voor de ramp drie binnensche
pen aardappelen te laden om die
naar Rotterdam te vervoeren.
Het eerste schip was de Altijd
Wat, een Hasselter aak vanl30
ton eigendom van G. Leenman
uit Hardinxveld. Het tweede
schip was de Nooit Gedacht 2,
afgeladen met 50 ton aardappe
len. Nummer drie was de Lead,
groot 107 ton en eigendom van
Tinus Muller uit Katwijk. De
In 1993 werd in het Zeeuwse dorp Colijnsplaat een herdenkingsmonument onthuld dat
was opgericht voor de Redders van Colijnsplaat. Het is een monument dat herinnert aan
de rampnacht van 1953. De inwoners van het dorp hebben toen een levende dijk hebben
gevormd.Het Nederlandse binnenschip Lead heeft toen ook een grote rol gespeeld.
aardappelhandelaar Jan Lamse
had 80 ton aardappels verkocht
aan een handelaar in Tunesië.
Deze moesten met een binnen
schip van Colijnsplaat naar Rot
terdam worden vervoerd om
daar te worden overgeslagen in
een zeeschip. Lamse had voor dit
werk de Lead gecharterd en het
lag gereed voor vertrek in de ha
ven te wachten. Omdat het weer
te slecht was besloot de schipper
in de haven te blijven. De Altijd
Wat had nog maar een gedeelte
van de lading aan boord en
moest de volgende week verder
worden afgeladen. De schepen
zouden die nacht nog een grote
rol spelen bij de redding van het
dorp maar dat was toen nog niet
bekend.
De mensen in Colijnsplaat za
gen het water gestaag hoger ko
men maar daar konden zij zich
toen niet zo dnik om maken om
dat het water wel eens meer hoog
had gestaan. Dijkbaas G. Sinke
deed dat echter wel en htj had na
overleg met kantonnier J. Brou
wer alle duikers in de dijken van
de Oud en Nieuw Noord-Beve-
Hndpolder afgesloten, 's Avonds
brachten ze de eikenhouten
vloedplanken aan in de tien me
ter brede coupure die de kade
van Colijnsplaat afsloot van de
Voorstraat. Enkele tientallen
mensen hebben toen als een le
vende dijk tegen de planken in
de coupure gestaan om het was
sende water buiten te houden.
Een coupure is een doorgang in
een dijk diejiij verwacht hoog
water met vloedplankcn of
schuiven kan worden afgesloten.
Sinds 1916 waren deze vloed-
planken niet meer gebruikt en
het viel niet mee om ze links en
rechts in de zware steunbeer te
slaan. Enkele tientallen mensen
hebben toen als een levendé dijk
tegen de planken in de coupure
gestaan om het wassende water
buiten te houden. Veel coupures
konden in die nacht trouwens
niét worden afgesloten omdat de
balken daarvoor in de oorlog wa
ren opgestookt en nooit door an
dere waren vervangen. Toen
kort na middernacht het water
over de kade tegen de coupure
begon te slaan kwamen er steeds
meer inwoners naar de kade. In
de haven lagen de binnensche
pen wild aan hun trossen te trek
ken. Bakker Ko Vink uit de
Voorstraat was die avond om
half elf nog n aar de binnenschip
pers geweest en had hen ge
vraagd of de vrouwen met hun
kinderen soms van boord wilden
komen om in zijn gezin te wor
den opgevangen. Tinus Muller
van de Lead adviseerde zijn
vróuw Cor Muller-Hage met hun
6- jarig zoontje Leen met de bak
ker mee te gaan. Zelf ging Cot te
rug naar de haven waar steeds
meer mensen de toestand kwa
men bekijken.
Levende dijk
Het water steeg steeds hoger
en de golven begonnen tegen de
vloedplanken in de coupure te
slaan. Er wordt geroepen dat ér
zandzakken of stutbalken moes
ten komen om de coupure stevi
ger te maken. Niemand weet
meer precies hoe het begon maar
toen de zware golven die nacht
tegen de vloedplanken begon
nen té slaan en het water steeds
hoger kwam en onder de plan
ken begon door te lopen."Help
riep één van de inwoners omdat
hij zag dat de steunbeer van zijn
fundering was losgeraakt. Hij
ging met zijn schouders tegen de
planken en de steunbeef staan.
Tientallen personen namen zijn
voorbeeld over en met man en
macht werd als een levende
steunbalk tegen de coupure ge
drukt. Ook Cor Muller-Hage
hielp mee de planken van de
coupure tegen te houden. Als de
vloedplanken in de coupure zou
den wégslaan kon de Voorstraat,
die drie meter lager lag dan de
kade, onder water lopen. De lan
ge huizenrijen zouden worden
weggevaagd door de zware vloed
golf die het dorp dan zou treffen.
Bijna alle beschikbare mannen uit
Colijnsplaat kwamen die nacht
naar de belaagde coupure en
schouder aan schouder met hun
lichamen samengeperst trachtten
zij het natuurgeweld te weerstaan.
In vier rijen dik stonden zij, toen
het hoogtepunt van de storm was
bereikt.
Op het hoogtepunt van de
stonn kwam er een bijzonder
grote golf aanrollen. Het einde
van het dorp leek nabij. De drie
schepen in de haven werden
door de hoge vloedgolf op de ka
de geworpen. Cor Muller-Hage
die ook tussen de mannen op de
kade was gaan staan zag haar
schip de Lead recht op haar af
komen. Enkele meerpalen,
vloèdpalen en ebpalen braken
als lucifershoutjes af en de sche
pen dreven zo de kade op. Als
door een wonder kwam de onbe
stuurbare Lead precies dwars
voor de coupure terecht waar
door de golven werden gebroken
en de last van de mannen aan de
andere zijde werd verminderd.
Zij waren toen na de vele uren
vechten tegen het geweld zo moe
en uitgeput dat zij de strijd niet
lang meer konden volhouden.
Vanaf dat moment brak het
schip de hevigste kracht van het
aanstormende water. Colijns
plaat was gered en de losgeslagen
binnenschepen hadden een dorp
van een zekere ondergang gered.
Legende
Het verhaal van een dijk met
levende zandzakken werd on
danks de grote ramp die het zui
den van Nederland had getrof
fen aarzelend rond verteld. Prins
Bernhard kwam enkele dagen la
ter met een helikopter naar Co
lijnsplaat om de schade op
Noord-Beveland op te nemen. In
Kortgene waren negenenveertig
slachtoffers te betreuren omdat
daar het water wel zijn verwoes
tende werk had verricht. De
mensen van Colijnsplaat durf
den het niet zo goed te vertellen,
in kortgene waren immers zoveel
slachtofferts te betreuren. Enke
le journalisten die in het vervolg
van de Prins aanwezig waren
hoorden echter het verhaal en
binnen korte tijd ging het ver
haal van "De levende dijk" over
heel de wereld.
Die zondag kon bij afgaand
water de schade worden opgeno
men. Bij het binnenschip Altijd
Wat was een meerpaal door het
vlak gedrukt en was een gedeel
te van de lading aardappelen
aangetast. Ook was de schroef
losgeslagen en deze lag los op de
kade bij het schip. Ook dit schip
had de golven gebroken, maar
was daarbij in aanvaring geko
men met het café dat op de hoek
van de kade stond en had hier
door nog extra schade opgelo
pen. Het schip kwam half op de
kade en boven het water te han
gen en werd pas na zes weken in
dieper water teruggebracht.
Schipper Tinus Muller van de
Lead kreeg enkele weken later
een rekening van de gemeente
Kortgene toegestuurd. Hij had
met zijn schip schade toege
bracht aan palen, bestrating en
dijktalud dat eigendom was van
de gemeente en hij moest de
schade aan de elf vloedpalen,
twee ebpalen en twee meerpalen
onverwijld betalen. De gemeen
te berekende de schade op 3935
gulden.
Na veel vijven en zessen en
onbegrip van zijn kant stuurde
Tinus de rekening door naar zijn
verzekeringsmaatschappij. Na
wijs beraad heeft de gemeente
deze rekening toen doorgestuurd
naar het Bureau Financiering
Wederopbouw in Den Haag
waar de kosten ook konden wor
den gedeclareerd.
i