Vervolg rapportenboek van Ou werkerk (Zie bladzijde 1 1bericht 1 8.00 uur) Het lijk, bedoeld op bladzijde 9, bericht 1 3.30 uur, bleek het stoffelijk overschot te zijn van:... Het stoffelijk overschot van deze omgekomene werd een half uur na berging geïdentifi ceerd door zijn zoon De lijken zijn nog hedenmiddag door de bergingsmanschappen naar Zierikzee overge bracht. De twee overige lijken zijn te Ouwerkerk niet geïdentificeerd.' De wachtmeester Van Zaal, destijds vanuit het district Amsterdam naar Zeeland gedeta cheerd, kijkt thans met gemengde gevoelens terug op die periode: 'Ik was destijds nog vrij gezel, dus als eerste aangewezen om gedetacheerd te worden. Ik was van 3 februari tot 24 maart in het rampgebied. Tot 6 maart voer ik patrouilles vanuit Zierikzee. Ik was daar toege voegd aan de commandant voor dat gebied, de kapitein J.W.Offers. Wij verbleven in zijn 'hoofdkwartier', gebouw 'Havenoord' aan de Oude Haven in Zierikzee. Op 6 maart ging ik met een marinier naar Ouwerkerk, alwaar wij de enige levende wezens waren, om politie dienst te doen en het drooggevallen deel te bewaken. Dit was alleen de Ring van Ouwerkerk. Het feit dat er mensen in nood verkeerden en jou nodig hadden hield je op de been. Maar het waren moeilijke weken. Je maakte veel mee en moest alles maar zien te ver werken. Ook na terugkeer was er geen opvang. Later, in de zomer van 1953 en in begin 1 954, kreeg ik te maken met de naweeën van mijn werk in Ouwerkerk. Ik moest me twee maal verantwoorden voor aankopen van voedsel zonder te betalen. Dat betrof eten, dat ons dagelijks vanuit Zierikzee werd gebracht vanuit het 'hoofdkwartier', waarvan later rekeningen bij de Algemene Inspectie terecht kwamen, met het verzoek die alsnog te betalen. Deze wer den door de comptabele doorgestuurd met het verzoek maar te betalen. Ook moest een nieuw uniform worden aangeschaft, want het uniform dat daar was gebruikt was niet meer te dragen. Water, zout en wind hadden dat behoorlijk aangetast. Ik was er ook een keer mee kopje-onder gegaan tijdens een patrouille. De Rijkspolitie was echter van mening dat wij dat zelf maar moesten aanschaffen. Ook de vakbonden die zich er toen mee bemoeiden konden dat niet veranderen. Dat ik kopje-onder ging is nog een verhaal op zich. Ik was met een marinier op weg van Zierikzee naar Kerkwerve en we voeren met de storm- boot zoveel mogelijk boven de ondergelopen wegen. Dat kon je zien aan de rijen bomen

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 2003 | | pagina 14