veiligheid te brengen. Ze kwamen niet verder. Later moesten we machteloos
toezien, hoe ze verdronkvrouw de Vin.Echtpaar van Nieuwenhuizen
strandde ook bij ons. Ze kwamen van hun boerderij en konden ook niet meer
verder.
Mijn vader is nog gauw de koeien en het paard los gaan snijden en heeft de
staldeuren open gezet. Het water steeg en steeg alsmaar hoger. In de middag
zagen we de eerste mensen op vlotten voorbij drijven. Ze wezen en
waarschuwden ons, Het huis werd ondermijnd, door de sterke stroom die
ontstond doordat niet alleen in Ouwerkerk een groot gat geslagen was, maar ook
aan de andere kant van het eiland in de buurt van Stevenssluis. Het was
duidelijk, we moesten door het dakraam het dak op- ook de dikke mevrouw
Nieuwenhuizen met een heel zware boezem- wat moesten we trekken!
Eenmaal boven zagen we de fam Smalheer ook al op het dak zitten! Maar het
huis ging wankelen Ik was de laatste die nog op het hogere dak van de schuur
kon komen. Vrouw de Vin die voor de warmte de motorlaarzen van mijn broer
aangedaan had verdronk.
Het is niet te beschrijven wat er allemaal voorbij dreef! Het Muiewegje met zijn
vrij lage huisjes, ze verdwenen al vlug in de golven. Hele families die samen op
een vlot of een stuk dak zaten even later waren ze verdwenen. Het hulpgeroep
sneed door merg en been. Toen ik boven de nok van de schuur keek richting
Sluis weg waar mijn grootouders een boerderij hadden, zag ik mijn grootmoeder
Wilhelmina de Reus-Capelle met loshangend haar met mijn Oom Pau en een
huishoudster op een vlot drijven en even later waren ze verdwenen in het water.
Als kind dacht ik in het begin: wat zal ik morgen op school veel te vertellen
hebben! Maar dat gevoel was gauw verdwenen. Je bidt en bidt om behouden te
mogen blijven en je doet allerlei beloftes! Ons lieve paard zwom maar om ons
heen en wilde bij ons op het dak komen maar dat kon natuurlijk niet en we
moesten dakpannen gooien om hem weg te jagen. Later is hij bij de villa
tegenover ons op de trap gaan staan met zijn neus net boven water. De mensen
die daarboven zaten hebben hem geprobeerd weg te jagen! Een jaar later heeft
mijn vader hem weergevonden op een beestenmarkt in de Haarlemmermeer.
Onze Vos ging hinneken en zag al van ver mijn vader aankomen. Het paard
heeft een heel goede oude dag gehad bij ons, maar het wilde zomer en winter
niet meer in een stal!
Het water steeg zo hoog dat ook de schuur instortte en het dak ging in stukken
door de kolkende zee. Alles gaat dan zo vlug. Mijn vader apart op een stuk en
mijn broer Han op een vlot. De pannen gooiden we eraf en we zaten toch nog
een 10 centimeter tot een halve meter in het ijskoude water. Ik had mijn zusje
Hanna vast, die toen 5 jaar was. Mijn broer Wim van 18 had ernstige migraine.
Hij lag languit en was zo ziek hij zei: we verzupen toch!
Mijn oudste broer Leen studeerde, later werd hij rector van de
Lodensteinscholen, en was op dat moment, gelukkig in dienst.
2