slagen en verdronken. Het grijpt
hem weer aan als hij erover vertelt.
„Zij zongen de hele nacht psalmen.
'Maar de Heer zal uitkomst geven'.
En die uitkomst kwam inderdaad de
volgende dag. Ze konden worden
gered. Die man op die zolder vertel
de over een meisje van tien jaar. Ze
zei tegen haar moeder: 'Mama,
waarom huil je? We gaan toch naar
Jezus'."
„Een vader en moeder zaten met
hun twee kinderen op een boom
stam. Maar ze raakten zo uitgeput
dat ze hun kinderen niet meer vast
konden houden. Ze verdronken.
Tragisch."
Kaartje
Lourens Visser en zijn brandweer
mannen bleven in Stellendam, ook
na de evacuatie van de bevolking.
Er was zoveel werk te doen. Negen
en zestig mensen uit het dorp
waren verdronken.
Hij vertelt over een buurjongetje
van hem. „Dat was het laatste
slachtoffer dat we vonden. Hij had
een zondagsschoolkaartje in zijn
zak met daarop de tekst: 'Hij
geneest de gebrokenen van hart en
verbindt hen in hun smarten'. Dat
ontroerde je. Het was wel een heel
passende tekst voor degenen die
geliefden hadden verloren."
Al snel kwam prins Bernard pools
hoogte nemen. „Omdat de burge
meester er op dat moment niet was,
heb ik hem maar rondgeleid. Later
is de koningin ook nog geweest."
Van Lourens Visser kwam er geen
familie om bij de Ramp. „Maar een
van onze brandweermannen verloor
acht familieleden. En toch ging hij
door met het reddingswerk."
Visser is tevreden over de hulp die
na de watersnoodramp werd gebo
den. Uit het hele land kwamen vrij
willigers helpen om de huizen die er
nog stonden, weer bewoonbaar te
maken.
„De eerste jaren waren de mensen
hier op het eiland en ook in Zeeland
bang als het hard stormde. „Dan
was het op de dijken zwart van de
mensen. Maar die angst werd al vrij
snel minder."
Hij vindt het goed dat er weer aan
dacht aan de watersnoodramp
wordt besteed. „Men denkt dat
zoiets niet meer kan gebeuren. Ik
denk inderdaad dat het nu veilig is
in Zeeland. Maar rampen zullen er
blijven plaatsvinden. In een paar uur
kan ons leven totaal veranderen."
Dirk van Genderen
Donderdagavond
Nederland 2
Visser, die op het hoogste punt bij
de haven was achtergelaten, een
paar bootjes uit de haven getrok
ken. Visser had nog getracht een
sluis te sluiten, maar daar was geen
beginnen aan. Met een bootje kwa
men ze Lourens halen. „Toen zijn
we mensen gaan redden en we
brachten hen naar een hotel bij de
dijk, dat nog betrekkelijk droog
was."
Al op zondagochtend zocht Visser
met de marifoon van een vissers
schip contact met Den Haag om
hulp te vragen. Dat lukte, via een
Urker kotter. Tegen de avond pro
beerde hij het nog eens via de red
dingsboot die in de haven was
teruggekeerd.
Op maandagochtend kwam de
marine om hulp te bieden en men-
In de documentaire wordt de Ramp
gereconstrueerd.
sen te redden. „Eerst stapten een
dominee en een dokter aan land. Ze
dachten zeker dat wij die het hard
ste nodig hadden," merkt Visser op.
„Dat was goed bedoeld, maar wij
hadden boten nodig. Toen kwam de
reddingsactie goed op gang."
Psalmen
Diverse keren ging Visser er, met
gevaar voor zijn leven, met zijn trek
ker op uit om mensen uit bedreigde
huizen en boerderijen te redden. „Ik
zag mensen, ook kinderen, drijven
die verdronken waren.
Je zag in die dagen niet zoveel
gevaar. Ik heb nog iemand van een
zolder gered. Het huis was wegge
slagen en die zolder ging woest te
keer op de golven. Als ik er aan
terugdenk, huiver ik nog. Het is echt
een wonder dat ik al de gevaarlijke
situaties heb overleefd. Zoals het
ook een wonder was dat ik de deur
van de stal
nog open kon
krijgen."
Visser vertelt
over een paar
mensen die
op een zolder
zaten die was
blijven drij
ven, maar
waarvan wel
tien mensen
waren afge