De andere morgen gingen we naar het dorp Zonnemaire om gege
vens uit te wisselen en te vragen wat er allemaal aan de hand
was. Hier kregen we het bericht, dat zoveel mogelijk mankracht
ingezet moest worden in de Saspolder, die tot nu toe nog droog
was, maar waar een duiker was weggeslagen. Het gat moest met
zandzakken en stenen gedicht worden, wat maar gedeeltelijk
lukte
In de namiddag zijn we, via Brouwershaven, per boot naar
Dordrecht overgebracht en vervolgens naar de AHOI-hallen te
Rotterdam. We werden van andere kleren voorzien en konden daar
de nacht doorbrengen. De volgende dag zijn we met bussen naar
Voorburg gebracht, naar ons evacuatieadres.
Na een paar dagen vernamen we, dat mijn broer, die naar het
ziekenhuis was overgebracht, nu bij een getrouwde zuster in
Rotterdam verbleef. Mijn andere broer, die wegens ziekte van
mijn vader, bij een getrouwde broer in Dreischor logeerde, was
in een tehuis in Voorburg ondergebracht.
Het wachten was toen op bericht over de slachtoffers.
Elke dag werd bij het Rode Kruis om inlichtingen gevraagd,
maar men kon niets mededelen.
Eindelijk, nadat een buurman naar Dreischor was geweest,
vernamen we, dat mijn vader 14 februari door medebewoners
uit Dreischor, aan de Zuiddijk was gevonden en geïdentifi
ceerd.
Hij was in Zierikzee begraven.
Het was een enorme schok om dit op deze manier te moeten
vernemen. Hij was begraven, zonder dat daar familie of
verwanten bij aanwezig waren.