Plotseling zag ik door een opening een dak drijven, met mensen erop. Ik herkende ze en wist dat ons huis niet hoger was, dus vreesde ik voor ons eigen huis. Via kontakt van 50 meter met een buur, vroeg ik naar de omstandigheden van ons huis. Op een gegeven ogenblik werd er geroepen dat ons huis instort te. Het eerste wat ik zag, was een bed, waarop mijn vader lag, wat op afstand voorbij dreef. Later, na veel gehuil en geschreeuw, dreef ook het dak van ons huis voorbijwaarop mijn moeder en twee broers lagen. Na eindeloos geschreeuw en geroep moest ik konstateren, dat een broer van 21 jaar was verdronken, ook mijn vader bleek later te zijn verdronken. Het dak van ons huis is naar een vlasschuur gedreven, waar mijn moeder en een broer na eindeloze pogingen in zijn ge klommen. Eén broer bleef op het dak achter en bleef op honderd meter afstand van mij verwijderd, verward in droogdraden hangen Kort na deze gruwelijke ogenblikken, hoorde ik van afstand, dat er weer twee mensen, een echtpaar, door instorting van hun huis, te water raakten. Ook zij kwamen langs mij gedreven. Het was inmiddels donker geworden. Vlak voor mijn neus raakte de vrouw van het echtpaar weer te water. Ik ben toen in het water gegaan en heb met veel moeite de vrouw op het dak getrokken. Ik kon nog net mijn verblijf plaats weer bereiken. Het dak dreef verder en kwam net naast het dak met mijn broer, te liggen, onwrikbaar vast. De nacht verstreek, met het maanlicht op deze bizarre situa tie Het varken was mij, met het te water gaan, nagesprongen en verdronken. Nu was ik helemaal alleen, vol angst over mijn moeder en verdere familie. 's Morgens, met het daglicht, zag ik door een raampje tot mijn verbijstering een boot op afstand voorbij varen. Het bleek de peilboot te zijn, die men bij de haven had opgevangen. Deze boot werd ingezet om zoveel mogelijk mensen in nood naar de dijk te brengen. Na seinen met lakens e.d. werd om 11 uur het echtpaar en mijn broer opgehaald en naar het ziekenhuis overgebracht. Ik stond er naar te kijken en vroeg of het mogelijk was mijn moeder en broer, in de verderop gelegen schuur, op te halen. Men beloofde niets, maar tegen de avond kwam de boot en zijn wij, met meerdere buren, opgehaald en aan de Zuiddijk afgezet. We moesten nog zo'n 500 meter lopen, mijn broer op blote voeten. Met auto's werden we naar Noordgouwe gebracht, waar we in de N.H. kerk zijn opgevangen. Sinds zaterdagavond, het was nu maandagavond, had ik niets meer gegeten of gedronken. We kregen drinken en soep en werden verder doorgestuurd naar Zonnemaire, waar we onderdak kregen bij de familie L. Braber aan de Oostweg. Geheel ontdaan hebben we met ons drieën, mijn moeder met twee zoons, de nacht doorgebracht.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1993 | | pagina 10