B 'f! d e W cd. T- f r B n u O Q V' S. iYi Q0 p y cl n Ci» ÜEr oC rl; O I vS? S. B n cd O "~c t' V' X Q Li ccr-Gr r"i "L r ij. !?i h .i. 0O 0 f'00Ti lYt O C" i "t t.' O O G 0 V 0 ;'"j Wcs t V 0 ei WS'!' :cr f~ï vf? G. ir- 0 C; Get cl";" KO'f'i jt Opi'lai et'"! Wciö TVüö f jt IT: G. G. f i >ït 8 K i f Q .H WG.??i« O L- G t i8fl, tafels, bedden, dekens, linnengoed, serviesgoed etcetera, Ran vrouwen waarvan gedacht werd dat ze niets beters te doen hadden werd gevraagd bij de uitdeling te helpen. Zo kwam ik er ook terecht - en daardoor heb ik heel wat mensenkennis opgedaan, ik wist vanaf die tijd voorgoed wat het gezegde 7 een brutaal mens heeft de halve wereld' betekent. Dat gaat zeker ook op bij de uitdeling van goederen aan mensen die menen daar recht op te hebben. Tijdens die uitdeelperiode kwam koningin Juliana het rampgebied bezoeken. Gok haar bezoek verschafte me heel wat mensenkennis. We werden tijdig van haar bezoek op de hoogte gebracht, want ze zou ook de school bezoeken en de welwillende uitreiking van de goederen aanschouwen. Met de weinige kleren die we nog hadden, hadden we ons zo fatsoenlijk mogelijk aangekleed. Wie schetst onze verbazing toen die dag opeens ook enige dames uit Goes arriveerden. Het waren vrouwen van diverse notabelen, op hun paasbest voor de ontmoeting met de koningin, die overigens zelf op plompe laarzen aankwam. Keurig opgesteld stonden de Goese dames achter de tafels te laten zien hoe ijverig ze wel meehielpen de getroffen bevolking goed te doen. Ons groepje was beleefd tweede rang gaan staan, we hebben Juliana dus ook even gezien, maar de welgekozen woorden werden gewisseld met de eersterangs dames uit Goes. Nu moet ik er om lachen, maar toen kon ik dat nog niet, evenmin als de anderen van ons groepje, want de verontwaardiging was groot. Mevrouw Kooman, echtgenote van de bakker, die altijd nogal sjiek gekleed ging en er nu dus ook het mooiste erbij stond, was om te spetteren zo boos. Na afloop hebben we ons - waarschijnlijk uit frustratie - te barsten gegeten aan toffees die zij had meegebracht. In die eerste weken van terugkeer naar het dorp werd het leven ironisch genoeg voor een groot deel bepaald door het gesjouw met water. Er was destijds nog geen waterleiding en iedereen had een welput en een regenbak, maar die waren natuurlijk volledig verzilt en onbruikbaar geworden. In het dorp waren daarom twee grote watertanks geplaatst- die via een een noodieiding werden bevoorraad. Hl le inwoners moesten daar dagelijks water gaan halen. Op allerlei manieren werden karretjes gebouwd van een paar onderwielen en wat planken, want die waren er in overvloed. Onderstellen van kinderwagens waren favoriet. Een wasketel (een stomer) erop en je kon water halen. Het was zo'n dagelijks weerkerend gebeuren, dat je het als normaal ging beschouwen. Het heeft dan ook maanden geduurd en het was een hele luxe toen eindelijk de aanleg van de waterleiding voltooid was en je gewoon in je eigen huis de kraan open kon draaien. Wat zal ik nog verder vertellen over de ramp? Dat mensen in tijden van nood in staat zijn heldhaftige daden te verrichten is bekend, maar ik heb het niet van dichtbij meegemaakt. Wel heb ik ervaren dat- je in een moeilijke situatie sterker bent dan in normale omstandigheden. Hoe had anders die dikke, zware buurvrouw door de dakgoot gedragen kunnen worden? ok weet- ik sindsdien dat mensen best- een poosje in primitieve omstandigheden kunnen leven. Dat bleek tijdens die paar dagen toen we opgesloten zaten op de bovenverdieping en ook in de eerste maanden na onze terugkeer. Helaas waren er ook mensen die, toen ze tijdens de evacuatieperiode een funktie als wacht kregen,

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1991 | | pagina 4