moeder was ook verdronken» Ik ging mezelf haast schamen omdat ik de omvang van dit gebeuren niet beseft had en het eigenlijk wel avontuurlijk gevonden had» fich ja, er stond water en het zou wei een troep zijn, maar dat ruimden we dan wei op. Ik was pas 3:3 jaar en wat had ik te klagen? Iedereen waarvan ik hield was in die rampnacht bij mie geweest 5 Tonnis, mijn vader en moeder» Ik had zelfs geen natte voeten gehad, maar een warm bed met dekens» Die maandagmiddag werden we geevacueerd» Mijn ouders gingen naar vrienden op Colijnsplaat. Tonnie en ik werden naar zijn oom Hen in Kamperland vervoerd, waar ook zijn moeder en grootouders waren» Met ons erbij werd het daar aardig vol» Van öe aankomst- kan ik me nog maar weinig herinneren. We zullen ons wel gewassen hebben en gewarmd en fatsoenlijk eten hebben gekregen. Kennelijk betekenden deze normale dingen voor mij niet zoveel dat ik me dat nog herinner» Mijn gedachtenwereld werd beheerst door de gebeurtenissen van de afgelopen dagen» Een of twee dagen later zijn Tonnie en ik weer naar Kortgene gegaan» Er reden auto's of bussen, speciaal voor de mensen die naar het rampgebied wilden» Het water was inmiddels weg en we wilden ontzettend graag gaan kijken hoe het in het dorp was» Ik vond het verbijsterend» Modder, modder en nog eens modder. En in die modder lag huisraad, lagen winkelgoederen en alles wat de zee maar te pakken had gekregen» Er lagen ook dode dieren maar gelukkig niet al te veel» In de bocht van de straat lagen ontelbare pakken stro» Ertegenaan een watertank en het dode paard dat we langs hadden zien drijven» Overal waren ruiten gebroken en zag je bemodderde gordijnen hangen» Het was een onvoorstelbaar triest gezicht. Middenin die troosteloze, woestenij hing nog steeds de vlag van het gemeentehuis te wapperen» Het was immers feest geweest op 31 januari De mensen die naar hun huizen wilden werden in Cafe Havenzicht- afgezet. Er waren laarzen beschikbaar, omdat je op je schoenen het dorp niet in kon» De Rode Kruispost bleef er voorlopig nog ingericht» Ols je per ongeluk een wondje opliep moest je dat meteen laten behandelen in verband met infektiegevaar. Er was altijd koffie» regelmatig was er erwtensoep en het belangrijkste* het was er warm. Daarna gingen we onze eerste gang naar het huis» We liepen via de garage aan de achterkant, want de voordeur was hermetisch gesloten en het zou nog lang duren voor die weer open kon. Bij de garage aangekomen zagen we tot onze schrik dat de hele mesthoop van de slager - die varkens hield voor onze deuren lag» We sopten er met veel moeite doorheen» Vervolgens kreeg Tonnie op de een of andere manier een deur open» We waren in de garage» Daar lagen sinds een week proef pakjes Ümo opgeslagen. E>e plaatselijke vrachtrijder zou ze over heel Noord-Beveland bezorgen» Toen hij had gevraagd of hij ze bij ons mocht opslaan (hij had er zelf geen ruimte voor) had ik nog gezegds "nis je de garage nu vol water zou zetten had je een lekker schuimend sopje." De garage was vol water geweest maar schuimen deed de Omo allesbehalve» We waadden door de kapotte pakken heen en het wasmiddel kleefde met lange kauwgumdraden aan onze laarzen. San de tuinkant was de garage open de dubbele deuren waren weggedreven, zodat we di rekt naar het huis koneen iooen» We 1iepen na a r het huis, ove r dat wat we a chten dat het tuinpa was. Zo nu en dan werden we opgeschrikt door een harde knal» Dan trapte een van ons op een gloeilamp, Hj.e onder de modder lag verstopt» Ook de drie meter hoge een ren aan de aehterkant van het

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1991 | | pagina 3