DE RAMP Dp zaterdag 31 januari 1353 was het feest in Kortgene» Ons nieuwe gemeentehuis werd geopend en zoals, gebruikelijk ging dat gepaard met veel muziek en andere festiviteiten» Het stormde die dag en het was hoog water. We waren al een paar keer op de kade gaan kijken, waar het water tot aan het muurtje bovenop de dijk stond. "Lekker, hoog water", dacht ik; ik vond het altijd een prachtig gezicht. Ook de Veerdam, waar de pont naar Wolfaartsdijk vertrok, stond onder water» De mensen die van of op "het bootje" moesten, waren genoodzaakt door het water te lopen of te rijden, totdat het bootje niet meer voer. En dat- gebeurde in zulke gevallen altijd, De Leerdam stond natuurlijk wel vaker onder water en ook de vloedplanken werden meermalen in het "kaaigatgeplaatst, zoals ook op die dag. Niemand die dat abnormaal vond en bovendien was het feest! Ik weet nog dat ik tegen het donker nog even met Tonnis, mijn aanstaande man, op de Kaaidijk ben gaan kijken. Het water stond nog even hoog tegen de dijk. Het moest rond die tijd cv-b zijn, dus dit was wel vreemd, maar verder werd daar door ons geen aandacht aan besteed» Er werd alleen gezegd dat het die nacht wel erg hoog water zou worden. Het stormde ook nog steeds, maar daar hield ik wel van» De avond werd nacht. Tonnie was zoals altijd op zaterdagavond laat naar- huis gegaan, dus lag ik ook pas laat in mijn bed» Mijn vader en moeder sliepen al toen ik thuiskwam. Ik heb geen idee hoe laat het was toen ik door mijn moeder uit mijn eerste slaap werd geroepen. "Word nou eens wakker, 'net water komt; vooruit, word nou wakker!" Ze was bangSuf en ongelovig ging ik rechtop zitten! "Het water? Hoe kan dat nou?" "Ja", zei mijn moeder "het water loopt al door de Kaai straat en pa en Tonnie halen alles uit de winkel 'naar boven, Kom er nou uit!" Mijn overschi 11 igheid was meteen verdwenen en ik vloog mijn bed uit 'omdat Tonnie er was. Hij was hoogstens twee uurtjes weg. geweest» Nu was hij samen met mijn vader bezig van alles naar de bovenverdieping te brengen» Ik kan mie niet goed meer herinneren wat ze allemaal naar boven sleepten, In ieder geval een "iets en fietsbanden uit de winkel. Mijn moeder wilde de jassen van de kapstok hebben en ikzelf stond te roepen om mijn boeken. Tot mijn grote verdriet is dat niet meer gelukt. Ze konden de kamer niet meer in om boeken uit de kast te halen, want het water sijpelde al onder de voordeur door. Mijn vader zette met een dreun een doos batterijen bovenaan de trap en gooide er nog wat zaklantaarns bij, "Want straks valt het licht uit" riep hij. Toen sloeg met een een klap de achterdeur open en stroomde het water mi et volle kracht de gang in, net huis binnen. Met heel veel moeite konden Tonnie en mijn vader de trapdeur - die op de gang uitkwam - nog open houden en zich erdoorheen wringen. We konden niets anders mee r doen dan bovenaan de trap staan kijken hoe het water steeds hoger kwam. Tree voor tree, tot het eindelijk bleef staan. De bovenste vier traptreden bleven droog, We begrepen dat het water zo'n drie met- e r hoog i n het huis st ond Ik vond het een beetje luguber worden. Natuurlijk was de elketriciteit uitgevallen. Binnen en buiten was alles pikdonker» De wind bulderde nog steeds om net huis en zachtjes bewegend stond het water op de t rap. Met de zak lantaarns k on je in ieder geva' zien waar je 1 iep. Steeds weer ging er iemand kijken of het wat e r niet toch nog was gestegen, maêtr nat was gelukkig niafi hst geval. uöpwel i k het 1 ug uh r vond, overheerste hi i.l een gevoel van

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1991 | | pagina 1