geen ogenblik van zijn werk opkeek en maar nauwelijks de tijd had om even voor onze camera te poseren. ,.Een prachtkerel," zei een Neder landse student later. „Werkt als een paard. Toen hij voor het eerst hier in Zeeland kwam, zei hij alleen, dat zijn volk iets goed te maken had. Sindsdien werkt hij het hardst van ons allemaal. Om je petje voor af te nemen. Komt u vanavond eens in ons kamp kijken?" In het barakkenkamp van Hansweert maakten wij kennis met de geest, die er heerst onder de vrijwilligers van de Service Civil International. De Internationale Vrijwillige Hulp dienst, waarvan het hoofdkantoor in Parijs gevestigd is, stelt zich ten doel hulp te bieden in streken, waar om de No 35 - 22 Na een achturige werkdag vindt Claude, Elisabeth is misschien de enige, voor wie het werk in Kruiningen niet vreemd is. de Frans sprekende Zwitser, het wel Zij zorgt het liefst voor het huishouden. Als lerares huishoudkunde doet zij in de prettig, als een Nederlands student hem Alpen niet anders, helpt bij het afspoelen van zijn laarzen. En als al het werk dan gedaan isDe Nederlandse jongen en het Zwitserse meisje hebben altijd nog wel even tijd voor een gezellig babbeltje bij 't hekje. ,,Ik ben al schoon. En jij?" .Morgen komen de gordijntjes er voor." Dank zij de spontane hulp van jongelui uit velerlei landen is er weer een huis in Kruiningen bewoonbaar geworden. een of andere reden een noodtoestand is ontstaan. De thans over de gehele wereld vertakte organisatie is geboren in 1920, toen de Zwitserse ingenieur Pierre Ceresole de eerste groep vrijwil ligers bijeenbracht om hulp te bieden op de slagvelden van Verdun. In het dorpje Esnes vonden Oostenrijkers, Duitsers, Engelsen en Zwitsers elkaar op de puinhopen van hun wereld. Sinds dien is de organisatie uitgegroeid tot een wereldomvattende dienst van jonge lieden, die alleen het woord „helpen" in hun vaandel hebben geschreven. Men kijkt niet naar ras, godsdienst, afstam ming of nationaliteit. Als er ergens hulp nodig is, gaat men helpen. En men helpt met zulk een ontwapenende blijmoedig heid en zulk een enthousiasme, dat de buitenstaander niet begrijpt, hoe zo iets mogelijk is. De deelneming staat open voor iedereen, die minstens achttien jaar oud is en bereid tot het verrichten van zware, licha melijke arbeid. In de werkkampen ge nieten zij vrije kost en inwoning, maar zij moeten zoveel mogelijk in hun eigen reiskosten voorzien. Men verplicht zich tot een werkdag van acht uren, terwijl de organisatie er voor zorgt, dat de normale arbeids krachten geen onwelkome concurren tie wordt aangedaan. Dit, en nog veel meer vertelde ons de Nederlandse dienstleider in de Zwitserse barak, die de sympathieke vertegenwoordigers van zovele Euro pese landen tot tijdelijk tehuis diende. ,,U blijft maar een hapje meeëten," nodigde Piet van der Haeve ons uit. „Dan kunt u meteen zien. hoe uitste kend we, ondanks alle taalmoeilijk heden, met elkaar kunnen opschie ten." Elisabeth, een Zwitserse huishoud kundige, was reeds bezig met het dek ken van de tafel, daarbij krachtig gehol pen door Dorothy uit Engeland. „Het is wel afwisselend," verzekerde de dienstleider. „De ene dag eten we op zijn Nederlands, dan weer op zijn Engels, dan weer op zijn Frans of Zwitsers. En u zult dadelijk wel zien, welke hoeveelheden hier verorberd worden." Over dit laatste hoeven we niet verder te vertellen. Dat een gezonde maag na een lange dag van zeer zwaar werk tot het een en ander in staat is, spreekt van zelf. Veel meer frappeerde ons die uit zonderlijk goede geest, die er in de barak heerste. Zingend zette men zich aan de afwas (waar haalden ze de energie nog vandaan) en fluitend werd het sobere meubilair gezellig in een kring gezet. We hebben nog een uurtje in die barak doorgebracht en we mogen wel beken nen, dat dit een zeer leerzaam uurtje is geweest. „We zijn volslagen vreemdelingen voor elkaar," gaat de dienstleider ver der. „We hebben elkaar nog nooit gezien en we zullen, als we straks weer naar huis gaan, elkaar waarschijnlijk ook nooit meer zien. Maar zolang we hier zijn hebben we allemaal hetzelfde ideaal: niet kijken, niet praten, niet wachten, maar doen. En op deze gemeen schappelijke basis kan een stoere vriendschap groeien. En dat kan uitein delijk alleen maar aan ieder land ten goede komen. Begrijpt u?" „Au revoir, monsieur! Bye-Bye! Auf wiedersehen!" De afscheidsgroet van Ivor hebben we helaas niet verstaan. KL.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1954 | | pagina 5