Vrijwilligers uit zeventien landen
helpen de Zeeuwse dorpen weer
bewoonbaar maken
s- ■- -
onbegrijpelijk voorkwamen. Ergens bij
een bijzonder vies huis, waar tussen de
kale muren een luidruchtig gezang
klonk, zijn wij eens gaan kijken. Er
stond een jongeman met een blauwe
overall aan. Op de melodie van een of
ander wild studentenlied stak hij tel
kens zijn schop in de taaie modderlaag,
die de vloer van de huiskamer bedekte,
en deponeerde dan met een forse zwaai
en een kleffe smak de vuiligheid op
straat.
„Een zwaar werkje, hè?"
De ander keek ons niet begrijpend
aan.
„Je zult vanavond je rug wel voelen,"
verduidelijkten wij.
De jongeman grijnsde breed. „Com-
prends pas," zei hij. „Francais."
„Vous êtes Francais?"
„Oui."
„Maar wat komt u dan helemaal hier
doen?" vroegen wij, in ons beste school-
Frans.
„Deze huizen schoonmaken. We hoor
den, dat we hier iets konden doen. Dus
zijn we gekomen. Excusez-moi." En met
een doffe plof kwam weer een schop
vol modder naar buiten vliegen.
„Maaraarzelden wij, „ubent toch
geen
„Ik studeer aan het conservatorium
van Parijs voor cellist," was het verras
sende antwoord op onze onuitgesproken
vraag. „Maar omdat ik nu toch vacantie heb,
ben ik maar naar Nederland gekomen om
wat te helpen. Daar verderop zijn er nog
meer van ons."
We glibberden naar het aangewezen huis
en troffen daar nog een stel hard werkende
jongelieden, die met een brandslang en
boenders bezig waren in het huis van de
dokter.
„Bonjour, messieurs."
„Wie, bitte?"
Toen de taalverwarring overwonnen was,
bleken we te maken te hebben met een
technisch student uit Oostenrijk en een Duits
sprekende Zwitser, die voor een paar we
ken zijn werk als behanger er aan gegeven
had om hier in Zeeland modder te komen
scheppen.
„Wij zijn van de Service Civil Inter
national," zei een andere Zwitser, die
Het opruimen van de dikke modderlaag is
geen gewoon werk voor iemand, die eigenlijk
voor cellist studeert. Eric trok zich hier echter
niets van aan. Deze jeugdige Fransman offerde
graag drie weken van zijn vacantie om in
Kruiningen te komen helpen.
- -=
V:
Ivor en Emrys uit Wales zullen wel nooit gedacht hebben, dat zij nog eens modder
zouden scheppen in een kerk van Kruiningen.
alleen de Franse taal machtig bleek.
„Je handen uit je mouwen steken;
ergens gaan helpen als je hulp nodig is.
Niet praten, maar doenMachtig werk.
Vraagt u het maar aan die Engelsen in
die kerk daar!"
Het schel gefloten Tipperary-lied
wees ons de richting. Uit de voordeuren
van de kerk spoelde de modder als een
lavastroom. Tussen de verzakte en
uitgebeten kerkbanken zwoegden Em
rys en Ivor, twee vrijwilligers uit Wales,
die met de allure van een echte weg
werker even over hun schop leunden
om ons te woord te staan.
„Never seen so much mud in all my
life," verzekerde Emrys. En Ivor, die
zich alleen in het onbegrijpelijke dialect
van Wales kon uitdrukken, knikte
zwijgend. „A great job," vervolgde
Emrys. „En de meisjes helpen fantas
tisch."
„Meisjes?"
„Sure. Die werken in dat huis daar."
We namen ons vast voor om nu ner
gens meer verbaasd over te zijn. Toch
stonden we even later weer paf. Gisela,
die in het Saarland voor onderwijzeres
studeert, boende met haar vriendin
Elisabeth de kale muren van een huis,
alsof haar bestaan er van afhing. „We
hebben zo lang vacantie. We vonden,
dat we best iets nuttigs konden doen.
Net als Heinrich daar."
Heinrich vonden we aan de overkant
Een al wat oudere Duitser, die niets zei
No 35 - 21