nooit stil en liet wachten op reserve onderdelen was zenuwslopender dan ooit, uu het werk niet stagneren mocht. Men moest aan alles tegelijk kunnen denken, het water steeds één slag voor blijven en men moest ook nog zorgen, dat de vijftig Duitsers, die op Schouwen werkten (en goed werkten), een autobus kregen om net over de grens ter stembus te kunnen gaan. Hel dreunende basorkest „Hallo, centrale post, hallo, centrale posthier post Sclielphoek, hier post Sehelphoekhet water valt reeds buitengaats, het water valt reeds buitengaatsover Het was enkele minuten over één, maar nog hielden de Zeemeeuw en de Oranje Nassau, zachtjes malend, het caisson op zijn plaats in het binnen gaats nog steeds vloeiende water, lieten het eerst traag achteruit zakken, toen tegen half twee het verval nog slechts vijf centimeter bedroeg en het instromende water daar nog slechts een snelheid van één meter per seconde had en lieten het dan millimeter voor milli meter teruguitdrijven tot het aan één kant tegen het vaste dijkstuk aan lag. Er werd met gele en witte vlaggen ge zwaaid, fluitsignalen snerpten en lang zaam zwaaide het gevaarte op zijn scharnierpunt, de kabels die het in bewang hielden snaarstrak ge spannen, negentig graden om. Drie minuten later holde men boven op het caisson naar de afsluiters, waar mee de inlaatkleppen werden open gezet en om 13.41 uur begon het gevaarte langzaam te zinken, schoven reeds behoedzaam de kantelbakken naderbij, geladen met honderden tonnen steen, werden ook aan de achterzijde van het scharnierpunt reeds ladingen steen aangevoerd. „O.K. caisson, O.K. caisson.ik heb je goed verstaan, ik heb je goed verstaandat is begrepen, dat is begrepen over Om negen minuten voor twee brak eindelijk de overwinningsvreugde los, spoot rondom alle glimmend zwarte sleepbootpijpen de witte stoom der vreugdesignalen de dreigende, storm achtige lucht in. Men kende dit reeds, men had het ook elders reeds gehoord, maar telkens opnieuw voelde men op zo'n moment even iets trillen, was men even trots en keek men naar die Waterstaats mensen in hun vuile regenjassen en rare, verweerde regenhoeden, naar de molenbazen en sleepbootkapiteins, naar de donkere figuren van rijswerkers en Werkendammers in hun druipnatte oliegoed. Het hoerageroep van wat mensen, staande op het vaste dijklichaam, nog slechts een slordige pier aan beide zijden door het water omgeven, ging verloren in het dreunende basorkest der scheepsfluiten. Het duurde slechts even, nauwelijks een minuut. Toen, in de weergekeerde stilte, riepen alweer ongeduldige sleep boten oiii ruim baan voor de kantel bakken, die hun tientallen tonnen zware lading basalt (afkomstig uit Linz a,m Rhein) tegen het langzaam scheef zakkende caisson aandonderden daarna stortten ook de diepbeladen onderlossers reeds hun vrachten zware klei (uit Klundert en Boom, België) tegen het caisson. Het werk duldde geen adempauze: ook die nacht zou er doorgestort worden. En plotseling moesten wij denken aan de kreet van een der arbeiders, die zijn maat de tekening liet zien, waar mee een der dagbladen de afsluiting van de Gemene Geul had herdacht: een aantal middeleeuwse ridders keek op die tekening onverveerd van onder de helm naar de dreigend uit zee op gestoken speren, beschermde met hun schilden de vesting Schouwen-Duive- land. Een der schilden droeg het inschrift „Caisson Sehelphoek". Fiere, onverschrokken ridders „Heej, Teun, je pertret staot in de krantriep de rijswerker grijnzend. H. drijvende kranen, sleepboten, zolder- bakken en elevatorbakken. Zelden of nooit is er zoveel gevraagd van arbeiders als hier op Schouwen: eerst moesten ze hun vacantie op geven, toen hun vrije Zaterdagen, nu vroeg men velen ook hun Zondagen te offeren. Er waren moeilijkheden; er waren besprekingen met vertrouwensmannen, welke een hele avond duurden tot de ingenieurs, hees gepraat, tenslotte alle aanwezigen overtuigd hadden van de noodzaak dezer offers. Een keer bleek toen dat de vertrouwensmannen bij hun terugkeer in de barakken toch hun mensen niet meegekregen en moest de leiding alle barakken af. Het gemaal Sehelphoek, waarnaar het beruchtste gat werd geslagen, is genoemd, dat in de rampnacht Ontredderd eiland dat geen enkele „deur" (caisson) dit ooit zou kunnen houden. Daarom be sloot men eerst de geulen te sluiten, berekende men dat daardoor ongeveer zeventig procent van de totale water massa per tij, die honderdtwintig millioen kubieke meter, zou worden afgeknepen. Wat dan nog restte, het water, dat over de brede maaiveld drempel binnen zou schuimen, zou dan overigens nog zo geducht zijn dat men deze drempel geen minuut langer dan nodig aan de schurende watermassa mocht blootstellenelk getij betekende weer een aanval op deze harde, met honderden zinkstukken versterkte drempel; tijdens elk getij zou het water weer voor of achter deze drem pel nieuwe gaten wroeten. En daarom betekende elk succes een zweepslag, die tot nóg groter haast aanspoorde. man!) niet minder dan tweeëntwintig honderd mensen bij de Sehelphoek, een duizend man varend op de gigantische vloot van proftelzuigers, baggermolens, Er waren kleine wrijvingen met de eilandbevolking, wier psychische in stelling volkomen anders was dan die van dit arbeidersleger. Er waren wrijvingen en misverstanden en een comité uit de burgerij kwam eenmaal met het voorstel om in het gebrek aan ontspanning te voorzien door wed strijden in mastklimmen en zaklopen. Voor arbeiders, die wekenlang niets anders deden dan zakken (zand) sjouwen! Men maakte, zeer lange dagen: sommige categorieën (de rijswerkers), die afhankelijk waren van het getij, zwoegden vaak zeventig, tachtig uur en meer per week. Ontspanning was er weinig. Wij maakten de opening mee van een can tine; een grote, houten barak, geschonken door het Zwitserse Kode Kruis, te midden van wat andere houten barakken, waarin mensen uit heel Nederland gehuisvest waren. De arbeiders kwamen binnen, brachten ieder hun stoel mee, vroegen ongeduldig wanneer het beginnen zou, omdat men de andere ochtend weer om vijf uur moest opstaan. Een harde, ruige mannengemeen schap, waarin een hond, die tijdens de cabaretvoorstelling rondscharrelde, door iedereen aangehaald werd, amuseerde zich matig tot vrij goed met een aantal liedjes en sketches, welke door een rondreizend beroepsgezel schap werden gebracht. „U moet dit niet met Leidse-Plein- ogen bekijken," waarschuwde een ingenieur, „de mensen zijn veel te moe om iets beters te appreciëren. Het ge zelligste vinden ze nog twee trek- liarmonica's en dan meezingen We hébben betere dingen en deze winter zal elke cantine in totaal komen er acht op het eiland drie maal per week een voorstelling hebben Ook het hogere personeel had het niet steeds even gemakkelijk op dit rampeneilandook daar waren mis verstanden, ook daar waren irriterende kleinighedenhet tempo was eigenlijk te hoog, besprekingen duurden vaak tot diep in de nacht, de telefoon stond Nog heeft men de verraderlijk wroetende watervijand niet op de knieën en daarom gooien machtige kranen onafgebroken steeds nieuwe ladingen steen op de zinkstukken, welke verdere uitschuring moeten voorkomen. De nieuwe waterkeringen groeienin de komende winter zullen zij moeten bewijzen wat zij waard zijn. Als recreatie... zaklopen Op het caisson stonden de kleine, zwarte mensenmierenop de zolder schuiten liet de man bij het roer een nieuwe regenbui geduldig over zich heen gaan, het oliegoed van de Slie- drechters en Werkendammers droop van de regen. Men wachtte. In totaal werkten van het Schouwen - se arbeidersleger (vijfenveertighonderd 1430

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1954 | | pagina 12