Want vorige Zondag stond het water in de kerk. Daarom wil ik nu vanmorgen U aan dat vers herinneren. Bleek het niet waar te zijn midden in de nood: Wie maar den goeden God laat zorgen en op Hem hoopt in 't bangst gevaar is veilig en geborgen. Die redt Hij goddelijk, wonderbaar? Was li niet veilig en geborgen, vader, toen ge met Uw jongen op Uw schouders door het water moest? En moeder, heeft God Uw kind, dat ge nu vanmorgen mee genomen hebt naar de kerk, niet gered, goddelijk, wonder baar? Toen al, toen Hij ons goddelijk wonderbaar hielp, was de zee er al niet meer voor het geloof! En eens gaat voor allen, die op de Here Jezus hopen en die met hun zonden naar Zijn Kruis vluchten het woord van Johannes in vervulling: „en de zee was niet meer". Hier scheidt de zee de mensen van één daar is niets meer dat ons scheidt van God en mensen. Hier neemt het water ons alles af daar zullen we wande len over straten van goud. Hier vraagt het water zijn doden bij honderdtallen daar zal geen dood en geen rouw meer zijn en zal God zelf alle tra nen uit de ogen wissen. Vele zorgen vervullen ons nog het hart. Hoe zal ik er ooit boven op komen? Maar nogmaals gemeente: Wie maar de goede God laat zorgen en op Hem hoopt in 't bangst gevaar is veilig en geborgen, die redt Hij goddelijk, wonderbaar! (Preek van Ds O. v. Noort. Zondag 8 Febr. 1953). DE OVERSTROMING IN NEDERLAND Holland, dierbaar land der Vaad'ren, Steeds nog stroomt m' uw bloed door d' aderen In dit rijk gezegend land. Zoveel banden die nog binden Aan Familieleden, Vrienden, 'k Gevoel me nog aan U verwant, Wat een leed is er gekomen Toen de woeste waterstromen Rolden over huis en hof, Juist hersteld van d' oorlogsjaren 5

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 28