Er is zoveel door ons heengegaan, zoveel ontroeringen heb
ben ons aangegrepen. Er zijn zoveel dingen gebeurd, die wij
niet begrijpen, die wij nog zo moeilijk uit Gods hand kunnen
aanvaarden.
Het lijkt wel alsof deze wereld vol was van verdervende
machten en alsof God er ineens niet meer was.
Het is nodig houvast te vinden in Zijn doen ten opzichte
van ons land en ons volk en ten opzichte van ons persoonlijk
leven.
Wij leggen het alles voor Hem neer. En het zal een groot
ding wezen wanneer wij ons in Hem weer kunnen opheffen.
Wij vragen slechts twee dingen: troost en kracht voor die
ménsen die zoveel verloren en die tot de diepste ellende zijn
gebracht en dan vragen wij voor onszelf: vergeving, dat wij
zo vaak buiten God om hebben geleefd en veel te veel aan
onszelf gedacht, overtredend het grote gebod van den Heiland
en vergetend maar al te vaak, hoe Hij ons leerde Hem te vol
gen en Gof lief te hebben met heel ons hart en onze naaste als
onszelf.
Zo zullen wij in Hem weer de kracht vinden om te staan
in de roeping die Hij ons op de schouders legde. Meer dan
ooit zijn wij teruggeworpen op Zijn Woord en de onwankel
bare trouw van Zijn liefde. Daarin ons geschokte hart weer tot
rust te brengen is onze dure en heilige taak.
Wat het gebeurde ons in de eerste plaats leert is wel ver
ootmoediging, maar daarnaast dankbaarheid. -
Wij zijn gespaard. Wij moeten er onze huisgenoten en ons
huis en ons huisraad en onze bezittingen eens op aan kijken!
Hebben wij dit verdiend?
Hebben wij ons afgevraagd bij het zien van de catastrophe:
is er een kwaad, dat de Here niet doet? Verklaren wij alles
uit natuurlijke oorzaken of hebben wij oog voor Gods han
delen en kennen wij Hem er in?
Gods kinderen zien 's Heren gerichten, zien Hem bezig die
oorlogen doet ophouden, de spies aan twee en slaat en de boog
verbreekt, het licht formeert en de duisternis schept, den vrede
maakt en het kwaad schept, zij weten in donkere dagen dat
er geen kwaad is dat de Here niet brengt.
Daarom is er verootmoediging, is er een eerbiedig zwijgen
en geen uitdagend vragen waarom? en een God tot verant
woording roepen van zijn doen.
Gij hebt het gedaan, daarom ben ik verstomd en zal mijn
mond niet opendoen, zegt de psalmist. Zo moeten ook wij oog
hebben voor de daden Gods zowel in het leven van ons volk
als in ons persoonlijk leven.
De catastrophen waarbij honderden getroffen en anderen
gered worden, is het God die de een doet omkomen en den
2