OFFERZIN Een kreet trilt door de aethergolven, Het land verkeert in grote nood, Noordwesterstorm gepaard met springvloed, Zaait in het land verderf en dood. De golven beuken onze stranden, En dijken zwichten voor 't geweld, De evenmens verkeert in kommer, Wie helpen kan, komt toegesneld. De scheidingsbarricaden vallen, Hoe 't volk ook anders is verdeeld, Onmiddellijk staan mannen, vrouwen, Gereed voor wat men hen beveelt. Geen rang of standsverschil is merkbaar, In offerzin zijn allen groot, Zij willen hulp en bijstand geven, Aan hen, die worst'len met de dood. Een legioen van harde werkers, Trotserend de fataliteit, Baant zich een weg door 't zilte water, Een daad van ware mens'lijkheid. Door alle groepen der bevolking Werd 't moeilijk reddingswerk verricht, Ja, zelfs van buiten onze grenzen, Verstond men zuiv're mensenplicht. Gij allen hebt de dank der natie Verdiend, door offerzin betoond, En in 't gemoed van de geredden, Zijt gij met Adeldom gekroond. Thom. van Zwieten

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 6