De vraag gesteld vanuit de redactie luidde: "Kun jij iets schrijven over de Verbindingsdienst en wat er zoal door dat wapen is gedaan tijdens de watersnoodramp van 1953" Het antwoord kon heel kort zijn omdat ten tijde van de watersnoodramp ik nog net niet teruggekeerd was als beroepsmilitair in het leger maar als monteur bij de technische dienst van de P. T. T werkzaam was in een gebied waar de ramp - ook bij de schrijver zelf - nogal toegeslagen had in de wijde omgeving. Dat leverde het nodige werk op. We spreken dan over de nacht van 31 januari 1953 op 1 februari 1953 en wel in de omgeving van Bergen op Zoom, waar het werkterrein van de dienstkring zich uitstrekte over een gebied met als grenzen Nederlands Putte - Huybergen - Hoogerheidejmet polders richting Zeeland) - Ossendrecht - Bergen op Zoom - Halsteren - Steenbergen - Dinteloord - het eiland Tholen, St Philipsland en Anna Jacobapolder. We spreken in die periode nog over tijhavens, op en neergaande vloed, rekening houden met de standen van het zeewater. Zaterdagmiddag 31 januari 1953 - 1700 uur vloed in Bergen op Zoom, hoogwater waardoor al ruim 50cm water gemeten werd in en aan de huizen rond het niet gedempte deel van de haven in Bergen op Zoom. Vloedplanken aanbrengen en aan de binnenzijde de naden en kieren goed insmeren met dikke klei zodat er geen water zou kunnen binnendringen. Jammer voor ons, maar het tij keerde niet, het water bleef staan en de vloed van zondagmorgen kwam nog eens boven op het nog steeds aanwezige water met alle gevolgen van dien. En dan spreken we over het doorbreken van dijken, het onderlopen van polders, de kracht van niets ontziend water dat alles op z'n weg omver sleepte en dientengevolge ook veel overlast bezorgde aan de communicatie binnen veel lokale gemeenschappen alsook het verbreken van de interlokale communicatie tussen steden en dorpen. Voor een juiste beeldvorming is het goed dat we zeggen dat er sprake was van ondergrondse kabelverbindingen in de dorpjes en steden en dat de interlokale verbindingen vaak nog gerealiseerd werden door een enorm bovengronds lijnennet. Palen in allerlei vormen en maten met daaraan de dwarsarmen met daarop de porseleinen potjes waaraan de draden werden bevestigd. Draden welke in dikte ook weer varieerden als het ging om een simpele telefoonaansluiting of een directe telefoonlijn tussen 2 dorpen cq steden. Zoals gezegd, water heeft een ongekende kracht als het om verplaatsen van massa gaat en daardoor vielen veel verbindingen uit omdat kabels, palen en lijnen afknapten als lucifers. De zondag was een dag vol verbijstering en afwachten "wat gaat er allemaal nog gebeuren, moeten we nu direct al iets gaan doen? Wat is er allemaal kapot? Wie en wat is nog bereikbaar?" Al snel bleek dat de polders van Bergen op Zoom en Halsterenfen ook richting Antwerpen) tot de dijk bij het eiland Tholen, alsook de polders rond Hoogerheide en Ossendrecht helemaal blank stonden en alle verbindingen waren gestoord dan wel uitgevallen. De meeste bewoners waren geëvacueerd. Geheel anders lag het met het eiland Tholen dat helemaal van de buitenwereld was afgesloten en noch van de Halsterse kant, noch van de Nieuw Vossemeerse kant bereikbaar was en volgens heel vage berichten reeds voor de helft onder water stond. Hoe kom je er? NB. er was toen nog geen sprake van hulptroepen uit Europa of inzet Nederlandse troepen. De enige oplossing was - proberen een mobilofoon uitrusting naar het eiland te brengen - maar wie durfde zich tijdens dat noodweer in een roeibootje naar het eiland te begeven? Een chef monteur en schrijver waagden zich met hun gereedschapstassen en een in waterdicht papier gewikkelde mobilofoon al roeiend naar Tholen onder het genot van striemende hagelbuien en zware tegenwinden. Prikkeldraad was niet waarneembaar, dus vaak kwamen de riemslagen terecht in een wirwar van draden en meegesleurd gewas. Aangekomen bij de brug van Tholen, werden we verwelkomd met de vraag: "wat komme julder doen? Der is toch niks aan de and?!" We wisten wel beter en probeerden zo snel mogelijk het postkantoor in het plaatsje Tholen te bereiken om daar de apparatuur te gaan installeren als enigste verbinding van en voor het eiland met de buitenwereld. Elektriciteit was in veel gevallen ook uitgevallen, dus zuinig omgaan met nog voorhanden zijnde stroom was geboden. De apparatuur deed het al snel maar toen kwamen de problemen van niet technische aard. De apparatuur moest 24 uur per dag bemand worden door de telefonistes en bovenop een zolder zonder elektra en verwarming kan het koud zijn. Daarom mocht met toestemming van de directeur telefoondistrict Breda overgegaan worden tot het vorderen van bedden en dekens voor de bemanning van de dienstruimte, alsook voeding voor die dames en de 2 monteurs die in werktenue na een afmattende dag in een hotel in slaap vielen na een goede maaltijd. Na deze installatie komt eigenlijk het werk pas goed op ons af. Wat is er allemaal kapot, tot waar is de kabel nog heel. Waar lopen de bovengrondse leidingen nog tot aan het apparaat?

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 7