Evacués in Prinsenbosch
de buurt van de Rijksweg (nu camping Den Masten-
doi).
Het resultaat was dat tenminste duizend evacués uit
Krabbendijke en Waarde op Zuid-Beveland, uit Oos-
terland op Schouwe-Duiveland en uit Hooge en Lage
Zwaluwe, Fijnaart, Terheijden en Zevenbergsche
van burgemeester Van Mierlo met wagens uit Tilburg
en Breda was gehaald. De distributie geschiedde aan
vankelijk in Gilze. Later werden de goederen naar
kamp Prinsenbosch overgebracht, van waaruit de kle
ding centraal werd verstrekt.
Een bijkomende zaak was dat onder deskundige lei
ding van de plaatselijke bu
reauhouder van de Provinciale
Voedselcommissaris, de heer A.
Oomen in Gilze, vee uit de wa-
tersnoodgebieden bij, landbouwers
in Gilze, Rijen en Molenschot kon
worden ondergebracht. (De Stem
24-2-1953)
Een groep van ongeveer 550 perso
nen vond een gastvrij onthaal in
kamp Prinsenbosch. Dertien ouden
van dagen werden vanuit Prinsen
bosch weer overgebracht naar be
jaardenhuis Sint Franciscus in Gilze,
waar ze, mede door de inzet van
Moeder Overste, ieder een eigen ka
mertje kregen toegewezen.
Al gedurende de eerste week kon
den alle getroffenen gekleed worden
uit de voorraad, die onder leiding
Pagina 30
6.3. In de keukens van het kamp wordt voor de evacués gekookt.
Hoek in West-Brabant, een tijdelijk tehuis kon wor
den aangeboden.
De Rijks Luchtvaartschool bood onderdak aan een
honderdtal getroffenen. De commandant van de
school nam samen met enkele werknemers de zorg op
zich. In het Kinderkamp in Rijen werden circa twee
honderd evacués opgevangen door de beheerder van
het kamp. Hij werd daarin bijgestaan
door een groot aantal vrijwilligers
uit de Rijense gemeenschap die af
wisselend hulp boden. Particulieren
namen daarnaast nog ongeveer 150
personen gastvrij op, waarvan de
meeste in Rijen.
De commandant van kamp Prin
senbosch, kapitein A. A. Spoor,
stelde regels ten aanzien van de
opvang, om de goede geest en de
prettige verstandhouding te bewa
ren. Hij vaardigde op 11 februari
1953 een speciale kamporder uit
voor de geëvacueerden en liet die
ook ter kennisneming aan de in het
kamp gelegerde militairen rond
gaan.
Zo mocht niemand van de geëvacueerden zich in of
bij de verblijven van militairen ophouden en moest ie
dereen binnen het hun aangewezen gebied blijven.
De bewoners van iedere 'barak' (legeringsgebouw)
moesten uit hun midden één persoon als barak-oudste
kiezen. Deze was verantwoordelijk voor de gang van
"Prinsenbosch 1941-1993" Uitgave Heemkring Molenheide
6.4. Na het eten helpt iedereen bij de afwas.